ECLI:NL:TNOKSGR:2009:YC0156 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 08-29
ECLI: | ECLI:NL:TNOKSGR:2009:YC0156 |
---|---|
Datum uitspraak: | 18-03-2009 |
Datum publicatie: | 23-03-2009 |
Zaaknummer(s): | 08-29 |
Onderwerp: | Personen- en Familierecht |
Beslissingen: | Klacht ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Voor zover erover wordt geklaagd dat een deel van het betrokken dossier op het notariskantoor is zoekgeraakt, is de Kamer van oordeel dat de notarissen niet in hun hoedanigheid van notaris zijn aangesproken. Notaris B heeft verklaard dat zij in dit voor haar nieuwe dossier zich eerst wilde verstaan met de erven. Vervolgens heeft een van de erven haar volmacht ingetrokken en is de zaak aan een ander kantoor overgedragen. Naar het oordeel van de Kamer treft de notaris voor haar handelwijze geen enkel verwijt. Ook dit onderdeel van de klacht is ongegrond. |
Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen
’s-Gravenhage
Beslissing d.d. 18 maart 2009 inzake de klacht onder nummer 08-29 van:
[...],
hierna ook te noemen: klaagster,
tegen
1. [...],
hierna ook te noemen: notaris A,
2. [...],
hierna ook te noemen: notaris B,
beiden notaris te [...].
De procedure
De Kamer heeft kennisgenomen van:
· de klacht, met bijlagen, ingekomen op 1 augustus 2008;
· het antwoord van iedere notaris;
· de repliek van klaagster;
· de dupliek van iedere notaris.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 februari 2009.
Daarbij waren aanwezig:
· klaagster,
· beide notarissen.
Van het verhandelde is procesverbaal opgemaakt.
De feiten
Algemeen
Klaagster is respectievelijk bewindvoerder voor de erven X, executeur voor de erven Y en bestuurslid van de stichting Z. De werkzaamheden in deze dossiers werden door klaagster - toentertijd als kandidaat-notaris in dienst van toenmalig notaris C - op het kantoor van de notarissen verricht, maar niet in haar hoedanigheid van kandidaat-notaris. Met ingang van 11 april 2001 is notaris A de toenmalige notaris D - kantoorgenoot van notaris C - opgevolgd, die per 1 januari 2001 was gedefungeerd. Met ingang van 1 januari 2007 is notaris B notaris C opgevolgd, die per dezelfde datum was gedefungeerd.
In december 2005 heeft klaagster zich ziek gemeld. De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie heeft op de voet van artikel 32 Wet op het notarisambt (Wna) aan de Kamer van Toezicht meegedeeld dat per 8 december 2007 het dienstverband van klaagster als kandidaat-notaris bij het notariskantoor A & B is beëindigd. De arbeidsovereenkomst met klaagster is in het najaar van 2008 door de kantonrechter ontbonden.
Dossier “erven X”
In de in 1998 opengevallen nalatenschap is klaagster tot executeur en bewindvoerder benoemd. De nalatenschap is afgewikkeld, de executele is beëindigd.
Op 10 januari 2008 heeft het notariskantoor een ordner met de op het kantoor gevonden betreffende bescheiden aan de echtgenoot van klaagster verstrekt. Klaagster werd bij brief van 30 januari 2008 namens notaris B meegedeeld dat de door klaagster verzochte verklaring omtrent bewindvoering nog niet afgegeven kon worden, bij gebreke van een dossier inzake de afwikkeling van de nalatenschap.
Dossier “erven Y”
In de in 2000 opengevallen nalatenschap is klaagster tot executeur benoemd. De afwikkeling van de nalatenschap is door notaris B overgenomen van haar voorganger notaris C. De erven wensten, na een aanvankelijk akkoord, een andere verdeling. Nadat er onenigheid tussen de erven was ontstaan, heeft notaris B medio juni 2008 de opdracht voor de afwikkeling van de nalatenschap teruggegeven en zulks bij brief van 16 juni 2008 aan klaagster meegedeeld. De nalatenschap is nog niet afgewikkeld.
Dossier “stichting Z”
Het notariskantoor heeft aan klaagster tijdens haar ziekte te kennen gegeven, dat dit dossier niet zich niet in het kantoorarchief bevond, noch in de andere vertrekken van het kantoor was aangetroffen.
De klacht en het verweer van de notarissen
De klacht betreft voormelde drie dossiers en komt - zakelijk weergegeven - op het volgende neer.
1. Klaagster verwijt de notarissen dat een deel van het dossier “erven X” op het notariskantoor is zoekgeraakt en dat de notarissen niet tijdig behulpzaam zijn geweest met het afgeven van een verklaring omtrent de bewindvoering die klaagster nodig had als gemachtigde voor de Fortisrekening van de erven.
2. Klaagster verwijt de notarissen dat zij hebben gedraald met het gevolg geven aan het verzoek van klaagster tot het passeren van de akte van verdeling van de nalatenschap in het dossier “erven Y”, waardoor uiteindelijk aan klaagster geen décharge kon worden verleend.
3. Klaagster verwijt de notarissen dat het dossier “stichting Z” op het notariskantoor is zoekgeraakt.
De notarissen hebben ieder voor zich gemotiveerd verweer gevoerd, dat hierna voor zover nodig zal worden besproken.
De beoordeling van de klacht
Dossier “erven X”
De onderdelen van de klacht die dit dossier betreffen, zijn ongegrond. Ten aanzien van de verlangde notariële verklaring heeft notaris B verklaard dat zij eerst bij de KNB advies wilde inwinnen over de vraag of klaagster, nadat zij arbeidsongeschikt was geworden, inderdaad zuiver op persoonlijke titel nog het bewind over een deel van het nagelaten vermogen voerde. Naar het oordeel van de Kamer getuigt dit van zorgvuldigheid en treft de notaris van deze handelwijze geen enkel verwijt. Nadat in juli 2008 eerst mondeling en toen schriftelijk advies van de KNB was verkregen, heeft de notaris zich ten aanzien van de hoedanigheid waarin klaagster als bewindvoerder optrad, op hetzelfde standpunt gesteld als klaagster. Het was verder aan klaagster om haar positie tegenover Fortis te verduidelijken. Voor zover erover wordt geklaagd dat een deel van het betrokken dossier op het notariskantoor is zoekgeraakt, is de Kamer van oordeel dat de notarissen niet in hun hoedanigheid van notaris zijn aangesproken.
Dossier “erven Y”
Notaris B heeft verklaard dat zij in dit voor haar nieuwe dossier zich eerst wilde verstaan met de erven. Vervolgens heeft een van de erven haar volmacht ingetrokken en is de zaak aan een ander kantoor overgedragen. Naar het oordeel van de Kamer treft de notaris voor haar handelwijze geen enkel verwijt. Ook dit onderdeel van de klacht is ongegrond.
Dossier “stichting Z”
Voor dit dossier geldt hetzelfde als wat eerder over de zoekgeraakte stukken in het dossier “erven X” is overwogen. De Kamer is van oordeel dat de notarissen niet in hun hoedanigheid van notaris zijn aangesproken. Dit onderdeel van de klacht is dus ongegrond.
De beslissing
De Kamer voornoemd:
verklaart de klacht ten aanzien van beide notarissen op alle onderdelen ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. P.A. Koppen, voorzitter, R. van der Galiën, K.R. van der Graaf, J.Z. Moree en J. Smal, bijgestaan door de secretaris mr. A. Saab, en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2009.
Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam, binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief.