ECLI:NL:TNOKZUT:2009:YC0536 Kamer van toezicht Zutphen 05/2008

ECLI: ECLI:NL:TNOKZUT:2009:YC0536
Datum uitspraak: 05-02-2009
Datum publicatie: 02-12-2009
Zaaknummer(s): 05/2008
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
  • Klacht niet-ontvankelijk
  • Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: a.)  te  ruime formulering volmacht: klager kan niet als belanghebbende worden aangemerkt, nu moeder nog voor zichzelf kon opkomen, en klager kan dan ook voor wat betreft dit onderdeel niet worden ontvangen in zijn klacht. b.)    weigeren klager te woord te staan: geheimhoudingsplicht van de notaris stond er onder deze omstandigheden aan in de weg om tijdens een telefoongesprek aan klager mededelingen te doen. De notaris heeft zorgvuldig opgetreden om moeder op te zoeken om zonnodig bij haar levende vragen te beantwoorden. Klacht ongegrond.  

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN DE KANDIDAAT-NOTARIS­SEN TE ZUTPHEN

Klachtnummer:

Beslissing inzake de klacht van:

[klager],

wonende te [plaats],

klaagster,

gemachtigde:  ,

tegen

                                                                        [notaris],

notaris te [plaats].

Partijen worden in deze beslissing mede aangeduid als klaagster en de notaris.

1.         Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-          de klacht van 9 mei 2008 met bijlage, gericht aan de Kamer van Toezicht over Notarissen en Kandidaat-notarissen te Arnhem;

-          de brief van de Kamer van Toezicht te Arnhem van 20 mei 2008;

-          de beslissing van 12 juni 2008, waarbij de President van het Gerechtshof te Amsterdam de Kamer van Toezicht te Zutphen heeft belast met de behandeling van de klacht;

-          de brief van klaagster van 27 juni 2008 aan de Kamer van Toezicht te Zutphen;

-          de brief van de secretaris van de Kamer van Toezicht te Zutphen van 3 juli 2008 en de reactie daarop van klaagster van 17 juli 2008 met bijlagen;

-         de reactie van de notaris van 14 augustus 2008 met bijlage;

-         de repliek van klaagster van 3 september 2008;

-         de dupliek van de notaris van 7 oktober 2008;

-         het proces-verbaal van de openbare vergadering van de Kamer van 4 december 2008.

2.         Vaststaande feiten

            De navolgende feiten worden als vaststaand aangenomen:

2.1              Op 3 juli 2007 heeft de notaris een akte van volmacht gepasseerd. Hierin werd door de toen ---jarige mevrouw [stiefmoeder] een volmacht verleend aan haar broer [broer]de en diens dochter mevrouw [nicht] om al haar goederen te beheren, haar belangen in alle opzichten en in alle voorkomende gevallen waar te nemen, voor haar rechten op te komen en haar daarbij te vertegenwoordigen.

Klaagster is één van de drie stiefkinderen van mevrouw [stiefmoeder] (hierna ook: stiefmoeder).

2.2              De administratie van stiefmoeder wordt sinds vele jaren gevoerd door de heer [administrateur] te Veenendaal. Op 29 april 2008 is bij de kantonrechter te Arnhem een verzoekschrift ingediend door stiefmoeder en de [administrateur], strekkende tot het instellen van een mentorschap over stiefmoeder met benoeming van klaagster tot mentor, en strekkende tot onderbewindstelling van haar vermogen en benoeming van de heer [administrateur] tot bewindvoerder.

2.3              Op 9 mei 2008 is via de notaris bij de kantonrechter te Arnhem eveneens een verzoekschrift ingediend door stiefmoeder, haar broer en haar zuster, strekkende tot onderbewindstelling van haar vermogen en benoeming van voornoemde [broer]en diens dochter tot bewindvoerders.

