ECLI:NL:TNOKSGR:2009:YC0188 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 08-38

ECLI: ECLI:NL:TNOKSGR:2009:YC0188
Datum uitspraak: 10-06-2009
Datum publicatie: 19-06-2009
Zaaknummer(s): 08-38
Onderwerp: Registergoed
Beslissingen: Klacht gegrond met berisping
Inhoudsindicatie: Onvoldoende voortvarend handelen. [1]Oud-notaris had leveringsakte niet mogen passeren zonder een uitdrukkelijke van de klager ontvangen volmacht tot levering aan [koper]. De brief van [...], door zijn kantoor aan klager enkele dagen voor de passeerdatum verzonden, dat zonder tegenbericht van klager de levering aan [koper] zou plaatsvinden, is volstrekt onvoldoende om te mogen veronderstellen dat klager akkoord was gegaan met levering aan [koper]. [2]De oud-notaris heeft geen verdere actie ondernomen om het aan klager toekomend bedrag aan klager uit te keren. Eerst na aanmaning bij brief van 2 oktober 2007 van klager heeft de oud-notaris op 6 oktober 2007 het aan klager toekomend bedrag overgemaakt. Daarbij is niet van belang of een eerdere aanmaning van klager d.d. 6 juli 2007 de oud-notaris heeft bereikt. Berisping, na eerdere waarschuwing voor onvoldoende voortvarend handelen.

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen

’s-Gravenhage  

Beslissing d.d. 10 juni 2009 inzake de klacht onder nummer 08-38 van:

[...],

hierna ook te noemen: klager,

advocaat mr. L.C. de Jager,

tegen

[...],

oud-notaris te [...],

hierna te noemen: de oud-notaris.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·         de klacht, ingekomen op 19 augustus 2008, met bijlagen;

·         het antwoord van de oud-notaris, aangevuld bij brief van 2 december 2008, met bijlagen;

·         de repliek van klager;

·         de dupliek van de oud-notaris.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 mei 2009.

Daarbij waren aanwezig:

·         klager met zijn advocaat,

·         de oud-notaris.

Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt.

De feiten

Klager heeft op 27 november 2006 een verkoopvolmacht getekend tot levering van een appartementsrecht aan [BV].

Bij brief van 29 november 2006 heeft een medewerker van het kantoor van de oud-notaris klager een concept van de leveringsakte gezonden met de mededeling dat de levering niet aan [BV] zou plaatsvinden, maar aan “[koper]” en dat zonder tegenbericht van klager de overdracht zou plaatsvinden op 1 december 2006.

Op 1 december 2006 heeft de oud-notaris de akte van levering van het appartementsrecht gepasseerd met als verkoper klager en als koper [koper], echtgenote van [...], bestuurder van [BV] . De leveringsakte vermeldt dat de verkoper [koper] als koper heeft aanvaard.

Op dezelfde dag is op verzoek van voornoemde [koper] en [BV] beslag onder de oud-notaris gelegd op het uit hoofde van de levering aan klager toekomend bedrag. Op 27 juni 2007 hebben de beslagleggers en klager ter comparitie voor de rechtbank ’s-Gravenhage een minnelijke regeling getroffen tot onder meer opheffing van het beslag. De advocaat van de beslagleggers heeft bij brief van 29 juni 2007 de oud-notaris hiervan bericht met het verzoek de aan partijen bij deze regeling toekomende gelden aan hen over te maken. De oud-notaris heeft op 6 oktober 2007 het uit deze regeling aan klager toekomend bedrag met de bijbehorende rentevergoeding uitbetaald.

De klacht en het verweer van de oud-notaris

Klager verwijt de oud-notaris in het eerste klachtonderdeel dat de oud-notaris de leveringsakte ten onrechte gepasseerd heeft, namelijk in strijd met de door klager afgegeven volmacht. De volmacht was bedoeld voor levering van een appartementsrecht door klager als verkoper aan [BV] als koper. Uiteindelijk is op grond van de leveringsakte zonder instemming of volmacht vooraf van klager geleverd aan [koper].

Ter zitting heeft klager het tweede klachtonderdeel gewijzigd in die zin dat klager de oud-notaris verwijt dat deze veel te lang heeft gewacht met de uitbetaling aan klager van de onder hem liggende aan klager toekomende gelden.

De oud-notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd, dat hierna - voor zover nodig - zal worden besproken.

De beoordeling van de klacht

De Kamer stelt vast dat de door klager gegeven volmacht gericht was op de levering van het appartementsrecht aan [BV] en niet aan [koper], zoals in de door de oud-notaris gepasseerde leveringsakte staat vermeld.

De Kamer is van oordeel dat de oud-notaris deze leveringsakte niet had mogen passeren zonder een uitdrukkelijke van de klager ontvangen volmacht tot levering aan voornoemde [koper]. De brief van 29 november 2006, door zijn kantoor aan klager enkele dagen voor de passeerdatum verzonden, inhoudende dat zonder tegenbericht van klager de levering aan genoemde [koper] zou plaatsvinden, acht de Kamer volstrekt onvoldoende om te mogen veronderstellen dat klager akkoord was gegaan met levering aan deze persoon.

De klacht is daarom op dit onderdeel gegrond.

Ook het tweede klachtonderdeel is naar het oordeel van de Kamer gegrond, nu de oud-notaris na de brief van 29 juni 2007 van de advocaat van de beslagleggers met verzoek aan de oud-notaris om de tussen de beslagleggers en klager overeengekomen minnelijke regeling uit te voeren kennelijk volstaan heeft met alleen het aan de beslagleggers toekomende bedrag over te maken en nu hij toen geen verdere actie heeft ondernomen om het resterende bedrag aan klager uit te keren. Eerst na aanmaning bij brief van 2 oktober 2007 van klager heeft de oud-notaris op 6 oktober 2007 het aan klager toekomend bedrag overgemaakt. Daarbij is niet van belang of een eerdere aanmaning van klager d.d. 6 juli 2007 de oud-notaris heeft bereikt.

Voor dit handelen en nalaten van de oud-notaris acht de Kamer de maatregel van berisping gerechtvaardigd. Daarbij neemt de Kamer mede in aanmerking dat de Kamer de oud-notaris eerder dit jaar in een andere zaak de tuchtrechtelijke maatregel van waarschuwing heeft opgelegd vanwege onvoldoende voortvarend handelen.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht gegrond op beide onderdelen;

legt aan de oud-notaris de maatregel van berisping op;

bepaalt dat de opgelegde maatregel, nadat deze beslissing in kracht van gewijsde zal zijn gegaan, zal worden tenuitvoergelegd op een nader te bepalen vergadering van de Kamer, waartoe de oud-notaris per aangetekende brief zal worden opgeroepen door de secretaris.

Deze beslissing is gegeven door mrs. R.J. Paris, voorzitter, R. van der Galiën, G.P. van Ham, J.Z. Moree en J. Smal, bijgestaan door de secretaris, mr. A. Saab, en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2009.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam, binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief.