ECLI:NL:TNOKSGR:2009:YC0303 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 09-02

ECLI: ECLI:NL:TNOKSGR:2009:YC0303
Datum uitspraak: 05-08-2009
Datum publicatie: 04-09-2009
Zaaknummer(s): 09-02
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: 1.        Klaagsters hebben als aanverwanten geen recht op de nalatenschap van erflaatster en daarom evenmin recht op inzage in de afwikkeling daarvan: zij zijn niet door erflaatster bij testament tot erfgenaam benoemd en zij zijn geen bloedverwanten van haar. 2.        De notaris heeft niet gereageerd op hun schriftelijke en telefonische verzoeken om inzage. Geen tuchtrechtelijke verwijtbaarheid. Klacht op beide onderdelen ongegrond.

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen

’s-Gravenhage  

Beslissing d.d. 5 augustus 2009 inzake de klacht onder nummer 09-02 van:

1.       [...],

ook gemachtigde van na te noemen klaagster,

2.       [...],

hierna beiden te noemen: klaagsters,

tegen

[...],

notaris te [...],

hierna te noemen: de notaris.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·         de klacht, ingekomen op 7 januari 2009 aangevuld bij brief van 28 januari 2009, met bijlagen;

·         het antwoord van de notaris;

·         de repliek van klaagsters;

·         de dupliek van de notaris.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 juni 2009.

Daarbij was aanwezig:

·         de notaris.

Klaagsters, hoewel behoorlijk opgeroepen, zijn niet verschenen. De Kamer heeft geen bericht van verhindering van klaagsters ontvangen.

Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt.

De feiten

Op 14 juni 2006 is overleden [...], hierna erflater, broer van klaagsters. Erflater had zijn echtgenote, [...] als enige erfgename achtergelaten. Op 31 maart 2007 is de echtgenote, hierna erflaatster, overleden, zonder bij testament over haar nalatenschap te hebben beschikt.

De klacht en het verweer van de notaris

Klaagsters verwijten de notaris dat hij hun geen inzage heeft verleend in de afwikkeling van de nalatenschap van erflaatster. Klagers beroepen zich hiervoor op het bepaalde in artikel 908 van boek 4 van het Burgerlijk Wetboek (artikel 4:908 BW).

Daarnaast verwijten zij de notaris dat deze niet heeft gereageerd op hun schriftelijke en telefonische verzoeken om inzage.

De beoordeling van de klacht

Erflaatster die de enige erfgenaam van erflater was, is overleden zonder bij testament over haar nalatenschap te hebben beschikt. Dan is het wettelijk erfrecht (het “ab-intestaat”-erfrecht) van toepassing op de erfopvolging.

Wie erfopvolgers zijn, wordt als volgt bepaald in artikel 4:10 BW.

1. De wet roept tot een nalatenschap als erfgenamen uit eigen hoofde achtereenvolgens:

a.

de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot van de erflater tezamen met diens kinderen;

b.

de ouders van de erflater tezamen met diens broers en zusters;

c.

de grootouders van de erflater;

d.

de overgrootouders van de erflater.

2. De afstammelingen van een kind, broer, zuster, grootouder of overgrootouder worden bij plaatsvervulling geroepen.

3. Alleen zij die tot de erflater in familierechtelijke betrekking stonden, worden tot de in de vorige leden genoemde bloedverwanten gerekend.”

Volgens dit -   huidig  - recht hebben klaagsters als aanverwanten dus geen recht op de nalatenschap van erflaatster en daarom evenmin recht op inzage in de afwikkeling daarvan: zij zijn niet door erflaatster bij testament tot erfgenaam benoemd en zij zijn geen bloedverwanten van haar.

Klaagsters zijn uitgegaan van het per 1 januari 2003 vervallen artikel 4:908 BW (oud):

“1. Bloedverwanten welke den overledene verder dan in den zesden graad in de zijdlinie bestaan, erven niet.

2. Indien in de eene linie geene bloedverwanten van den graad, waarin men erven kan, gevonden worden, bekomen de bloedverwanten in de andere linie de geheele erfenis.”

Ook volgens dit artikel konden dus alleen bloedverwanten -  en niet aanverwanten  - erfopvolgers zijn en in die hoedanigheid recht hebben op inzage in de afwikkeling van de nalatenschap.

Kennelijk is dit klaagsters als juridische leken ontgaan, hetgeen alleszins te begrijpen is. Het ware daarom verstandig geweest als de notaris in een eerder stadium klaagsters uitgebreid hierover uitleg had gegeven, dus vóór de klachtprocedure. Dan had deze klacht vermeden kunnen worden. Dit nalaten van de notaris acht de Kamer echter niet zwaarwegend genoeg om tot een tuchtrechtelijk verwijt te kunnen leiden.

De klacht is daarom op beide onderdelen ongegrond.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht op beide onderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. R.J. Paris, voorzitter, R. van der Galiën, K.R. van der Graaf, J.Z. Moree en J. Smal, bijgestaan door de secretaris, mr. A. Saab, en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2009.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam, binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief.