ECLI:NL:TNOKSGR:2009:YC0302 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 08-57

ECLI: ECLI:NL:TNOKSGR:2009:YC0302
Datum uitspraak: 02-09-2009
Datum publicatie: 04-09-2009
Zaaknummer(s): 08-57
Onderwerp: Overig
Beslissingen:
  • Klacht ongegrond
  • Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Ambtshalve bedenking over de vraag of 1.        de notaris door het voor hem laten verrichten van notariële werkzaamheden door een of meer kandidaat-notarissen, die in loondienst zijn van een accountants- en belastingadviesbedrijf, gehandeld heeft in strijd met de Verordening interdisciplinaire samenwerking 2003; 2.        (een of meer van) deze kandidaat-notarissen volledig onder de verantwoordelijkheid van de notaris werkzaam zijn (geweest), zoals vereist bij artikel 1 lid 1 aanhef en onder b Wna. 3.        de constructie waarbij zaken die eerst door bij het accountants- en belastingadviesbedrijf werkzame ‘estate-planners’ zijn voorbereid, vervolgens door die estate-planners behandeld worden in hun hoedanigheid van bij de notaris gedetacheerde kandidaat-notaris en ten slotte door de notaris in de vorm van een notariële akte gepasseerd worden, gevaar oplevert voor de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de notaris. Mogelijke strijd met provisieverbod. Eindbeslissing: ad 2 en 3: Ambtshalve bedenking op de onderdelen sub 2 - voor zover het betreft de gedetacheerden sub 1 tot en met 4 - en 3 gegrond, zonder oplegging van een maatregel. [ad 1: Ambtshalve bedenking ongegrond bij tussenbeslissing van 18 maart 2009].

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen

’s-Gravenhage  

Beslissing van 2 september 2009 inzake

de ambtshalve bedenking onder nummer 08-57 van:

mr. P.A. Koppen,

plaatsvervangend voorzitter van de Kamer,

hierna ook te noemen: de plaatsvervangend voorzitter,

tegen

[...],

notaris te [...],

hierna ook te noemen: de notaris.

1. De procedure

1.1. In deze zaak heeft de Kamer van Toezicht [hierna: de Kamer] op 18 maart 2009 een tussenbeslissing gegeven.

1.2. Voor het procesverloop tot aan de tussenbeslissing verwijst de Kamer naar hetgeen daarover in die beslissing is vermeld.

1.3. Bij de tussenbeslissing heeft de Kamer [1] de ambtshalve bedenking op het onderdeel sub 1 ongegrond verklaard, [2] bepaald dat de behandeling van deze zaak voor wat de ambtshalve bedenkingen sub 2 en 3 betreft, wordt voortgezet op een nader te bepalen tijdstip voor het getuigenverhoor als overwogen onder 5.8 en 5.9 van de tussenbeslissing en [3] bepaald, voor zoveel nodig, dat van de tussenbeslissing hoger beroep slechts kan worden ingesteld tegelijk met hoger beroep van de (eind)beslissing.

1.4. Het getuigenverhoor heeft plaatsgevonden op 5 juni 2009. Daarbij was aanwezig:

·         de notaris.

De fungerend voorzitter heeft de volgende getuigen onder ede gehoord:

1.        [kandidaat-notaris 1],

2.        [kandidaat-notaris 2],

3.        [kandidaat-notaris 3],

4.        [kandidaat-notaris 4],

5.        [kandidaat-notaris 5],

allen krachtens detacheringsovereenkomst tussen de notaris en [het accountants- en belastingadviesbedrijf] tot en met 31 december 2008 als kandidaat-notaris bij de notaris werkzaam geweest.

Van het getuigenverhoor is proces­verbaal opgemaakt dat op 8 juni 2009 in kopie aan de notaris is verstrekt en dat als ingelast in deze beslissing wordt beschouwd.

1.5. De notaris - daartoe in de gelegenheid gesteld door de Kamer - heeft bij faxbericht van 22 juni 2009 naar aanleiding van het getuigenverhoor zijn standpunt nogmaals uiteengezet.

2. De feiten

2.1. De Kamer neemt over hetgeen in voormelde tussenbeslissing ter zake is overwogen.

3. De ambtshalve bedenking tegen de notaris en het verweer van de notaris

3.1. De Kamer herhaalt hier de bedenking van de plaatsvervangend voorzitter tegen de notaris voor zover de Kamer niet hierover heeft beslist in haar tussenbeslissing, alsmede het in de tussenbeslissing vermelde verweer van de notaris.

