ECLI:NL:TPETPVE:2009:YD0048 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE1409

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2009:YD0048
Datum uitspraak: 23-06-2009
Datum publicatie: 23-06-2009
Zaaknummer(s): TPPE1409
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Nalaten swabonderzoek na constatering Salmonellabesmetting en voor de opzet van een nieuw koppel kuikens.

1. Procedure

De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (CPE) heeft opgemaakt  naar aanleiding van een op 18 december 2008 door een controleur van genoemde stichting gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene.Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet  tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 9 juni 2009 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Den Haag.

Het Tuchtgerecht heeft op 23 juni 2009 uitspraak gedaan.

2. Verweten gedraging

Niet kon worden aangetoond dat in hok 1 door een erkende instantie, dan wel door een HOSOWO instantie, als bedoeld in artikel 1, onder 34. van de Verordening 2007 een onderzoek was uitgevoerd op de aanwezigheid van Salmonella, na de op 21 augustus 2007 geconstateerde Salmonellabesmetting en nadat hok 1 was gereinigd en ontsmet, voor de opzet van nieuwe kuikens op 21 september 2007.

3. Verklaring betrokkene

In zijn verklaring, opgenomen in bovenvermeld berechtingsrapport, heeft  [betrokkene] onder meer verklaard, zakelijk weergegeven: “Ik heb op 21 augustus 2007 een Salmonella positieve uitslag gehad. Ik heb het hok toen wel gereinigd en ontsmet, maar ik heb geen swabs genomen. Ik wist niet dat ik dit wel had moeten doen. Ik had wel swabs genomen als ik wist dat dit verplicht was.”

Het Tuchtgerecht heeft kennisgenomen van een faxbericht van betrokkene aan het Tuchtgerecht d.d. 2 juni 2009. Daarin voert betrokkene aan dat hij de Salmonella-uitslag van de op 13 augustus 2007 opgestuurde overschoentjes eerst op 19 oktober 2007 per fax heeft vernomen. Dit onderzoek had betrekking op het koppel met opzetdatum 17 juli 2007. Swabonderzoek was toen niet meer mogelijk, omdat op 11 september 2007 reeds een nieuw koppel in de stal was opgezet. Na de afvoer van het op 11 september 2007 opgezette koppel op 23 oktober 2007 heeft betrokkene de stal gereinigd en ontsmet en een hygiënogram opgemaakt. Van het op 17 juli 2007 opgezette koppel is door de slachterij tevens nog een mestmonster genomen op de slachtdatum 27 augustus 2007. Dit monster bleek Salmonellanegatief te zijn. Tot slot merkt betrokkene op dat het opmerkelijk is dat het laatste hygiëneonderzoek op 18 juli 2007 heeft plaatsgevonden, terwijl op 17 juli 2007 een nieuw koppel in de stal was opgezet; hygiëneonderzoeken worden uitgevoerd in een lege stal.

4. De beoordeling van de feiten

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene het volgende strafbare feit heeft  plaatsgevonden:

Nalaten swabonderzoek na constatering Salmonellabesmetting en voor de opzet van een nieuw koppel kuikens.

Dit levert op:

een overtreding van artikel 7, lid 2 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.

5. Overwegingen Tuchtgerecht

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen. Uit het faxbericht van betrokkene d.d. 2 juni 2009 blijkt dat de Salmonellapositieve uitslag van op 17 juli 2007 genomen monster eerst op 19 oktober 2007 aan betrokkene is gerapporteerd. Onduidelijk is waarom dit zo lang heeft geduurd. Betrokkene is zelf aansprakelijk voor het feit dat hij de analyseresultaten te laat heeft ontvangen van het laboratorium (van de slachterij).  Op 25 oktober 2007 heeft betrokkene na de reiniging en ontsmetting van de stallen alsnog een hygiënogram laten opmaken. Betrokkene geeft in zijn faxbericht van 2 juni 2009 blijk van een zorgvuldige bedrijfsvoering. Het Tuchtgerecht stelt vast dat betrokkene niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld en heeft de indruk dat het in het onderhavige geval om een incident gaat. Daarom wordt een gedeelte van de geldboete voorwaardelijk opgelegd. Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat het bedrijf van betrokkene een relatief kleine omvang heeft.

6. Beslissing

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 13 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een geldboete van € 450,- (vierhonderd vijftig euro), waarvan  € 225,- (tweehonderd vijfentwintig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

De uitspraak is gedaan door mr. J.F.J.A. van Daal, voorzitter, en A.C. van Schie en P. Vingerling, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.