ECLI:NL:TPETPVE:2009:YD0045 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE1109

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2009:YD0045
Datum uitspraak: 23-06-2009
Datum publicatie: 23-06-2009
Zaaknummer(s): TPPE1109
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Nalaten tenminste twee maal per jaar Campylobacteronderzoek te laten uitvoeren. Consciëntieuze werkhouding. Deels voorwaardelijke geldboete.  

1. Procedure

De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (CPE) heeft opgemaakt  naar aanleiding van een op 26 augustus 2008 door een controleur van genoemde stichting gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene. Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet  tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 9 juni 2009 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Den Haag.

Het Tuchtgerecht heeft op 23 juni 2009 uitspraak gedaan.

2. Verweten gedraging

Na het op 17 december 2006 verrichte onderzoek naar de aanwezigheid van Campylobacter tot en met het controlebezoek op 26 augustus 2008 is slechts sprake van één onderzoek naar de aanwezigheid van Campylobacter, te weten het onderzoek van 24 april 2008.

3. Verklaring betrokkene

Ter terechtzitting heeft betrokkene onder meer verklaard, zakelijk weergegeven: “Tijdens het controlebezoek door de controleur van het CPE was ik niet thuis. Het nalaten van Campylobacteronderzoek is zeker niet de bedoeling geweest. We hadden het erg druk met verbouwen in die tijd. Bovendien waren we net overgegaan op een ander laboratorium voor de monsteranalyses. Op dat moment is het een keer misgegaan. Wij kwamen erachter dat wel Salmonella-uitslagen, maar geen Campylobacteruitslagen waren binnengekomen. Daar heb ik nog over gebeld, maar toen was het al te laat. Ik heb ervan geleerd, en houd het nu nog wat scherper in de gaten. Ik ben hier beslist niet onverschillig over. Naast dit pluimveebedrijf hebben we nog drie andere bedrijven, met varkens.”

4. Beoordeling van de feiten

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren  het volgende strafbare feit heeft  plaatsgevonden:

Nalaten tenminste twee maal per jaar Campylobacteronderzoek te laten uitoeren.

Dit levert op:

een overtreding van artikel 4, lid 2, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.

5. Overwegingen Tuchtgerecht

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.

De omstandigheden waaronder de overtreding is begaan, nemen de schuld bij betrokkene niet weg. Het Tuchtgerecht heeft wel begrip voor de samenloop van omstandigheden die mede aanleiding zijn geweest voor de overtreding. In verband met de uitleg die betrokkenen ter terechtzitting hebben gegeven, waarmee zij blijk gegeven hebben van een consciëntieuze bedrijfsvoering, besluit het Tuchtgerecht dat een gedeelte van de geldboete voorwaardelijk wordt opgelegd. Het Tuchtgerecht stelt voorts vast dat betrokkenen niet eerder tuchtrechtelijk zijn veroordeeld, hetgeen eveneens aanleiding vormt om een gedeelte van de geldboete voorwaardelijk op te leggen. Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat de pluimveehouderij van betrokkenen een bedrijf van gemiddelde omvang is.

6. Beslissing

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 13 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een geldboete van € 500,- (vijfhonderd euro), waarvan  € 400,- (vierhonderd euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

De uitspraak is gedaan door mr. J.F.J.A. van Daal, voorzitter, en A.C. van Schie en P. Vingerling, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.