De ambtshalve bedenking sub 2

Het is niet duidelijk of de op het kantoor van de notaris gedetacheerde notariële juristen volledig onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam zijn, hetgeen volgens de definitiebepaling van artikel 1 lid 1onder b Wna in de hoedanigheid van kandidaat-notaris wel is vereist.

De notaris heeft tegenover de plaatsvervangend voorzitter bevestigd dat de gedetacheerde notariële juristen in dienst zijn van het kantoor van [het accountants- en belastingadviesbedrijf], als ‘estate-planners’. Arbeidsrechtelijk staan zij dus onder het gezag van die werkgever. De notaris heeft geen bemoeienis met besprekingen met cliënten en het (voortgangs)proces van het dossier en kan daar dus ook geen controle op uitoefenen. De verantwoordelijkheid van de notaris betreft kennelijk slechts het passeren van de door deze notariële juristen opgestelde akten, waarvan de concepten volgens betrokkene tevoren worden besproken. Dat is een nogal smalle invulling van de bedoelde verantwoordelijkheid.

De ambtshalve bedenking sub 3

Het is niet duidelijk of de onpartijdigheid van de notaris voldoende is gewaarborgd in gevallen waarin zaken die door voormelde notariële juristen in hun kwaliteit van ‘estate-planners’ zijn voorbereid, bij het kantoor van [het accountants- en belastingadviesbedrijf] zijn aangebracht.

In dit verband heeft de notaris tegenover de plaatsvervangend voorzitter verklaard dat het steeds de klant is die bepaalt of de ten kantore van [het accountants- en belastingadviesbedrijf] voorbereide akte al dan niet bij hem wordt gepasseerd. Daarmee is echter niet de indruk weggenomen dat de notaris dankzij de detacheringen een voorsprong heeft op andere notarissen, die hem in een afhankelijke positie zou kunnen brengen.

3.2. De notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd, dat hierna ­ voor zover nodig ­ zal worden besproken.

4. De beoordeling van de ambtshalve bedenking

4.1. De Kamer neemt hier over hetgeen zij in de tussenbeslissing heeft overwogen. Zij volhardt daarbij. Voor een nader debat over de oordelen die de Kamer zonder voorbehoud in haar tussenbeslissing heeft vermeld is in dit stadium van de behandeling geen plaats.

4.2. Aan de orde is nog de vraag (ambtshalve bedenking sub 2) of een of meer van deze notariële juristen volledig onder de verantwoordelijkheid van de notaris werkzaam zijn (geweest), zoals vereist bij artikel 1 lid 1 aanhef en onder b Wna en de vraag (ambtshalve bedenking sub 3) of de constructie waarbij zaken die eerst door bij [het accountants- en belastingadviesbedrijf] werkzame ‘estate-planners’ zijn voorbereid, vervolgens door die estate-planners behandeld worden in hun hoedanigheid van kandidaat-notaris en ten slotte door de notaris in de vorm van een notariële akte gepasseerd worden, gevaar oplevert voor de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de notaris.

De ambtshalve bedenking sub 2

4.3. Meergenoemde notariële juristen (hierna te noemen: de gedetacheerden) zijn op de zitting van 5 juni 2009 gehoord ter beantwoording van de vraag - zoals overwogen bij de tussenbeslissing - of de door de notaris gedragen verantwoordelijkheid voor de door deze gedetacheerden voorbereide akten op een dusdanig grote afstand - letterlijk en figuurlijk - van hun notariële werkzaamheden heeft plaatsgevonden, dat er geen sprake meer is van zijn notariële verantwoordelijkheid als bedoeld in artikel 1 lid 1 aanhef en onder b Wna en - daarmee samenhangend - evenmin sprake van een kandidaat-notaris als bedoeld in dit artikel. Zoals overwogen onder 5.8 van de tussenbeslissing zijn zij met name gehoord over de feitelijke invulling van de detacheringsovereenkomsten: onder meer over het aantal uren per week dat zij aan de conceptakten voor de notaris besteed hebben en voorts over het aantal akten per week dat zij voor de notaris hebben geconcipieerd.

4.4. In haar tussenbeslissing heeft de Kamer onder overweging 5.7 vastgesteld dat niet is gebleken van een feitelijke tewerkstelling van de gedetacheerden bij de notaris op grond van de detacheringsovereenkomst, zulks in de zin dat zij binnen hun arbeidsrechtelijke verhouding met [het accountants- en belastingadviesbedrijf] feitelijk (tijdelijk) tewerkgesteld worden op het kantoor van de notaris en onder direct toezicht van de notaris.

Dit is bevestigd door de verklaringen van de sub 1 tot en met 4 onder ede gehoorde gedetacheerden. De gedetacheerde sub 5 heeft verklaard een dag per week op het kantoor van de notaris werkzaam te zijn geweest.

