ECLI:NL:TNOKLEE:2009:YC0292 Kamer van toezicht Leeuwarden 01-2009

ECLI: ECLI:NL:TNOKLEE:2009:YC0292
Datum uitspraak: 09-07-2009
Datum publicatie: 02-09-2009
Zaaknummer(s): 01-2009
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond met berisping
Inhoudsindicatie: Duur afwikkeling nalatenschap

KAMER VAN TOEZICHT OVER NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE LEEUWARDEN

Reg.nr.:

Datum uitspraak:

01-2009

9 juli 2009

UITSPRAAK

van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden, hierna te noemen de Kamer, in de zaak van:

A,

wonende te B,

hierna te noemen: A,

gemachtigde: C,

tegen

mr. ** ,

notaris te C,

hierna te noemen: de notaris.

HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1       Door middel van een klaagschriftformulier heeft A op 5 februari 2009 een klacht ingediend tegen de notaris.

1.2       De notaris heeft geen schriftelijk verweer gevoerd.

1.3       De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden op 20 maart 2009 ter vergadering van de voltallige Kamer. A heeft zich doen vertegenwoordigen door bovengenoemde gemachtigde. De notaris is eveneens verschenen. Van het verhandelde ter zitting zijn door de secretaris aantekeningen gemaakt.

1.4       Ter vergadering van 20 maart 2009 is bepaald dat de zaak wordt aangehouden tot de eerstvolgende vergadering.

1.5       De voortzetting van de behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden op 26 juni 2009 ter vergadering van de voltallige Kamer. A heeft zich wederom doen vertegenwoordigen door bovengenoemde gemachtigde. De notaris is eveneens verschenen. Voorts is mr. J, waarnemer van de notaris, verschenen. Van het verhandelde ter zitting zijn door de secretaris aantekeningen gemaakt.

MOTIVERING

Vaststaande feiten

2.1.      In de onderhavige zaak zal worden uitgegaan van de navolgende vaststaande feiten.

2.2.      Op 26 december 2006 is de moeder van A overleden. Op 8 februari 2008 is de man van haar moeder overleden.

2.3       Ter afwikkeling van de nalatenschap heeft A het notariskantoor van X Notarissen benaderd.

Het standpunt van A

3.         A stelt dat de notaris nalatig is ten aanzien van de afwikkeling van de nalatenschap van haar moeder. Na een jaar is de nalatenschap nog steeds niet afgewikkeld. Voorts stelt A dat de notaris toezeggingen heeft gedaan die hij niet is nagekomen. De notaris heeft toegezegd € 500,- aan werkloon te betalen aan A, maar heeft dit niet uitbetaald. Het bedrag van € 500,- aan werkloon is na de zitting van 20 maart 2009 alsnog door de notaris aan A betaald. 

Het standpunt van de notaris

4.1       Ter zitting van 20 maart 2009 heeft de notaris medegedeeld dat er toezeggingen door een voormalig kantoorgenoot zijn gedaan die hem niet bekend zijn. De zaak is vervolgens door omstandigheden tussen wal en schip geraakt. De notaris heeft ter zitting toegezegd dat hij de zaak voor 1 mei 2009 afgehandeld kan hebben.

4.2       Ter zitting van 26 juni 2009 heeft de notaris verklaard dat er door de stroomversnelling waarin hijzelf terecht is gekomen niets aan het dossier is gedaan. Het bedrag van € 500,- aan werkloon heeft hij wel overgemaakt aan A. J heeft ter zitting verklaard dat inmiddels begonnen is met de beoordeling van het dossier. Hij verwacht binnen een maand aan te kunnen geven of er onoplosbare problemen zijn ten aanzien van dit dossier. J heeft toegezegd dat hij de heer en mevrouw A voor 1 augustus 2009 zal uitnodigen op kantoor om de stand van zaken te bespreken en dat de kosten van het niet handelen niet in rekening zullen worden gebracht.

De beoordeling

5.         De Kamer dient in onderhavige zaak de vraag te beantwoorden of de notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De Kamer overweegt ten aanzien van die vraag als volgt.

6.         Ingevolge artikel 98, eerste lid, van de Wet op het notarisambt (Wna) zijn 

(kandidaat-)notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als (kandidaat-)notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)notaris niet betaamt. De Kamer dient te onderzoeken of de handelwijze van de notaris zoals door A beschreven een verwijtbare handeling in de zin van dit artikel oplevert.

7.         De Kamer is van oordeel dat de klacht van A met betrekking tot de duur van de afwikkeling van de nalatenschap doel treft. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is de Kamer gebleken dat inmiddels meer dan een jaar is verstreken zonder dat tot een (aanvang van de) afwikkeling van de nalatenschap is gekomen. Ter zitting van 20 maart 2009 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Kamer medegedeeld dat, in het geval de notaris zijn toezegging, die hij tijdens die zitting heeft gedaan, niet is nagekomen, dit zal worden betrokken bij de beoordeling van de onderhavige klacht. Ook deze mededeling heeft de notaris niet tot enige actie ten aanzien van de afwikkeling van de nalatenschap aangezet. De Kamer is dan ook van oordeel dat de notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld.

8.         De Kamer acht de nalatigheid van de notaris in die mate ernstig dat de maatregel van berisping op zijn plaats is. De Kamer merkt hierbij op dat zij bij de bepaling van de maatregel rekening heeft gehouden met de omstandigheden waarin de notaris verkeert. 

9.         Gelet op het bovenstaande wordt beslist als volgt.

DE BESLISSING

De Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden:

-          verklaart de klacht gegrond;

-          bepaalt dat aan de notaris de tuchtrechtelijke maatregel van berisping wordt opgelegd.

Deze beslissing is genomen te Leeuwarden door mr. J.C.G. Leijten, plaatsvervangend voorzitter, mrs. P. Schulting, M.D. Palstra, H.J. Hettema en J. de Beer, leden, bijgestaan door 

mr. S. Ambachtsheer, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2009.

S. Ambachtsheer                                                                    J.C.G. Leijten

De beslissing is verzonden op

Binnen dertig dagen na de dag van verzending van de aangetekende brief waarin van bovenstaande beslissing wordt kennisgegeven, kan hoger beroep tegen deze beslissing worden ingesteld. Dit dient te geschieden door middel van een verzoekschrift bij de griffie van het Gerechtshof te Amsterdam, Prinsengracht 436, correspondentieadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.