2.4              Op 6 mei 2008 heeft klaagster in het bijzijn van haar stiefmoeder telefonisch contact opgenomen met de notaris met de vraag om aan haar stiefmoeder mee te delen of naast de volmacht van 3 juli 2007 nog andere stukken door haar bij de notaris waren ondertekend. De notaris heeft dit geweigerd en meegedeeld die vraag alleen onder vier ogen met stiefmoeder te willen bespreken. Naar aanleiding hiervan heeft klaagster op dezelfde dag een brief aan de notaris geschreven waarin zij opmerkte dat zij als mentor van stiefmoeder bezwaren had tegen een dergelijk gesprek onder vier ogen, omdat dit haar stiefmoeder teveel zou emotioneren.

2.5              Bij brief van 8 mei 2008 heeft de notaris aan klaagster bericht dat zij op 7 mei 2008 een gesprek met stiefmoeder heeft gehad, waarin deze aan de notaris had meegedeeld dat het haar wens was dat de volmacht van kracht bleef.

2.6              Bij beschikkingen van 26 juni 2008 heeft de kantonrechter te Arnhem, na op 26 mei 2008 een gesprek te hebben gevoerd met stiefmoeder over haar wensen, haar nicht  benoemd tot mentor en de [administrateur] benoemd tot bewindvoerder.

3.         De klacht, de gronden waarop deze berust en het verweer

3.1              De klacht valt in twee klachtonderdelen uiteen.

Klachtonderdeel 1: lichtvaardig meewerken aan afgifte van volmacht

Het eerste klachtonderdeel betreft het verwijt dat de notaris lichtvaardig haar medewerking heeft verleend aan het opstellen van een zeer ruime volmacht van de stiefmoeder aan haar broer en zijn dochter. Zij had zorgvuldiger moeten uitzoeken hoe stiefmoeder wilde dat in haar belang gehandeld zou worden. Het opstellen van de volmacht is duidelijk in gang gezet door de broer van stiefmoeder en zijn dochter. In plaats van blind te varen op het door hen geïnitieerde verzoek, had de notaris bij de naasten van stiefmoeder moeten nagaan wie het beste haar belangen kon behartigen.

Klachtonderdeel 2: weigeren om een vraag van klaagster namens de stiefmoeder telefonisch te beantwoorden

Het tweede klachtonderdeel betreft het feit dat de notaris geweigerd heeft om klaagster antwoord te geven op de vraag die zij telefonisch namens de stiefmoeder en in haar bijzijn stelde, namelijk welke stukken door haar stiefmoeder bij de notaris waren ondertekend. De notaris wilde deze vraag alleen onder vier ogen met de stiefmoeder beantwoorden, terwijl klaagster als mentor van stiefmoeder de notaris dit nog dringend had afgeraden vanwege de emotionele druk waaronder haar stiefmoeder stond.

3.2              De verweren van de notaris komen in het navolgende, voor zover nodig, aan de orde.

4.         De beoordeling van de klacht

De beoordeling van de ontvankelijkheid van het eerste klachtonderdeel betreffende de volmacht

4.1              De Kamer dient allereerst te beoordelen of klaagster in het eerste onderdeel van de klacht kan worden ontvangen. Klaagster was immers geen partij bij de door de notaris opgestelde volmacht van stiefmoeder aan haar broer en nicht.

De Kamer is van oordeel dat klaagster ook niet kan worden aangemerkt als belanghebbende bij de genoemde volmacht in de zin van artikel 49 van de Wet op het notarisambt (Wna). Voor de vraag wie het recht heeft een klacht in te dienen is echter een verwijzing naar het (rechtstreeks-) belanghebbende-begrip in de artikelen 49 en 49b Wna te beperkt. Er zijn immers situaties denkbaar waarin ook diegenen belanghebbenden kunnen zijn, die niet met zoveel woorden vallen onder de categorieën genoemd in die artikelen. Of een dergelijke situatie zich voordoet is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.

