ECLI:NL:TNOKSGR:2009:YC0347 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 09-11

ECLI: ECLI:NL:TNOKSGR:2009:YC0347
Datum uitspraak: 14-10-2009
Datum publicatie: 02-12-2009
Zaaknummer(s): 09-11
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht ongegrond dat notaris onvoldoende en onjuiste informatie gaf op vragen van klaagster inzake de te ondernemen stappen tot afwikkeling van de nalatenschap.

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen

’s-Gravenhage  

Beslissing d.d. 14 oktober 2009 inzake de klacht onder nummer 09-11 van:

[...],

hierna te noemen: klaagster,

tegen

[...],

notaris te [...],

hierna te noemen: de notaris.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·         de klacht, ingekomen op 13 februari 2009, met bijlagen;

·         het antwoord van de notaris, met bijlagen;

·         de repliek van klaagster, met bijlagen;

·         de dupliek van de notaris.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 2 september 2009.

Daarbij waren aanwezig:

·         klaagster met haar woordvoerder, de heer [...],

·         de notaris met klaagsters broer, [...].

Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt, met daaraan in kopie gehecht de door klaagster overgelegde pleitaantekeningen.

De feiten

De notaris is op 19 februari 2008 benaderd door klaagsters broer, [...], voor het opmaken van een verklaring van erfrecht in verband met het overlijden van hun moeder. Bij zijn e-mail van 22 februari 2008 heeft de broer de overige potentiële erven (klaagster en nog zes kinderen van erflaatster, verder gezamenlijk te noemen: “de kinderen”) geïnformeerd over dit gesprek en over de verdere stappen voor de afwikkeling van de nalatenschap.

Op 13 juni 2008 is in het boedelregister de betekening ingeschreven aan klaagster van de beschikking van 27 mei 2008 van de kantonrechter, waarbij aan klaagster een termijn van zes weken was gegeven voor haar beraad over haar keuze voor zuivere/beneficiaire aanvaarding of verwerping van de nalatenschap. Bij daaropvolgende beschikking heeft de kantonrechter deze termijn verlengd. Binnen deze termijn hebben klaagster en haar kinderen de nalatenschap verworpen.

De klacht en het verweer van de notaris

Klaagster verwijt de notaris zakelijk weergegeven het volgende:

1.        Naar aanleiding van het gesprek dat hij op 19 februari 2008 met de notaris heeft gevoerd, informeerde klaagsters broer de kinderen in zijn e-mail van 22 februari 2008 over de te volgen procedure voor de afwikkeling van de nalatenschap. De notaris wees volgens klaagsters broer tijdens dit gesprek erop dat de kinderen bij het overlijden van hun vader reeds de helft van de juridische eigendom van de ouderlijke woning hadden geërfd. “Wij verkregen het economische eigendom immers toen beide ouders nog leefden. Zij behielden toen het juridische eigendom (met de lusten en de lasten)”, aldus klaagsters broer in zijn e-mail.

De notaris ontkende dit weliswaar - in zijn brief van 18 juli 2008 -, maar hij was dus reeds naar aanleiding van dit gesprek op de hoogte van het feit dat de ouders de economische eigendom van de woning aan de kinderen hadden overgedragen. Hij wist dus toen al dat de schulden - een bedrag van € 87.000 dat klaagsters broer [...] destijds aan de moeder had geleend - uit de nalatenschap betaald zouden kunnen worden als klaagster zuiver zou aanvaarden.

2.        Vervolgens probeerde de notaris stelselmatig klaagster de erfenis zuiver te laten aanvaarden, waarbij hij haar bedreigde met angstscenario’s indien klaagster de erfenis zou verwerpen. Klaagster verwijst hiervoor naar voormelde brief van 18 juli 2008 van de notaris, waarin deze wees op de mogelijkheid dat klaagsters broer [...] een eventuele navordering op klaagsters kinderen zou kunnen effectueren, indien klaagster de nalatenschap zou verwerpen. Klaagster was hierdoor bevreesd dat haar kinderen haar een eventuele verwerping kwalijk zouden nemen. Bovendien had de notaris haar verkeerd ingelicht over de kosten van de griffierechten in geval van een verwerping bij de kantonrechter, nu hij haar niet had bericht dat voor een gezamenlijke verwerping door klaagster en haar kinderen hetzelfde tarief aan griffierechten in rekening zou worden gebracht als bij een verwerping door iedere erfgenaam afzonderlijk.

3.        De notaris had ten onrechte - zoals later in een procedure voor de kantonrechter bleek - klaagster in zijn brief van 6 juni 2008 bericht dat de termijn voor beraad over de keuze zuivere/beneficiaire aanvaarding of verwerping van de nalatenschap door klaagster op 15 juli 2008 zou aflopen. Deze termijn bleek volgens de kantonrechter echter op 25 juli 2008 te eindigen. De notaris had dus opzettelijk de juiste informatie achtergehouden en klaagster hiermee op het verkeerde been gezet. Zijn later gemaakte excuses hiervoor zijn niet oprecht, nu hij in de procedure voor de kantonrechter alles heeft gedaan om klaagsters verzoek om uitstel niet-ontvankelijk te laten verklaren.

