ECLI:NL:TNOKROT:2009:YC0462 Kamer van toezicht Rotterdam 20/08
ECLI: | ECLI:NL:TNOKROT:2009:YC0462 |
---|---|
Datum uitspraak: | 28-05-2009 |
Datum publicatie: | 10-06-2010 |
Zaaknummer(s): | 20/08 |
Onderwerp: | Personen- en Familierecht |
Beslissingen: | Klacht niet-ontvankelijk |
Inhoudsindicatie: | Klaagster is van mening dat de huwelijksvoorwaarden niet naar behoren zijn opgesteld en zij onvoldoende is geïnformeerd door de notaris, die niet heeft gehandeld als van een onpartijdig en onafhankelijk notaris mocht worden verlangd. Zij geeft aan dat zij door de notaris onvoldoende op de hoogte is gesteld van de wettelijke status van de huwelijksvoorwaarden of van haar rechten volgens de Nederlandse wet. Klaagster geeft aan dat bij de ondertekening op 26 augustus 1991 zij een Nederlandse versie van het document onder ogen kreeg en dit onmiddellijk moest ondertekenen. Desgevraagd was er geen Engelse vertaling beschikbaar. Doordat de overeenkomst in het Nederlands was kon zij de inhoud niet begrijpen. Daarnaast was er geen advocaat aanwezig om haar te vertegenwoordigen. De notaris heeft ter plekke een geïmproviseerde mondelinge vertaling van het document gegeven. Volgens de notaris zou het niet lukken voor de huwelijksdatum een vertaling te laten opstellen omdat de inschrijving dan niet tijdig zou kunnen plaatsvinden. Klaagster voelde druk om het document te ondertekenen. Klaagster heeft ook nooit een afschrift van de huwelijksvoorwaarden ontvangen. Klaagster is van mening dat de notaris niet onpartijdig was, mede omdat hij zich ervan moet vergewissen of partijen zich bewust zijn van wat zij ondertekenen en dat dat in dit geval niet zo was. De notaris heeft ten onrechte de verklaring d.d. 7 juli 2005 opgesteld ten behoeve van de procedure in [plaats]. Beslissing: niet-ontvankelijk. |
Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam
Reg.nr. 20/08
Beslissing op een klacht als bedoeld in artikel 99 van de Wet op het notarisambt van:
[naam]
Wonende te [plaats]
hierna te noemen klaagster,
- tegen -
mr. [naam],
oud-notaris te [plaats],
hierna te noemen de notaris.
1. Het verloop van de procedure
1.1
De Kamer heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- het klaagschrift d.d. 28 november 2008;
- het verweerschrift d.d. 15 december 2008;
- een schrijven van mr. M.A. Weenink d.d. 28 januari 2009 en een aanvulling daarop d.d. 12 februari 2009;
- een pleitnota van de advocaat klaagster overgelegd ter zitting; en
- een pleitnota van de advocaat van de notaris overgelegd ter zitting.
1.2
De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden tijdens de vergadering van de Kamer op 12 februari 2009. Daarbij zijn zowel klaagster, bijgestaan door mw. M.A. Weenink, als de notaris, bijgestaan door mr. W.F. Hendriksen, verschenen. Partijen hebben hun standpunten tijdens de mondelinge behandeling nader toegelicht. Tevens was er een tolk aanwezig voor klaagster.
2. De feiten
De Kamer gaat uit van de navolgende feiten:
2.1
Op 17 juni 1991 heeft de heer [naam] (hierna te noemen: [X]) een gesprek gehad met de notaris, in verband met het sluiten van huwelijksvoorwaarden voor het aanstaande huwelijk met klaagster. Klaagster en [X] woonden op dat moment in [plaats].
2.2
Op 17 juli 1991 heeft de notaris een eerste concept van de huwelijksvoorwaarden toegezonden aan het adres van de aanstaande echtelieden in [plaats].
2.3
Op 26 augustus 1991 heeft er in aanwezigheid van klaagster wederom een bespreking plaatsgevonden en zijn de huwelijksvoorwaarden door partijen ondertekend. De huwelijksvoorwaarden hielden in uitsluiting van elke gemeenschap van goederen, het Nederlands recht is van toepassing verklaard. Het huwelijk is op [datum] te [plaats] gesloten.
2.4
Het huwelijk tussen klaagster en [X], die sinds 1997 in [plaats] woonden, is in 2004 beëindigd. Over de verdeling van het huwelijksvermogen is in [plaats] een civielrechtelijke procedure gevoerd.
2.5
Op 11 juli 2007 heeft [naam] een judgement gegeven, waarbij gebruik gemaakt is van een op 7 juli 2005 gedateerde schriftelijke verklaring van de notaris waarin hij aangeeft dat er sprake is van huwelijksvoorwaarden met koude uitsluiting.
3. De klacht
3.1
Klaagster is van mening dat de huwelijksvoorwaarden niet naar behoren zijn opgesteld en zij onvoldoende is geïnformeerd door de notaris, die niet heeft gehandeld als van een onpartijdig en onafhankelijk notaris mocht worden verlangd.
3.2
Zij geeft aan dat zij door de notaris onvoldoende op de hoogte is gesteld van de wettelijke status van de huwelijksvoorwaarden of van haar rechten volgens de Nederlandse wet.