De Kamer is van oordeel dat in het onderhavige geval klaagster evenmin kan worden aangemerkt als belanghebbende in laatstbedoelde zin. Zoals ook is overwogen door de notariskamer van het gerechtshof te Amsterdam in de beslissing van 17 april 2008, nummer 441/07 NOT (vindplaats: www.rechtspraak.nl onder nummer LJN: BD2338), is hiervoor bepalend de vraag of stiefmoeder in staat was om zelf een klacht in te dienen tegen het handelen van de notaris, indien zij daartoe de noodzaak had gezien. Klaagster heeft onder meer aangevoerd dat haar stiefmoeder ondanks haar hoge leeftijd haar wil nog goed kon bepalen. Nu uit de stukken en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling blijkt dat stiefmoeder nog voor zichzelf kan opkomen, kan klaagster zich niet haar belang aantrekken door zelf een klacht in te dienen.

Naar het oordeel van de Kamer kan klaagster derhalve niet als belanghebbende worden aangemerkt en daarom kan zij niet ontvangen worden in haar klacht wat dit onderdeel betreft.

Het tweede klachtonderdeel: weigeren klaagster te woord te staan

4.2              Klaagster kan wel worden ontvangen in het tweede onderdeel van haar klacht, aangezien deze klacht betrekking heeft op de manier waarop zij zelf door de notaris is bejegend.

4.3              De notaris heeft het volgende als verweer aangevoerd. Klaagster heeft haar op 6 mei 2008 telefonisch benaderd met de vraag om aan stiefmoeder, die naast haar zat, mee te delen wat zij al dan niet via de notaris geregeld zou hebben. Nadat klaagster de hoorn aan stiefmoeder had gegeven, kreeg de notaris geen duidelijk antwoord van stiefmoeder op haar vraag of zij dit inderdaad wilde weten. Aangezien stiefmoeder niet volmondig beaamde wat klaagster had gezegd en de notaris op dat moment niet kon beoordelen of stiefmoeder vrij kon spreken en of ook anderen het gesprek konden mee beluisteren, heeft de notaris geen mededelingen gedaan. In plaats hiervan heeft zij de volgende dag stiefmoeder opgezocht en met haar besproken wat haar wensen waren. Vervolgens heeft de notaris klaagster hierover geïnformeerd in haar brief van 8 mei 2008.

4.4              Naar het oordeel van de Kamer heeft de notaris hiermee geheel juist gehandeld. Zoals de notaris terecht heeft aangevoerd, stond haar geheimhoudingsplicht er onder deze omstandigheden aan in de weg om tijdens het telefoongesprek aan klaagster mededelingen te doen. De notaris is zorgvuldig opgetreden door na het telefoongesprek stiefmoeder op te zoeken om zonodig bij haar levende vragen te beantwoorden. Overigens was klaagster niet de door de kantonrechter benoemde mentor van haar stiefmoeder.

Nu niet aannemelijk is geworden dat de notaris enig verwijt treft, is dit klachtonderdeel ongegrond.

4.5               Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

5.         De beslissing

            De Kamer:

verklaart klaagster in het eerste klachtonderdeel niet-ontvankelijk;

verklaart het tweede klachtonderdeel ongegrond.

Aldus gegeven door mr. G. Vrieze, voorzitter, mr. W.M. Eijkelestam, mr. J.W.J.M. Schurink en mr. E.J. Oostrik, leden, mr. A.J.H.M. Janssen, plaatsvervangend lid, zulks in tegenwoordigheid van mr. W.E. Markus-Burger als secretaris en uitgesproken ter openbare zitting van 5 februari 2009.

            secretaris                                             voorzitter

Binnen 30 dagen na de dag van verzending van de brief, waarbij deze beslissing wordt toegezonden, kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen de termijn van 30 dagen door het Gerechtshof te zijn ontvangen. Het adres van het Gerechtshof luidt: Gerechtshof te Amsterdam t.a.v. kamer 17A, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.