ECLI:NL:TNOKSGR:2009:YC0301 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 08-46

ECLI: ECLI:NL:TNOKSGR:2009:YC0301
Datum uitspraak: 02-09-2009
Datum publicatie: 04-09-2009
Zaaknummer(s): 08-46
Onderwerp:
  • Personen- en Familierecht
  • Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: 1.        De notaris is niet tekortgeschoten in zijn waarschuwings- en “Belehrungs”-plicht jegens erflaatster. 2.        De notaris heeft klagers niet onheus bejegend. Klacht ongegrond op beide onderdelen.

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen

’s-Gravenhage  

Beslissing d.d. 2 september 2009 inzake de klacht onder nummer 08-46 van:

1.       [...],

hierna ook te noemen: klager,

2.       [...],

hierna ook te noemen: klaagster,

beiden ook te noemen: klagers,

gemachtigde [...],

tegen

[...],

notaris te [...],

hierna te noemen: de notaris.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·         de klacht, ingekomen op 10 oktober 2008, met bijlagen;

·         het antwoord van de notaris, met bijlage;

·         de repliek van klagers, met bijlagen;

·         de dupliek van de notaris.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 juni 2009.

Daarbij waren aanwezig:

·         klagers met hun gemachtigde,

·         de notaris.

Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt met daaraan in kopie gehecht de overgelegde pleitaantekeningen van de gemachtigde.

De feiten

Op 19 februari 2004 heeft wijlen [...] [hierna: erflaatster] ten overstaan van de notaris haar testament opgemaakt, onder herroeping van haar eerder gemaakte uiterste wilsbeschikkingen. Erflaatster heeft tot haar erfgenamen vier goede doelen benoemd. Aan vier legatarissen, onder wie klagers, heeft erflaatster de inboedel, alsmede “de helft van mijn woning” gelegateerd. Klagers zijn bij het testament tot gezamenlijke executeurs benoemd. De woning is op 1 september 2006 verkocht. Op 30 september 2007 is erflaatster overleden.

De klacht en het verweer van de notaris

1.        Klagers verwijten de notaris dat hij is tekortgeschoten in zijn waarschuwings- en “Belehrungs”-plicht jegens erflaatster. Erflaatster was ten tijde van het opmaken van het testament 81 jaar oud en juridisch een leek.Het ging bij het laatste testament om een omzetting van het legaat van € 25.000,- waarop de legatarissen volgens het eerdere testament aanspraak zouden hebben kunnen maken. Met deze verandering heeft erflaatster kennelijk bedoeld om substantieel méér te legateren en niet minder. Haar bedoeling kan geen andere geweest zijn dan de helft van de geldwaarde van de woning aan de legatarissen na te laten, dus niet het feitelijk onmogelijke recht van fysieke (mede)bewoning door de legaathouders met de erfgenamen (de vier goede doelen). De notaris had deze bedoeling in het testament moeten verwoorden.

2.        Daarnaast verwijten klagers de notaris dat toen klagers op 17 oktober 2007 door de notaris op diens kantoor te woord werden gestaan en zij de notaris vertelden dat de woning inmiddels verkocht was, de notaris zich op krenkende wijze tegenover hen heeft uitgelaten met de woorden: “Jammer, dan krijgen jullie niets.”

De beoordeling van de klacht
Klachtonderdeel 1

De notaris heeft een verklaring gegeven van de intentie van erflaatster. Ten gevolge van de kosten van haar verzorging in haar eigen woning zou bij een vast geldbedrag het legaat zwaarder kunnen gaan drukken op de erfgenamen (de vier goede doelen) dan oorspronkelijk was voorzien. Dit wilde zij vermijden. De notaris heeft daarbij -  onweersproken  - gesteld, dat hij erflaatster bij het opmaken van het testament nog erop had gewezen dat in geval van verkoop van de woning “het legaat voor dat gedeelte voor niet geschreven (wordt) gehouden”. Zij zou dan,  wanneer zij althans iets aan de legatarissen wilde vermaken, haar testament moeten aanpassen. Erflaatster heeft het testament na verkoop van de woning echter niet herroepen.

Naar het oordeel van de Kamer hebben klagers niet aannemelijk gemaakt, dat erflaatster een andere intentie had dan zoals is verwoord in haar testament. Met de formulering van het legaat werd het beoogde doel bereikt, aangezien onder “de woning” alleen maar de eigendom van de woning kan worden verstaan. Het nadeel van de gekozen oplossing is wel dat bij verkoop van de woning bij leven voor de legatarissen niets zou resteren, onverlet de mogelijkheid van aanpassing van het testament. Het ware wenselijk geweest dat de notaris in een begeleidende brief bij de conceptakte of bij de verzending van de gepasseerde akte op deze consequentie (nog eens) uitdrukkelijk zou hebben gewezen. Het voorgaande levert echter geen tuchtrechtelijke verwijtbaarheid op.

De klacht is daarom op dit onderdeel ongegrond.

Klachtonderdeel 2

De notaris heeft betwist dat hij de (feitelijk juiste) woorden "Jammer, dan krijgen jullie niets" heeft gebezigd. Niet is komen vast te staan dat de notaris zich jegens klagers krenkend heeft uitgelaten.

De klacht is daarom ook op dit onderdeel ongegrond.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht op beide onderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. P.A. Koppen, voorzitter, R. van der Galiën, K.R. van der Graaf, J.Z. Moree en J. Smal, bijgestaan door de secretaris, mr. A. Saab, en in het openbaar uitgesproken op 2 september 2009.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam, binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief.