ECLI:NL:TNOKLEE:2009:YC0299 Kamer van toezicht Leeuwarden 28-2008

ECLI: ECLI:NL:TNOKLEE:2009:YC0299
Datum uitspraak: 27-02-2009
Datum publicatie: 04-09-2009
Zaaknummer(s): 28-2008
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: De kern van de verwijten over het handelen van De notaris vindt zijn grond in de beweerdelijke betrokkenheid van De notaris bij de echtscheidingsprocedure tussen Klaagster en de broer van De notaris. Daarbij zou De notaris zich ten koste van zijn broer hebben verrijkt en daarbij onder andere advocaten, rechtbank en familie naar zijn hand hebben gezet. Zo zou De notaris de rechtsgang hebben beïnvloed, hebben aangezet tot dan wel hebben meegewerkt aan fraude en foutieve informatie hebben verstrekt. De Kamer is van oordeel dat een deugdelijke onderbouwing van het één en ander ontbreekt. Stukken waaruit in enigerlei mate de juistheid van de beweringen van Klaagster blijkt, zijn niet overgelegd.

KAMER VAN TOEZICHT OVER NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE LEEUWARDEN

Uitspraak:

Reg.nr.:

27 februari 2009

28-2008

UITSPRAAK

van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden (hierna te noemen: de Kamer), in de zaak van:

Klaagster,

wonende te,

hierna te noemen: Klaagster,

gemachtigde: mr. M.J. Veenstra,

tegen

mr.,

notaris te,

hierna te noemen: De notaris,

gemachtigde: mr. N.H.M. Poort.

PROCESVERLOOP

1.         Bij brief van 29 augustus 2008 heeft Klaagster een klacht ingediend tegen De notaris. De notaris heeft bij brief van 22 december 2008 schriftelijk verweer gevoerd, waarop Klaagster bij brief van 7 januari 2009 heeft gereageerd. Op 14 en 15 januari 2009 zijn door Klaagster respectievelijk De notaris producties overgelegd. De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden op 16 januari 2009 ter vergadering van de voltallige Kamer. Zowel Klaagster als De notaris als hun gemachtigden zijn verschenen. Van het verhandelde zijn door de secretaris aantekeningen gemaakt.

MOTIVERING

Vaststaande feiten

2.1.      In de onderhavige zaak zal worden uitgegaan van de navolgende vaststaande feiten.

2.2.      Klaagster is gehuwd geweest met de broer van De notaris, welk huwelijk is ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking d.d. 12 mei 2004 op 20 augustus 2004 in de registers van de burgerlijke stand.

2.3.      Klaagster en de broer van De notaris zijn in 2003 in een echtscheidingsprocedure verwikkeld geraakt. Zowel Klaagster als de broer van De notaris hebben zich in deze procedure steeds laten bijstaan door een advocaat.

Het standpunt van Klaagster

3.         Klaagster stelt dat De notaris door zich actief te hebben bemoeid met de echtscheiding tussen zijn broer en Klaagster niet heeft gehandeld zoals een behoorlijk notaris betaamt. Voorts stelt Klaagster dat De notaris haar heeft benadeeld doordat De notaris zich in verband met de echtscheidingsprocedure schuldig heeft gemaakt aan beïnvloeding van personen en instanties, waaronder de rechtbank, en het opstellen van bepaalde stukken. Meer in het bijzonder verwijt Klaagster De notaris dat hij heeft meegewerkt aan de toelating van zijn broer tot de WSNP, dat hij onjuiste gegevens aan de rechtbank zou hebben verstrekt in verband met de echtscheidingsprocedure en dat hij zou hebben meegewerkt aan fraude.

Het standpunt van De notaris

4.1.      De notaris erkent dat hij zijn broer, desgevraagd en waar nodig, met raad en daad terzijde heeft gestaan en dat hij in dat verband, ten behoeve van een door zijn broer opgemaakte vermogensopstelling een schriftelijke toelichting naar diens toenmalige advocaat heeft gestuurd. Het was echter de broer van De notaris die zelf verantwoordelijk was voor de inhoud van de vermogensopstelling en het was de verantwoordelijkheid van diens advocaat om de door De notaris geschreven toelichting aan de rechtbank te overleggen.