4.5. Geen van bedoelde gedetacheerden hebben tot nu toe voor de notaris waargenomen. De gedetacheerden sub 1 tot en met 4 zouden door hun werkzaamheden voor de notaris weliswaar uren kunnen hebben opgebouwd, die wellicht als basis zouden kunnen dienen voor een benoeming tot waarnemer. Deze uren zijn echter steeds gemaakt met de werkzaamheden die zij voor de notaris hebben verricht bij [het accountants- en belastingadviesbedrijf].

4.6. Uit het verhoor van de gedetacheerden is voorts het volgende naar voren gekomen.

·         Het opgegeven aantal uren per week dat zij aan de conceptakten voor de notaris besteedden, varieerde van onbekend tot acht uur (één notariële jurist) of een dag in de week (één notariële jurist).

·         Ook over het aantal akten per week dat zij voor de notaris hadden geconcipieerd, konden zij geen opgave doen.

·         In hun overleg met de cliënten bij aanvang van de contacten op het kantoor van [het accountants- en belastingadviesbedrijf] lieten de gedetacheerden doorgaans de keuze voor een notaris in eerste instantie over aan de cliënt. Als de cliënt geen voorkeur bleek te hebben, stelden zij de notaris voor.

·         De concepten voor de notaris maakten zij op in overleg met de notaris, zowel telefonisch als per e-mail.

·         Als basis gebruikten zij de modellen die met de notarissen waren afgesproken.

·         De akten werden soms bij [het accountants- en belastingadviesbedrijf] en soms op het kantoor van de notaris gepasseerd.

·         Elke twee weken vond er bij [het accountants- en belastingadviesbedrijf] estate-plannersoverleg plaats tussen de bij de sectie estate-planners werkzame gedetacheerden en drie vennoten van [het accountants- en belastingadviesbedrijf]. Er waren ongeveer vijftien deelnemers. De notaris was daar vaak bij aanwezig. Daarnaast vond er twee à drie keer per jaar een zogenaamde modellenmiddag plaats, waarbij de gedetacheerden en de notaris overleg voerden.

·         Behalve de gedetacheerde sub 5 (die dit aanvankelijk had overwogen) had geen van de overige gedetacheerden de bedoeling om met de detacheringsovereenkomst een notariële carrière op te bouwen.

4.7. Naar het oordeel van de Kamer dient onder de verantwoordelijkheid van de notaris als bedoeld in artikel 1 lid 1 aanhef en onder b Wna te worden verstaan het toezicht dat de notaris als (feitelijke) werkgever van de kandidaat-notaris dient te voeren op een goede beroepsuitoefening door de kandidaat-notaris en het leveren van een bijdrage aan de verdere professionele ontwikkeling van de kandidaat-notaris binnen de notariële praktijk.

4.8. De Kamer wijst met betrekking tot de begeleiding van de kandidaat-notaris op de in artikel 1 van de Stageverordening van de KNB vastgelegde verplichtingen van de notaris, in werking getreden op 1 oktober 2000. De stage wordt hier beschouwd als onderdeel van de voorbereiding van de kandidaat-notaris op de zelfstandige uitoefening van het notarisambt. Leden 1 tot en met 3 leggen de notaris de verplichting op om de kandidaat-notaris op wiens kantoor deze tijdens zijn stage werkzaam is te begeleiden en deze de mogelijkheid te geven om zich in alle gebruikelijke notariële werkzaamheden (cursivering Kamer) te bekwamen. De kandidaat-notaris die zich gedurende zes jaar in de praktijk uitsluitend met een onderdeel, bijvoorbeeld het ondernemingsrecht, heeft beziggehouden zal na die periode moeilijk als alleenstaand notaris de praktijk kunnen uitoefenen (Toelichting 21 juni 2000 bij de Stageverordening). Tegenover deze verplichtingen van de notaris staan de verplichtingen van de kandidaat-notaris, die volgens artikel 2 gehouden is zich tijdens de stage in te spannen voor de verkrijging van de voor de notariële praktijk noodzakelijke vaardigheden en theoretische kennis. In de verschaffing van theoretische kennis wordt voorzien door de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) krachtens de Verordening opleiding notariële juristen, in werking getreden op 1 oktober 2000.

