ECLI:NL:TNOKSGR:2009:YC0159 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 08-44

ECLI: ECLI:NL:TNOKSGR:2009:YC0159
Datum uitspraak: 18-03-2009
Datum publicatie: 26-03-2009
Zaaknummer(s): 08-44
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
  • Klacht niet-ontvankelijk
  • Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klager is geen erfgenaam. Ook zijn oom [...], een broer van erflaatster, wiens belang klager in deze procedure mede behartigt, is geen erfgenaam. Nu de notaris bij de afwikkeling van de nalatenschap niet ten behoeve van hen is opgetreden, zijn zij niet als belanghebbenden bij de wijze van afwikkeling aan te merken. Voor zover wordt geklaagd over de duur van de afwikkeling, is de klacht dan ook niet-ontvankelijk. In het midden kan blijven of de klacht tijdig -  dat wil zeggen: binnen drie jaar na het verkrijgen van bekendheid met een mogelijke nalatigheid van de notaris  - is ingediend. Uit de stukken blijkt dat [oom van klager, broer van erflaatster] de uitvaart van de overledene heeft verzorgd. Daarom had in ieder geval [oom van klager, broer van erflaatster] wel voldoende belang bij informatie over de afwikkeling van de nalatenschap. Voor zover de klacht ziet op de communicatie met de familie, is deze dan ook wel ontvankelijk. De informatie die de notaris desgevraagd aan familieleden van de overledene heeft verstrekt, was naar het oordeel van de Kamer voldoende, in aanmerking genomen dat zij waren onterfd en de notaris aan hen daarom geen inhoudelijke verantwoording over de afwikkeling verschuldigd was. In zoverre is de klacht dus ongegrond, daargelaten of deze tijdig is ingediend.

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen

’s-Gravenhage  

Beslissing d.d. 18 maart 2009 inzake de klacht onder nummer 08-44 van:

[...],

hierna ook te noemen: klager,

tegen

[...],

notaris te [...],

hierna ook te noemen: de notaris.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·         de klacht, met bijlagen, ingekomen op 30 september 2008, aangevuld bij brief van 13 oktober 2008;

·         het antwoord, met bijlagen, van de notaris;

·         de repliek van klager;

·         de dupliek van de notaris.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 februari 2009.

Daarbij waren aanwezig:

·         klager met zijn echtgenote,

·         de notaris.

Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt.

De feiten

Op 17 oktober 2003 is [...] [hierna: erflaatster] overleden. Erflaatster was een tante van klager.

In haar laatste testament, van 9 december 1993, had erflaatster alle eerder door haar gemaakte uiterste wilsbeschikkingen herroepen en tot haar enige erfgenaam benoemd de vereniging ‘Philadelphia, Protestants-Christelijke vereniging van ouders, familie en vrienden van mensen met een verstandelijke handicap’, gevestigd te Utrecht.

Op 1 november 2003 ontving de notaris van de Stichting CAV te Rijswijk, die als bewindvoerder het financieel beheer over de goederen van erflaatster gevoerd had, het verzoek de nalatenschap van erflaatster af te wikkelen. Op 5 december 2003 is in het boedelregister ingeschreven dat voormelde erfgenaam de nalatenschap had aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving. Op 23 december 2003 heeft de notaris de verklaring van erfrecht afgegeven. Op verzoek van de erfgenaam heeft de notaris in juli 2004 aan haar een voorschot uitgekeerd.

De klacht en het verweer van de notaris

Klager verwijt de notaris onder meer dat deze te lang over de afwikkeling van de nalatenschap heeft gedaan; in 2006 was de nalatenschap nog niet afgewikkeld. Daarnaast heeft de notaris klager dan wel de familie van erflaatster geen of onvoldoende informatie verschaft over de afwikkeling van de nalatenschap.

De notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd, dat hierna ­ voor zover nodig ­ zal worden besproken.

De beoordeling van de klacht

Het is de Kamer niet duidelijk geworden welke klachten klager precies heeft over het optreden van de notaris bij de afwikkeling van de nalatenschap van erflaatster. Kennelijk gaat het hem vooral om de duur en om de communicatie met de familie van de overledene.

Klager is geen erfgenaam. Ook zijn oom [...], een broer van erflaatster, wiens belang klager in deze procedure mede behartigt, is geen erfgenaam. Nu de notaris bij de afwikkeling van de nalatenschap niet ten behoeve van hen is opgetreden, zijn zij niet als belanghebbenden bij de wijze van afwikkeling aan te merken. Voor zover wordt geklaagd over de duur van de afwikkeling, is de klacht dan ook niet-ontvankelijk. In het midden kan blijven of de klacht tijdig -  dat wil zeggen: binnen drie jaar na het verkrijgen van bekendheid met een mogelijke nalatigheid van de notaris  - is ingediend.

Uit de stukken blijkt dat [oom van klager, broer van erflaatster] de uitvaart van de overledene heeft verzorgd. Daarom had in ieder geval [oom van klager, broer van erflaatster] wel voldoende belang bij informatie over de afwikkeling van de nalatenschap. Voor zover de klacht ziet op de communicatie met de familie, is deze dan ook wel ontvankelijk. De informatie die de notaris desgevraagd aan familieleden van de overledene heeft verstrekt, was naar het oordeel van de Kamer voldoende, in aanmerking genomen dat zij waren onterfd en de notaris aan hen daarom geen inhoudelijke verantwoording over de afwikkeling verschuldigd was. In zoverre is de klacht dus ongegrond, daargelaten of deze tijdig is ingediend.

De Kamer overweegt ten overvloede als volgt. Klager stelt dat de nalatenschap in 2006 nog niet was afgewikkeld. De notaris voert aan dat de afwikkeling al vóór 1 januari 2005 was voltooid. Klager heeft van zijn stelling geen nader bewijs bijgebracht. Zelfs als wordt aangenomen dat de afwikkeling van de nalatenschap pas na 2004 is voltooid, dan is de enig erfgenaam daardoor echter niet in haar belang geschaad. Het staat immers vast dat het grootste deel van de nalatenschap al in 2004 bij wijze van voorschot aan de vereniging ‘Philadelphia’, is uitgekeerd.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. P.A. Koppen, voorzitter, R. van der Galiën, K.R. van der Graaf, J.Z. Moree en J. Smal, bijgestaan door de secretaris mr. A. Saab, en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2009.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam, binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief.