ECLI:NL:TPETPVE:2009:YD0040 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE0609

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2009:YD0040
Datum uitspraak: 10-03-2009
Datum publicatie: 10-03-2009
Zaaknummer(s): TPPE0609
Onderwerp: Dierengezondheid
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Twee keer nalaten van bloedonderzoek ter controle van de weerstand tegen Newcastle disease bij pluimvee na de vaccinatie. Geldboete deels voorwaardelijk, omdat betrokkene niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld.

1. Procedure

De zaak berust op een berechtingsrapport dat BV Controlebureau Dierlijke Sector (CBD) heeft opgemaakt naar aanleiding van een op 24 september 2008 door een controleur van het CBD gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene.Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 24 februari 2009 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Den Haag.

Het Tuchtgerecht heeft op 10 maart 2009 uitspraak gedaan.

2. Verweten gedraging

Van de koppels vleeskuikens die op 28 november 2007 en 25 juni 2008 zijn opgezet, zijn geen bloedmonsters genomen welke zijn onderzocht ter controle op het effect van vaccinatie tegen Newcastle Disease, dan wel ter controle op de immuniteitswaarde.

3. Verklaring betrokkene

In zijn verklaring, opgenomen in bovenvermeld berechtingsrapport, heeft [betrokkene] onder meer verklaard, zakelijk weergegeven: “Het is juist dat er van de koppels vleeskuikens met opzetdata 28 november 2007 en 25 juni 2008 geen bloedmonsters zijn genomen ter controle op het effect van de vaccinaties tegen NCD. Het is geen onwelwillendheid van mijn kant maar puur een kwestie van vergeten opdracht te geven aan de dierenarts. Wij hebben een bedrijf met circa 100 hectare akkerbouw en circa 15 hectare bloemen waar wij erg druk mee zijn. Ik weet dat dit geen excuus is en heb daarom nu met mijn dierenarts afgesproken dat ik direct na het opzetten van de vleeskuikens met hem de data van de verschillende werkzaamheden vastzet. Ik had de dierenarts in het verleden ook al eens tevergeefs gevraagd of hij het bloedtappen in de gaten wilde houden.”

Het Tuchtgerecht heeft kennisgenomen van een brief van betrokkene aan het Tuchtgerecht d.d. 20 februari 2009. Daarin geeft betrokkene aan niet ter terechtzitting aanwezig te kunnen zijn. Als bijlage bij de brief is een verklaring van de dierenarts d.d. 19 februari 2009 gevoegd. Daarin staat dat met betrekking tot de op 28 november 2007 en de op 25 juni 2008 opgezette koppels vleeskuikens geen bloedmonsters zijn genomen, wegens drukte op het bedrijf van betrokkene. Het is naar de mening van de dierenarts geen kwestie van onwil. Betrokkene heeft een correct bedrijf. Om dit soort misverstanden te voorkomen hebben betrokkene en de dierenarts nadere werkafspraken gemaakt.

4. De beoordeling van de feiten

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene de volgende strafbare feiten hebben plaatsgevonden:

Twee keer nalaten van bloedonderzoek ter controle van de weerstand tegen NCD bij onder koppels pluimvee na de vaccinatie tegen NCD.

Dit levert op:

twee overtredingen van artikel 2, lid 2 van de Verordening vaccinatie Newcastle Disease (PPE) 2006.

5. Overwegingen Tuchtgerecht

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: De overtredingen worden aangemerkt als ernstige overtredingen. Newcastle Disease (NCD), ook wel pseudo-vogelpest genoemd, is een voor pluimvee zeer besmettelijke ziekte die wordt veroorzaakt door een paramyxovirus. De laatste uitbraak in Nederland dateert van 1992. In het buitenland wordt NCD nog regelmatig vastgesteld. In de moderne pluimveehouderij in Nederland wordt NCD bij pluimvee preventief bestreden door toepassing van daartoe ontwikkelde vaccins. Het preventief vaccineren voorkomt dat de exportpositie van de Nederlandse pluimveesector gevaar loopt vanwege uitbraak van deze ziekte. De ondernemer is voorts verplicht om via bloedonderzoek aan de hand van de Hemagglutinatieremmingstest (HAR) te laten controleren of de uitgevoerde vaccinaties hebben geleid tot een voldoende hoge weerstand tegen NCD. Deze monitoring is een essentieel onderdeel van het beheersbeleid NCD van het Productschap Pluimvee en Eieren.

Betrokkene heeft verklaard dat de twee bloedonderzoeken niet zijn uitgevoerd wegens drukte op het bedrijf. De dierenarts bevestigt dit in zijn verklaring van 19 februari 2009. Er zijn geen gronden aangevoerd die de schuld bij betrokkene wegnemen. Gelet op de verklaring van de dierenarts en hetgeen uit het berechtingsrapport blijkt is het Tuchtgerecht van oordeel dat betrokkene een consciëntieuze bedrijfsvoering heeft. Omdat betrokkene niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld, legt het Tuchtgerecht een deel van de geldboete voorwaardelijk op.

6. Beslissing

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 11 van de Verordening vaccinatie Newcastle Disease (PPE) 2006 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een geldboete van € 500 (vijfhonderd euro), waarvan € 250 (tweehonderd vijftig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening vaccinatie Newcastle Disease (PPE) 2006 dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

De uitspraak is gedaan door mr. J.F.J.A. van Daal, voorzitter, en ing. J. Bazuin en A.C. van Schie, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.