4.        De notaris wilde van meet af aan de verkoop van de woning regelen, terwijl hij had aangegeven slechts belast te zijn met het opmaken van de verklaring van erfrecht.

De notaris heeft ter zitting gemotiveerd verweer gevoerd, dat hierna - voor zover nodig - zal worden besproken.

De beoordeling van de klacht

Artikel 192 lid 2 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek luidt als volgt:

Indien een erfgenaam zijn keuze nog niet heeft gedaan, kan de kantonrechter hem daarvoor op verzoek van een belanghebbende een termijn stellen, die ingaat op de dag nadat de belanghebbende deze beschikking aan de erfgenaam heeft doen betekenen en de beschikking onder vermelding van de gedane betekening heeft doen inschrijven in het boedelregister. De kantonrechter kan op verzoek van de erfgenaam de termijn voor de afloop daarvan een of meer malen verlengen; de verlenging wordt in het boedelregister ingeschreven.

Klachtonderdeel 1

De notaris heeft zowel schriftelijk als ter zitting van de Kamer betwist dat hij reeds door klaagsters broer [...] in hun gesprek op 19 februari 2008 was ingelicht over het feit dat de kinderen van erflaatster de economische eigendom van de ouderlijke woning hadden. Klaagsters broer, ter zitting door de Kamer gehoord, heeft deze verklaring van de notaris bevestigd. De door klaagster aangehaalde zin “Wij verkregen het economische eigendom immers toen beide ouders nog leefden. Zij behielden toen het juridische eigendom (met de lusten en de lasten)” uit zijn e-mail van 22 februari 2008 aan de kinderen, was niet een verwijzing naar de inhoud van zijn gesprek met de notaris, maar bedoeld als nadere informatie van broer tot zus/broer, aldus klaagsters broer.

De Kamer komt tot de conclusie, gelet op het voorgaande, dat klaagster dit verwijt aan de notaris niet, althans onvoldoende, aannemelijk heeft gemaakt.

De klacht is daarom op dit onderdeel ongegrond.

Klachtonderdeel 2

De Kamer is van oordeel dat de notaris in zijn brief van 18 juli 2008 klaagster volledig en juist heeft ingelicht over de gevolgen voor klaagster en haar kinderen van hun eventuele keuze voor beneficiaire/zuivere aanvaarding of verwerping van de nalatenschap, zulks gelet op het aspect van de economische eigendom van de ouderlijke woning bij de kinderen en op de schuld in de nalatenschap door de lening in het verleden van klaagsters broer [...] aan de erflaatster. In dezelfde brief heeft de notaris klaagster slechts gewezen op de griffiekosten per persoon. Dat hij daarbij overige tariferingen niet heeft vermeld, is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Verder blijkt uit de inhoud van en de gebruikte - naar het oordeel van de Kamer - zakelijke formuleringen in de brief van de notaris niet van enige dwang of dreiging door de notaris jegens klaagster. Dat klaagster dit echter anders heeft beleefd, is niet aan de notaris verwijtbaar.

De klacht is daarom op dit onderdeel ongegrond.

Klachtonderdeel 3

De notaris heeft erkend dat hij klaagster aanvankelijk verkeerd heeft ingelicht over het einde van de termijn voor beraad. Hij heeft hiervoor klaagster zijn excuses aangeboden. De Kamer stelt vast dat klaagster door deze verkeerde informatie uiteindelijk niet is benadeeld, nu deze termijn door de Kantonrechter is verlengd en klaagster binnen de verlengde termijn de nalatenschap heeft verworpen, evenals haar kinderen.

De Kamer is van oordeel dat gezien het voorgaande het aan de notaris verweten handelen van te gering gewicht is om tot een tuchtrechtelijk verwijt te leiden.

Klachtonderdeel 4

Als niet althans onvoldoende weersproken staat vast dat de notaris na aanvankelijk door klaagsters broer [...] te zijn benaderd voor het opmaken van een verklaring van erfrecht, pas in latere instantie door de overige kinderen, met uitzondering van klaagster en haar kinderen, is benaderd om als instrumenterend notaris op te treden bij de verkoop van de ouderlijke woning. Dat de notaris van meet af aan de verkoop van de ouderlijke woning heeft willen regelen -  hetgeen door de notaris wordt betwist  - heeft klaagster niet aangetoond. De Kamer laat dan ook onbesproken welk verwijt de notaris terzake gemaakt had kunnen worden.

De klacht is daarom op dit onderdeel ongegrond.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht ongegrond op alle onderdelen.

Deze beslissing is gegeven door mrs. R.J. Paris, voorzitter, R. van der Galiën, K.R. van der Graaf, J.Z. Moree en J. Smal, bijgestaan door de secretaris, mr. A. Saab, en in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2009.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam, binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief.