ECLI:NL:TNOKROT:2009:YC0501 Kamer van toezicht Rotterdam 02/09

ECLI: ECLI:NL:TNOKROT:2009:YC0501
Datum uitspraak: 12-03-2009
Datum publicatie: 19-08-2010
Zaaknummer(s): 02/09
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie:   Klagers zijn van mening dat de op 22 april 2002 getekende akten onder verdachte omstandigheden  zijn ontstaan en ondertekend gelet op  de onbekwaamheid van hun vader, die voor de notaris  waarmeembaar is geweest.  Beslissing: niet-ontvankelijk.                                                                                                                                                                                              

Kamer v­an Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notaris­sen te Rotterdam

Reg.nr. 02/09

Beslissing op een klacht als bedoeld in artikel 99 van de Wet op het notarisambt van:

[naam]

wonende te [plaats]

en

[naam]

wonende te [plaats]

hierna te noemen klagers,

- tegen -

mr. [naam],

notaris te [plaats],

hierna te noemen de notaris.

1.  Het verloop van de procedure

1.1

De Kamer heeft kennis genomen van de volgende stukken:

-        het klaagschrift met bijlagen d.d. 22 januari 2009; en

-        het verweerschrift d.d. 5 februari 2009.

1.2

De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden tijdens de vergadering van de Kamer op 12 maart 2009. Daarbij zijn zowel klagers, als de notaris, samen met oud-notaris mr. [naam], verschenen. Partijen hebben hun standpunten tijdens de mondelinge behandeling nader toegelicht, waarbij de Kamer allereerst de ontvankelijkheidsvraag heeft beantwoord. De uitspraak is na onderbreking van de mondelinge behandeling mondeling gedaan en later op schrift gesteld.

2.    De feiten

De Kamer gaat uit van de navolgende feiten:

2.1

Op 5 oktober 2003 is de vader van klagers, de heer [X], overleden.

2.2

De vader van klagers heeft op 22 april 2002 een testament laten opmaken en passeren ten gunste van mevrouw [Y]. Tevens heeft hij op 22 april 2002 een overeenkomst opgesteld waarbij een nadere invulling is gegeven aan het begrip ‘metterwoon verlaten’, dit ten gunste van mevrouw [Y].

2.3

Klager sub 2 heeft het testament en de overeenkomst in mei/juni 2002 ontvangen van zijn vader.

2.4

Klagers zijn met hun vader in juni en juli 2002 bij een andere notaris geweest, maar deze wilde niet meewerken aan het tot stand komen van een testament gelet op de geestelijke gezondheidstoestand van hun vader.

2.5

In augustus 2002 is dhr. [X] onder curatele gesteld in verband met zijn geestelijke gezondheidstoestand, met benoeming van klager sub 2 als curator.

3. De klacht

3.1

Klagers zijn van mening dat de op 22 april 2002 getekende akten onder verdachte omstandigheden zijn ontstaan en ondertekend gelet op de onbekwaamheid van hun vader, die voor de notaris waarneembaar is geweest.

4.  Standpunt van de notaris

4.1

De notaris voert gemotiveerd verweer.

5.  De beoordeling van de ontvankelijkheid van de klacht

5.1

Een klacht kan op grond van artikel 99 lid 12 Wna worden ingediend gedurende drie jaren na de dag waarop de tot klacht gerechtigde kennis heeft genomen van het gewraakte handelen of nalaten. Volgens vaste jurisprudentie van de notariskamer van het gerechtshof te Amsterdam is voor de aanvang van deze termijn doorslaggevend wanneer de klager van het handelen of nalaten van de notaris kennis heeft genomen en niet wanneer hij tot de conclusie is gekomen dat dit handelen of nalaten onjuist is. Blijkens de toelichting van de staatssecretaris bij de invoering van deze bepaling wordt een termijn van drie jaar redelijk geacht, omdat door het karakter van de klachtprocedure elke klager deze zelf zonder vormvoorschriften in gang kan zetten, en omdat de notaris niet in lengte van dagen moet kunnen worden achtervolgd met klachten waarvan de feiten door het verstrijken van een te lange termijn nog zeer moeilijk zijn vast te stellen [Kamerstukken II, 23 706, nr. 12, p. 46-47].

5.2

In de omstandigheden van dit geval ligt blijkens de feiten zoals vermeld onder 2 reeds in 2002 het moment waarop klagers van het handelen of nalaten van de notaris kennis hebben genomen zoals onder 5.1 bedoeld. De klacht is bij de Kamer binnengekomen op 26 januari 2009, derhalve na het verstrijken van de vervaltermijn van drie jaren. De Kamer is daarom van oordeel dat klagers niet kunnen worden ontvangen in hun klacht.

6.   De beslissing

De Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-nota­ris­sen te Rotterdam,

verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun klacht.

Deze beslissing is gegeven door mrs. W. van Veen, A.G. Scheele-Mülder, R. van der Galiën, J.H.J. Preller en R.G.M. Gores in tegenwoordigheid van de secretaris, E.J. van Beuzekom.

Uitgesproken ter openbare vergadering op 12 maart 2009.

De secretaris,                                                      De voorzitter,

E.J. van Beuzekom                                              W. van Veen

Deze beslissing is verzonden op:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na de dag van verzending hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.