ECLI:NL:TNOKROT:2009:YC0382 Kamer van toezicht Rotterdam 16/08

ECLI: ECLI:NL:TNOKROT:2009:YC0382
Datum uitspraak: 28-05-2009
Datum publicatie: 26-01-2010
Zaaknummer(s): 16/08
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond met berisping
Inhoudsindicatie: De notaris is onvoldoende voortvarend te werk gegaan ten aanzien van de afwikkeling van de boedelscheiding. De notaris is in zijn communicatie met klaagster ernstig tekort geschoten. Het had op de weg van de notaris gelegen om klaagster tijdig te (doen) informeren over zijn afwezigheid in verband met ziekte.

Kamer v­an Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notaris­sen te Rotterdam

Reg.nr. 16/08

Beslissing op een klacht als bedoeld in artikel 99 van de Wet op het notarisambt van:

[naam],

wonend te [plaats],

klaagster,

- tegen -

mr. [naam],

notaris te [plaats],

hierna te noemen de notaris.

1. Het verloop van de procedure

1.1

De Kamer heeft kennis genomen van de volgende stukken:

- klaagschrift d.d. 2 juli 2008.

1.2

De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden tijdens de vergadering van de Kamer op 12 februari 2009. Daarbij zijn zowel klaagster als de notaris verschenen. Partijen hebben hun standpunten tijdens de mondelinge behandeling nader toegelicht.

2. De feiten

De Kamer gaat uit van de navolgende feiten:

2.1

In november 2007 heeft de advocaat van klaagster zich tot de notaris gewend en hem opdracht gegeven om te bemiddelen in de boedelscheidingzaak tussen klaagster en haar voormalig echtgenoot de heer [X] (hierna: [X]). De notaris heeft eerst na drie weken – en na herhaalde rapellen van klaagster en haar advocaat – aangegeven de opdracht te aanvaarden.

2.2

Op 7 januari 2008 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen klaagster en de notaris, waarin de achtergrond en stand van zaken ten aanzien van de boedelscheiding alsmede de standpunten van de betrokkenen zijn besproken. De notaris heeft tijdens dit gesprek toegezegd binnen twee weken een reactie aan klaagster te sturen.

2.3

Klaagster heeft voorts op 24 januari 2008 contact opgenomen met de notaris, daar zij nog geen reactie had ontvangen van de notaris.

2.4

Vervolgens heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de notaris en [X].

2.5

Naar aanleiding van de onder 2.2 en 2.4 genoemde gesprekken heeft de notaris een brief opgesteld met een samenvatting van de standpunten van beide partijen alsmede een aantal voorstellen om tot een finale verdeling te komen. Deze brief is aan klaagster en aan [X] verstuurd.

2.6

Begin juni 2008 heeft klaagster een aanzet tot een voorstel ter verdeling van de boedel ontvangen. Voorts heeft op 16 juni 2008 een bespreking tussen klaagster en de notaris plaatsgehad, ten aanzien van het voorstel van de notaris. Tijdens deze bespreking heeft de notaris toegezegd voor 24 juni 2008 een nieuw voorstel aan klaagster te doen toekomen. De notaris is deze afspraak niet nagekomen.

2.7

Klaagsters klaagschrift d.d. 2 juli 2009 is naar de notaris verzonden met het verzoek zijn visie kenbaar te maken. De notaris heeft hierop niet gereageerd.

3. De klacht

3.1

Klaagster verwijt de notaris dat hij onvoldoende voorvarend heeft gehandeld ten aanzien van de afwikkeling van de boedelscheiding. De notaris ondernam steeds pas actie na herhaalde rappellen van klaagster. Voorts is klaagster van oordeel dat de kwaliteit van het werk van de notaris te wensen overlaat.

3.2

Klaagster verwijt de notaris eveneens dat hij in de onder 2.5 genoemde brief het volledige adres van klaagster heeft vermeld. Uit de stukken die de notaris in zijn bezit had, bleek dat [X] ernstige en serieus te nemen bedreiging tegen het leven van klaagster en haar nieuwe partner heeft geuit. Klaagster acht dit bijzonder nalatig.

4. Standpunt van de notaris

4.1

De notaris erkent dat hij in casu onvoldoende voortvarend te werk is gegaan. De notaris geeft daarvoor als reden aan dat hij langdurig ziek is geweest. De boedelscheiding is inmiddels afgewikkeld.

4.2

Voorts heeft de notaris erkend dat hij een fout heeft gemaakt door het adres van klaagster in de onder 2.6 genoemde brief te vermelden.

5. De beoordeling

5.1

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 98 van de Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.

5.2

De Kamer is met klaagster van oordeel dat de notaris onvoldoende voortvarend te werk is gegaan ten aanzien van de afwikkeling van de boedelscheiding. Voorts is de Kamer van oordeel dat de notaris in zijn communicatie met klaagster ernstig tekort is geschoten. Het had op de weg van de notaris gelegen om klaagster tijdig te (doen) informeren over zijn afwezigheid in verband met ziekte.

5.3

Voorts is de Kamer van oordeel dat ook het onder 3.2 genoemde klachtonderdeel gegrond is.

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de Kamer van oordeel dat de klacht gegrond is. De Kamer overweegt dat de mate van onvoortvarendheid waarmee de notaris te werk is gegaan en de uiterst gebrekkige communicatie met klaagster het opleggen van een maatregel van berisping rechtvaardigt.

5.4

Het is niet aan de Kamer te beoordelen – zoals klaagster heeft gesteld – of en in hoeverre klaagster jegens de notaris aanspraak kan maken op schadevergoeding.

6. De beslissing

De Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam,

verklaart de klacht gegrond met oplegging van de maatregel berisping.

Deze beslissing is gegeven door mrs. A.F.L. Geerdes, A.G. Scheele-Mülder, F. Hoppel, J.H.J. Preller en R.G.M. Gores in tegenwoordigheid van W. Blokland.

Uitgesproken ter openbare vergadering op 28 mei 2009.

De secretaris, De plaatsvervangend voorzitter,

W. Blokland A.F.L. Geerdes

Deze beslissing is verzonden op:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na de dag van verzending hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.