4.9. Behalve de gedetacheerde sub 5 verrichtten de overige gedetacheerden hun werkzaamheden voor de notaris op het kantoor van [het accountants- en belastingadviesbedrijf] - zijnde geen notariskantoor - en vond het passeren van de vereiste notariële akten deels plaats op voormeld kantoor. De Kamer is van oordeel dat artikel 1 lid 1onder b Wna meebrengt dat de notaris zich moet kunnen verantwoorden over de gang van zaken op zijn kantoor, onder meer over de werkzaamheden van de bij hem in dienst zijnde kandidaat-notarissen. Hij heeft op zijn kantoor de mogelijkheid van direct toezicht op zijn medewerkers en kan onmiddellijk ingrijpen en corrigeren daar waar de kwaliteit van de notariële praktijkuitoefening dit vereist. Daarnaast is hij op zijn kantoor in staat zijn kandidaat-notarissen een adequate begeleiding te geven in alle gebruikelijke notariële werkzaamheden, nodig voor de verdere ontwikkeling van hun voor de notariële praktijk noodzakelijke vaardigheden.

4.10. Deze mogelijkheden ontbreken hem echter daar waar het werkzaamheden betreft die worden verricht op een ander kantoor, een kantoor bovendien, niet zijnde een notariskantoor, waar de gedetacheerden niet het toezicht hebben als voormeld, noch zich als voormeld kunnen bekwamen, terwijl hun werkzaamheden slechts een specifiek deel van de gemiddelde notariële praktijk besloegen. Het kantoor van [het accountants- en belastingadviesbedrijf] voert geen partnerschap met een notariskantoor en is een bedrijf dat zich niet richt op de notariële praktijk, maar gespecialiseerd is in accounting, audit, tax en advisory services (zoals overwogen onder 5.4. van de tussenbeslissing van 18 maart 2009). De daargevoerde praktijk vertoont geen gelijkenis met de praktijk van de notaris. De gedetacheerden zijn als belastingadviseurs dan wel estate-planners in dienst van [het accountants- en belastingadviesbedrijf]. De ingevolge hun detachering voor de notaris verrichte werkzaamheden, bestaande uit het hebben van contacten met de cliënten en het concipiëren van akten voor de notaris, vergden slechts een te verwaarlozen gedeelte van hun bij [het accountants- en belastingadviesbedrijf] werkzame tijd.

4.11. Dit alles tezamen leidt de Kamer tot de conclusie dat de gedetacheerden, behalve de gedetacheerde sub 5, niet kunnen worden geacht te hebben gewerkt onder verantwoordelijkheid van de notaris als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder b Wna en daarom geen kandidaat-notarissen zijn in de zin van voormelde bepaling.

De ambtshalve bedenking is daarom op dit onderdeel gegrond, voor zover het betreft de gedetacheerden sub 1 tot en met 4.

De ambtshalve bedenking sub 3

4.12. De Kamer acht deze bedenking gegrond. De Kamer neemt hiervoor in aanmerking het feit dat de gedetacheerden bij aanvang van de contacten op het kantoor van [het accountants- en belastingadviesbedrijf] steevast potentiële cliënten de weg wezen naar de notaris, indien dezen geen voorkeur hadden voor een bepaalde notaris. Bovendien vond het passeren van de notariële akten deels op het kantoor van [het accountants- en belastingadviesbedrijf] plaats. Het meewerken door de notaris aan een dergelijke constructie doet naar het oordeel van de Kamer afbreuk aan zijn onafhankelijkheid als notaris.

Maatregel

4.13. De Kamer zal geen maatregel aan de notaris opleggen, nu het tot nu toe een onduidelijke situatie betrof, die voor meerderlei uitleg vatbaar bleek te zijn. Daarbij neemt de Kamer in aanmerking dat de notaris vooralsnog zijn conclusies heeft getrokken met het beëindigen van de detacheringsovereenkomst met de gedetacheerden. De Kamer betreurt het echter wel dat de notaris zich kennelijk niet bewust is geweest van de ongebruikelijkheid van zijn handelwijze en daarom niet zekerheidshalve over deze kwestie voor een duidelijk standpunt te rade is gegaan bij de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie, als de organisatie die de verantwoordelijkheid heeft voor de bevordering van een goede beroepsuitoefening door het notariaat.

5. De beslissing

De Kamer voormeld - in aansluiting op haar beslissing op 18 maart 2009 op het onderdeel sub 1 van de ambtshalve bedenking -:

verklaart de ambtshalve bedenking op de onderdelen sub 2 - voor zover het betreft de gedetacheerden sub 1 tot en met 4 - en 3 gegrond, zonder oplegging van een maatregel;

verklaart de ambtshalve bedenking voor het overige ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. R.J. Paris, voorzitter, R. van der Galiën, P.H.B. Gorsira, K.R. van der Graaf en J.Z. Moree, bijgestaan door de secretaris, mr. A. Saab, en in het openbaar uitgesproken op 2 september 2009.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan de notaris en bij gewone brief aan de KNB gezonden.