3.3
Klaagster geeft aan dat bij de ondertekening op 26 augustus 1991 zij een Nederlandse versie van het document onder ogen kreeg en dit onmiddellijk moest ondertekenen. Desgevraagd was er geen Engelse vertaling beschikbaar. Doordat de overeenkomst in het Nederlands was kon zij de inhoud niet begrijpen. Daarnaast was er geen advocaat aanwezig om haar te vertegenwoordigen. De notaris heeft ter plekke een geïmproviseerde mondelinge vertaling van het document gegeven. Volgens de notaris zou het niet lukken voor de huwelijksdatum een vertaling te laten opstellen omdat de inschrijving dan niet tijdig zou kunnen plaatsvinden. Klaagster voelde druk om het document te ondertekenen. Klaagster heeft ook nooit een afschrift van de huwelijksvoorwaarden ontvangen.
3.4
Klaagster is van mening dat de notaris niet onpartijdig was, mede omdat hij zich ervan moet vergewissen of partijen zich bewust zijn van wat zij ondertekenen en dat dat in dit geval niet zo was.
3.5
De notaris heeft ten onrechte de verklaring d.d. 7 juli 2005 opgesteld ten behoeve van de procedure in [plaats].
4. Standpunt van de notaris
4.1
De notaris betwist dat hij klaagster onvoldoende heeft gewezen op de inhoud en de consequenties van de akte. Hij betwist tevens dat hij laakbaar gehandeld heeft.
4.2
De notaris heeft aan partijen uitgelegd wat de voor- en nadelen zijn van enerzijds gemeenschap van goederen en anderzijds de koude uitsluiting. Klaagster had op dat moment al enige jaren Nederlandse les en de notaris betwist dan ook dat zij geen Nederlands zou hebben begrepen. Op verzoek van klaagster zijn namelijk ook nog passages in de akte gewijzigd.
4.3
De notaris heeft een tweetal gesprekken gevoerd met partijen en daarnaast is er ook diverse correspondentie gevoerd. Bij het passeren van de akte heeft de notaris de inhoud daarvan tevens in het Engels besproken met partijen. Klaagster heeft ook nooit om een vertaling van de akte gevraagd. Daarbij was er toen nog geen verplichting voor het aanwezig zijn van een tolk of het verstrekken van een vertaling.
4.4
In 2005 is de notaris benaderd door [X] waarbij hij verzocht een objectieve beschrijving te geven van de gang van zaken rond de totstandkoming van de huwelijksvoorwaarden. Volgens de notaris is deze door hem op 7 juli 2005 opgestelde verklaring een objectieve weergave waar hij nog steeds achter staat.
4.5
De notaris is echter van oordeel dat klaagster niet-ontvankelijk is in haar klacht gelet op het bepaalde in artikel 99, twaalfde lid, van de Wet op het Notarisambt, daar de akte al op 26 augustus 1991 is gepasseerd. Op enig moment in 2005 is klaagster op de hoogte geweest van de koude uitsluiting, gelet op een toen aanhangige procedure in [plaats], of anders op het moment dat zij kennis nam van de verklaring van de notaris van 7 juli 2005, en daarop in de procedure in augustus 2005 heeft gereageerd, zodat zij ook als die termijn als uitgangspunt genomen zou worden, zij te laat is met het indienen van haar klacht
5. De beoordeling van de ontvankelijkheid van de klacht
5.1
Een klacht kan op grond van artikel 99 lid 12 Wna worden ingediend gedurende drie jaren na de dag waarop de tot klacht gerechtigde kennis heeft genomen van het gewraakte handelen of nalaten. Volgens vaste jurisprudentie van de notariskamer van het gerechtshof te Amsterdam is voor de aanvang van deze termijn doorslaggevend wanneer de klager van het handelen of nalaten van de notaris kennis heeft genomen en niet wanneer hij tot de conclusie is gekomen dat dit handelen of nalaten onjuist is. Blijkens de toelichting van de staatssecretaris bij de invoering van deze bepaling wordt een termijn van drie jaar redelijk geacht, omdat door het karakter van de klachtprocedure elke klager deze zelf zonder vormvoorschriften in gang kan zetten, en omdat de notaris niet in lengte van dagen moet kunnen worden achtervolgd met klachten waarvan de feiten door het verstrijken van een te lange termijn nog zeer moeilijk zijn vast te stellen [Kamerstukken II, 23 706, nr. 12, p. 46-47].
5.2
In de omstandigheden van dit geval ligt het moment waarop klaagster van het handelen of nalaten van de notaris kennis heeft genomen reeds in 1991, maar in ieder geval in 2005. Klaagster heeft namelijk in 1991 kennis kunnen nemen van de inhoud van de huwelijksvoorwaarden. Onweersproken is komen vast te staan dat klaagster begin augustus 2005 op de hoogte was van de inhoud van de huwelijksvoorwaarden, daar er toen door klaagster inhoudelijk, middels een processtuk, mede opgesteld door een door haar ingeschakelde Nederlandse deskundige, is gereageerd op de inhoud en betekenis van de huwelijksvoorwaarden, en de notitie van de notaris.
5.3
De klacht is bij de Kamer van Toezicht te ‘s-Gravenhage binnengekomen op 1 oktober 2008, derhalve na het verstrijken van de vervaltermijn van drie jaren. De Kamer is daarom van oordeel dat klaagster niet kan worden ontvangen in haar klacht.
6. De beslissing
De Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam,
verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar klacht.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.F.L. Geerdes, A.G. Scheele-Mülder, F. Hoppel, J.H.J. Preller en R.G.M. Gores in tegenwoordigheid van W. Blokland.
Uitgesproken ter openbare vergadering op 28 mei 2009.
De secretaris, De plaatsvervangend voorzitter,
W. Blokland A.F.L. Geerdes
Deze beslissing is verzonden op:
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na de dag van verzending hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.