4.2.      Voorts erkent De notaris dat hij heeft getracht alimentatie aan Klaagster over te maken vanwege het feit dat de bankrekeningen van zijn broer door Klaagster waren beslagen waardoor hij geen betalingen meer kon doen.

4.3.      De notaris betwist dat hij als notaris in de echtscheidingsprocedure tussen zijn broer en Klaagster is opgetreden. De notaris stelt dat hij enkel een broederdienst heeft verleend.

De beoordeling

5.         De Kamer dient in onderhavige zaak de vraag te beantwoorden of De notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De Kamer overweegt ten aanzien van die vraag als volgt.

6.         Ingevolge artikel 98 lid 1 Wna zijn (kandidaat-)notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als (kandidaat-)notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)notaris niet betaamt. De Kamer dient te onderzoeken of de handelwijze van De notaris zoals door Klaagster beschreven een verwijtbare handeling in de zin van dit artikel oplevert.

7.         De kern van de verwijten over het handelen van De notaris vindt zijn grond in de beweerdelijke betrokkenheid van De notaris bij de echtscheidingsprocedure tussen Klaagster en de broer van De notaris. Daarbij zou De notaris zich ten koste van zijn broer hebben verrijkt en daarbij onder andere advocaten, rechtbank en familie naar zijn hand hebben gezet. Zo zou De notaris de rechtsgang hebben beïnvloed, hebben aangezet tot dan wel hebben meegewerkt aan fraude en foutieve informatie hebben verstrekt.

8.         De Kamer is van oordeel dat een deugdelijke onderbouwing van het één en ander ontbreekt. Stukken waaruit in enigerlei mate de juistheid van de beweringen van Klaagster blijkt, zijn niet overgelegd.

8.1.      Zo is niet komen vast te staan dat De notaris heeft meegewerkt aan toelating van zijn broer tot de WSNP. Toelating tot de WSNP heeft plaatsgevonden na beoordeling van de door de broer van De notaris aangegeven gronden en op basis van door hem aangeleverde gegevens.

8.2.      Evenmin is komen vast te staan dat De notaris zijn broer heeft geadviseerd om in een tweetal transacties gelden te laten verdwijnen. Hetzelfde geldt voor de aantijging dat De notaris als notaris is opgetreden in de echtscheidingsprocedure. De notaris heeft onbetwist gesteld dat het de advocaat van de broer van De notaris is geweest die leidend in de procedure is geweest en de strategie heeft bepaald. Het enkele feit dat De notaris zijn broer behulpzaam is geweest door een schriftelijke toelichting met betrekking tot een door zijn broer opgemaakte vermogensopstelling op te maken welke de advocaat van de broer van De notaris vervolgens heeft gebruikt in de echtscheidingsprocedure maakt zulks niet anders en levert gelegd naast de eerdergenoemde meetlat waarlangs het handelen van De notaris moet worden beoordeeld, naar het oordeel van de Kamer geen handelen in strijd met die norm op. Het is juist dat een notaris zich dient te ontrekken aan situaties die de schijn van partijdigheid zouden kunnen opwekken, maar dat betekent niet dat een notaris geen broederdiensten zou mogen verlenen.

8.3.      Ook het overmaken - althans pogingen daartoe - van alimentatie namens zijn broer levert geen strijd op met hetzij enige bij of krachtens de Wna gegeven bepaling hetzij een op deze wet berustende verordening.

9.         Gelet op hetgeen hierboven is overwogen zal de Kamer de klachten van Klaagster ongegrond verklaren.

DE BESLISSING

De Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden:

verklaart de klachten ongegrond.

Deze beslissing is genomen te Leeuwarden door mr. J.C.G. Leijten, plaatsvervangend voorzitter, mr. P. Schulting, mr. H. Ph. Breuker, mr. E.M.W. de Lange en mr. N.Th. Vink, leden, bijgestaan door mr. M.A. Fokkens-Kelder, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2009.

De beslissing is verzonden op

Binnen dertig dagen na de dag van verzending van de aangetekende brief waarin van bovenstaande beslissing wordt kennisgegeven, kan hoger beroep tegen deze beslissing worden ingesteld. Dit dient te geschieden door middel van een verzoekschrift bij de griffie van het Gerechtshof te Amsterdam, Prinsengracht 436, correspondentieadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.