ECLI:NL:TNOKROT:2009:YC0384 Kamer van toezicht Rotterdam 11/08

ECLI: ECLI:NL:TNOKROT:2009:YC0384
Datum uitspraak: 28-05-2009
Datum publicatie: 26-01-2010
Zaaknummer(s): 11/08
Onderwerp: Ondernemingsrecht
Beslissingen:
  • Klacht gegrond zonder maatregel
  • Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de notaris dat zij niet rechtstreeks met de oprichters van BV heeft overlegd maar in plaats daarvan alle contact via een tussenpersoon heeft laten lopen. Voorts verwijt klager de notaris dat zij verzuimd heeft de concept-statuten van tevoren aan klager toe te sturen. Klager verwijt de notaris tenslotte dat de notaris doende was een vennootschap op te richten met klagers holdingvennootschap als oprichter, terwijl klager hier niet van op de hoogte was. Beslissing gegrond uitsluitend wat onder 5.3 is aangegeven zonder oplegging van een maatregel en voor het overige ongegrond.    

Kamer v­an Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notaris­sen te Rotterdam

Reg.nr. 11/08

Beslissing op een klacht als bedoeld in artikel 99 van de Wet op het notarisambt van:

[naam,

                                                                                  wonend te [plaats],

klager,

- tegen -

mr. [naam],

notaris te [plaats],

hierna te noemen de notaris.

1.  Het verloop van de procedure

1.1

De Kamer heeft kennis genomen van de volgende stukken:

-         klaagschrift d.d. 16 april 2008;

-         verweerschrift d.d. 8 juli 2008;

-         pleitnota van klager;

-         pleitnota van de notaris.

1.2

De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden tijdens de vergadering van de Kamer op 12 februari 2009. Daarbij zijn zowel klager, als de notaris, bijgestaan door mr. L.H. Rammeloo, advocaat te Amsterdam, verschenen. Partijen hebben hun standpunten tijdens de mondelinge behandeling nader toegelicht.

2. De feiten

De Kamer gaat uit van de navolgende feiten:

2.1

In december 2007 heeft de notaris een opdracht ontvangen van [naam] (hierna: [X]) om werkzaamheden te verrichten ten behoeve van de oprichting van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, La Risa! B.V., een groothandel in wijn en delicatessen (hierna: La Risa! B.V.). [X] heeft zich naar de notaris gepresenteerd als contactpersoon van klager.

2.2

De notaris heeft op verzoek van [X] een concept-akte met bijbehorende volmachten opgesteld waarin [naam] B.V. als aandeelhouder en bestuurder staat vermeld.

2.3

De notaris heeft op 19 februari 2008 [X] verzocht om een kopie van het identiteitsbewijs van klager en een door klager ingevuld en ondertekend C-formulier. Klager heeft voormelde stukken bij brief d.d. 24 februari 2008 aan de notaris gestuurd.

2.4

Op 27 februari 2008 is er telefonisch contact geweest tussen klager en de notaris betreffende het aanleveren van een aantal nog ontbrekende gegevens en stukken. Op 5 maart 2008 heeft klager de nog ontbrekende stukken in twee e-mails aan de notaris doen toekomen.

2.5

Na ontvangst van de verklaring van geen bezwaar van het Ministerie van Justitie heeft de notaris in een e-mail aan [X] – met een kopie aan klager –  klager en de beoogde medeoprichter, de heer [naam] (hierna: [Y]) uitgenodigd op haar kantoor voor de ondertekening van de volmachten tot oprichting van La Risa! B.V.

2.6

De onder 2.5 genoemde bespreking heeft plaatsgevonden op 17 maart 2008, waarbij klager in eerste instantie voornoemde volmacht heeft ondertekend. Gedurende deze bespreking heeft klager echter aangegeven het niet eens te zijn met de rol van zijn [naam] B.V. als oprichter en 50% aandeelhouder van de vennootschap. Hij heeft vervolgens de notaris verzocht geen gebruik van de getekende volmacht te maken, hetgeen hem is toegezegd en door de notaris nog eens is bevestigd in een mailwisseling tussen klager en de notaris op 17 en 18 maart 2008.

2.7

Bij e-mail d.d. 19 maart 2008 heeft klager zijn vertrouwen in [X] opgezegd. Voorts heeft klager bij e-mail d.d. 20 maart 2008 zijn ongenoegen over de gang van zaken kenbaar gemaakt aan de notaris. De notaris heeft voorts telefonisch contact opgenomen met klager en hem uitgenodigd voor een gesprek.

