ECLI:NL:TPETPVE:2009:YD0039 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE0509

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2009:YD0039
Datum uitspraak: 10-03-2009
Datum publicatie: 10-03-2009
Zaaknummer(s): TPPE0509
Onderwerp: Dierengezondheid
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Ten aanzien van 28 koppels vleeskuikens is bloedonderzoek nagelaten  ter controle van de weerstand tegen Newcastle Disease bij onder koppels pluimvee na de vaccinatie tegen NCD. Betrokkene heeft een biologisch pluimveebedrijf met vrije uitloop en zeer kleine opzetrondes. Betrokkene houdt een speciaal, meer resistent, ras vleeskuikens. De regelgeving heeft voor betrokkene een onevenredig hoge kostenpost voor bloedonderzoek tot gevolg. Betrokkene is het niet eens met voorstel PPE voor alternatieve werkwijze. Deels voorwaardelijke geldboete.

1. Procedure

De zaak berust op een berechtingsrapport dat BV Controlebureau Dierlijke Sector (CBD) heeft opgemaakt naar aanleiding van een op 24 september 2008 door een controleur van het CBD gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene.Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet  tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 24 februari 2009 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Den Haag.

Het Tuchtgerecht heeft op 10 maart 2009 uitspraak gedaan.

2. Verweten gedraging

In de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 juli 2008 zijn van 28 opgezette koppels vleeskuikens geen, dan wel onvoldoende bloedmonsters genomen, dan wel in het geheel niet onderzocht, ter controle op het effect van vaccinatie tegen Newcastle Disease (NCD), dan wel ter controle op de immuniteitswaarde.

Ter terechtzitting heeft betrokkene onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:“In het berechtingsrapport wordt ten onrechte de suggestie gewekt dat ik me aan mijn verplichtingen heb willen onttrekken. Vanuit het PPE is ons een onderhoud beloofd met een vertegenwoordiger van de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD). Dat is er uiteindelijk nog steeds niet van gekomen. De verordening is voor ons niet uitvoerbaar en de alternatieve regeling die voor ons is getroffen en ons per brief van 14 augustus 2007 is medegedeeld evenmin. Wij hebben een biologisch pluimveebedrijf met vrije uitloop en zetten wekelijks koppels op van dikwijls minder dan 1000 kuikens. Als wij daarvan steeds dertig monsters moeten laten nemen en onderzoeken, dan leidt dat in vergelijking tot reguliere bedrijven met grote opzetrondes tot een onaanvaardbaar hoge kostenpost. Mijn bezwaar is dat de regelgeving is geschreven voor reguliere bedrijven en geen rekening houdt met kleinschalige bedrijven, zoals mijn bedrijf. Daarnaast gaat het PPE uit van verkeerde gegevens. Wij werken met ander materiaal, een meer resistent ras, zodat het besmettingsrisico, ook bij vrije uitloop kleiner is. Daarnaast is het besmettingsrisico bij kleine koppels, zoals op ons bedrijf, kleiner dan bij grote koppels. In de controleperiode heb ik overigens drie of vier bloedonderzoeken laten uitvoeren, en niet twee, zoals in de schriftelijke verklaring staat vermeld. Wij hebben zelf een voorstel gedaan met betrekking tot de NCD-vaccinaties en bloedonderzoeken op ons bedrijf. Daar ga ik binnenkort met vertegenwoordigers van de GD en van het PPE over praten. Dan hoop ik dat er een ander risicoprofiel van mijn bedrijf gemaakt zal worden, en andere regels van toepassing zullen worden verklaard.”

4. De beoordeling van de feiten

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene de volgende strafbare feiten hebben plaatsgevonden:

Ten aanzien van 28 koppels vleeskuikens is nalaten van bloedonderzoek ter controle van de weerstand tegen NCD bij onder koppels pluimvee na de vaccinatie tegen NCD.

Dit levert op:

28 overtredingen van artikel 2, lid 2 van de Verordening vaccinatie Newcastle Disease (PPE) 2006.