2.8

Het onder 2.7 genoemde gesprek heeft plaatsgevonden op 25 maart 2008, waarin klager nogmaals zijn grieven kenbaar heeft gemaakt.

3.  De klacht

3.1

Klager verwijt de notaris dat zij niet rechtstreeks met de oprichters van La Risa! B.V. heeft overlegd, maar in plaats daarvan alle contact via tussenpersoon [X] heeft laten lopen.

3.2

Voorts verwijt klager de notaris dat zij verzuimd heeft de concept-statuten van tevoren aan klager toe te sturen.

3.3

Klager verwijt de notaris tenslotte dat de notaris doende was een vennootschap op te richten met klagers holdingvennootschap als oprichter, terwijl klager hier niet van op de hoogte was.

4.  Standpunt van de notaris

4.1

De notaris betwist klachtwaardig te hebben gehandeld. De notaris stelt dat zij wel degelijk heeft overlegd met klager, en wel telefonisch op 27 februari 2008 en tijdens de bespreking op 17 maart 2008.

4.2

Voorts stelt de notaris dat het in de notariële praktijk gebruikelijk is om te communiceren met contactpersonen van partijen. Daar klager rechtstreeks naar de notaris reageerde op verzoeken die zij via [X] aan klager had gedaan, mocht de notaris ervan uit gaan dat de informatievoorziening aan klager via [X] goed verliep en dat klager volledig geïnformeerd was.

4.3

De notaris stelt dat de concepten voor de akte van oprichting met daarin de statuten aan [X] zijn verzonden. De volmacht voor klager, welke bij e-mail d.d. 12 maart 2008 rechtstreeks naar klager is gestuurd, verwijst expliciet naar deze statuten. Het had derhalve op de weg van klager gelegen om een afschrift van deze akte op te vragen wanneer hij daarover niet beschikte.

4.4

De notaris stelt dat het onder 3.3 genoemde verwijt onjuist is. De akte van oprichting zou nooit zijn verleden zonder dat de notaris zich ervan vergewist had dat alle betrokken partijen instemden met de inhoud van de bewuste akte en zich bewust waren van de gevolgen van het verlijden van de akte. De notaris heeft aan haar “Belehrungspflicht” voldaan. In dat kader heeft de notaris ook de onder 2.6 genoemde bespreking belegd.

5.           De beoordeling

5.1

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 98 van de Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreedt, alsmede ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. 

5.2

Ten aanzien van klachtonderdeel 3.1 en 3.2 overweegt de Kamer als volgt. De Kamer is met de notaris van oordeel dat het in de notariële praktijk niet ongebruikelijk is dat een vertegenwoordiger namens partijen optreed zonder dat hij een volmacht heeft overgelegd. De notaris mocht voorts uit de reacties van klager aannemen dat de informatievoorziening van [X] jegens klager volledig en correct was. Derhalve treft de notaris hieromtrent geen verwijt.

5.3

De Kamer is voorts van oordeel dat de notaris wel te laat heeft onderkent dat het door klager ingevulde C-formulier niet strookte met de conceptakte van oprichting. Klachtonderdeel 3.3 is derhalve in zoverre gegrond dat het C-formulier aanstonds aanleiding had moeten zijn om nadere inlichtingen in te winnen.

5.4

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de Kamer van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is. De Kamer is van oordeel dat het klachtwaardig handelen van de notaris niet dermate ernstig is dat dit het opleggen van een maatregel rechtvaardigt.

6.            De beslissing

De Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-nota­ris­sen te Rotterdam,

verklaart de klacht gegrond, doch uitsluitend voor zover onder 5.3 is aangegeven, zonder oplegging van een maatregel;

verklaart de klacht overigens ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. M.A. Van de Laarschot, A.G. Scheele-Mülder, F. Hoppel, J.H.J. Preller en R.G.M. Gores in tegenwoordigheid van de secretaris, W. Blokland.

Uitgesproken ter openbare vergadering op 28 mei 2009.

De secretaris,                                                   De plaatsvervangend voorzitter,

W. Blokland                                                       M.A. Van de Laarschot

Deze beslissing is verzonden op:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na de dag van verzending hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.