5. Overwegingen Tuchtgerecht

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: De overtredingen worden aangemerkt als ernstige overtredingen.Newcastle Disease (NCD), ook wel pseudo-vogelpest genoemd, is een voor pluimvee zeer besmettelijke ziekte die wordt veroorzaakt door een paramyxovirus. De laatste uitbraak in Nederland dateert van 1992. In het buitenland wordt NCD nog regelmatig vastgesteld. In de moderne pluimveehouderij in Nederland wordt NCD bij pluimvee preventief bestreden door toepassing van daartoe ontwikkelde vaccins. Het preventief vaccineren voorkomt dat de exportpositie van de Nederlandse pluimveesector gevaar loopt vanwege uitbraak van deze ziekte. De ondernemer is voorts verplicht om via bloedonderzoek aan de hand van de Hemagglutinatieremmingstest (HAR) te laten controleren of de uitgevoerde vaccinaties hebben geleid tot een voldoende hoge weerstand tegen NCD. Deze monitoring is een essentieel onderdeel van het beheersbeleid NCD van het Productschap Pluimvee en Eieren.

Het Tuchtgerecht treedt niet in de inhoudelijke beoordeling van de verordening. Dat de uitvoering van de verordening voor betrokkene tot een relatief hoge kostenpost leidt, rechtvaardigt als zodanig niet dat van de voorschriften wordt afgeweken. Op grond van het berechtingsrapport stelt het Tuchtgerecht dan ook vast dat met betrekking tot 28 koppels vleeskuikens niet is aangetoond dat voldoende bloedmonsters zijn genomen ter verificatie van het effect van de NCD-vaccinaties. Op 14 augustus 2007 heeft het PPE een brief aan betrokkene gestuurd met de uitkomst van een door de Adviescommissie Pluimveegezondheidszorg goedgekeurde, aangepaste werkwijze die meer rekening houdt met de specifieke bedrijfseigenschappen van betrokkene. Deze brief is naar het oordeel van het Tuchtgerecht te lang onbeantwoord gebleven. Betrokkene reageerde daarop niet dan nadat hij bij brief van 16 mei 2008 werd gewezen op het feit dat te weinig bloedmonsters waren ontvangen en ervoor werd gewaarschuwd zich te houden aan de aangepaste werkwijze. De wekelijkse opzetrondes van betrokkene betreffen relatief kleine koppels. Blijkens bijlage 1 bij het berechtingsrapport gemiddeld tussen de 1500 en 2000 kuikens. Vergeleken met een normaal bedrijf waarbij eens per zes weken 30.000 kuikens worden opgezet is het bedrijf van betrokkene klein, hetgeen tevens samenhangt met de aard van het bedrijf: biologische pluimveehouderij met vrije uitloop. Ten aanzien van het aantal gepleegde overtredingen stelt het Tuchtgerecht, gezien de brief van het PPE d.d. 14 augustus 2007, vast dat betrokkene in de controleperiode van 1 januari 2008 tot en met 31 juli 2008 tenminste zeven bloedmonsters door de dierenarts had moeten laten nemen en 21 bloedmonsters zelf had moeten nemen. Ten aanzien van de nagelaten overtredingen legt het Tuchtgerecht één geldboete op. Omdat betrokkene niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld wordt de geldboete voor een deel voorwaardelijk opgelegd. Het Tuchtgerecht merkt tenslotte op dat partijen in onderling overleg tot goede werkafspraken moeten komen, die recht doen aan de veterinaire doelstellingen van de verordening, alsmede de specifieke bedrijfssituatie van het bedrijf van betrokkene.

6. Beslissing

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 11 van de Verordening vaccinatie Newcastle Disease (PPE) 2006 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een geldboete van € 500 (vijfhonderd euro), waarvan € 250 (tweehonderd vijftig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening vaccinatie Newcastle Disease (PPE) 2006 dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

De uitspraak is gedaan door mr. J.F.J.A. van Daal, voorzitter, en ing. J. Bazuin en A.C. van Schie, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.