ECLI:NL:TNOKLEE:2009:YC0290 Kamer van toezicht Leeuwarden 05-2009

ECLI: ECLI:NL:TNOKLEE:2009:YC0290
Datum uitspraak: 03-04-2009
Datum publicatie: 02-09-2009
Zaaknummer(s): 05-2009
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie:  

KAMER VAN TOEZICHT OVER NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE LEEUWARDEN

Reg.nr.:

Uitspraak:

05-2009

3 april 2009

UITSPRAAK

van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden (hierna te noemen: de Kamer), in de zaak van:

Bureau Financieel Toezicht,

gevestigd te Utrecht,

hierna te noemen: het BFT,

gemachtigde: K. Faber, RA, werkzaam bij het BFT

tegen

mr. **,

notaris te A,

hierna te noemen: de notaris,

procederende in persoon.

PROCESVERLOOP

1.         Bij brief van 27 juni 2008 heeft het BFT een klacht ingediend tegen de notaris bij de Kamer van Toezicht te Groningen. De notaris heeft bij brief van 23 november 2008 schriftelijk verweer gevoerd. Na een preliminaire beslissing van 6 februari 2009 ex artikel 98 lid 3 van de Wet op het notarisambt (hierna te noemen: Wna) van de President van het Gerechtshof Amsterdam is de klacht ten aanzien van de notaris aan de Kamer van Toezicht te Leeuwarden ter beoordeling voorgelegd. De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden op 20 maart 2009 ter vergadering van de voltallige Kamer. Zowel het BFT als de notaris zijn verschenen.

MOTIVERING

Vaststaande feiten

2.1.      In de onderhavige zaak zal worden uitgegaan van de navolgende vaststaande feiten.

2.2.      Op 5 mei 2008 heeft de notaris het BFT onder andere het volgende bericht.

'Door drukke en extra werkzaamheden is de belastingaangifte over 2007 nog niet gereed en in verband daarmee mijn vermogensoverzicht per ultimo 2007 ook nog niet. Zo spoedig als dat mogelijk is, zal ik u die documenten (…) toezenden.'

2.3.      Bij brief van 3 juni 2008 heeft het BFT de notaris medegedeeld dat hij vóór 18 juni 2008 de inkomensopstelling en de privévermogensopstelling over 2007 ingeleverd dient te hebben.

2.4.      De notaris heeft het BFT op 11 juni 2008 schriftelijk laten weten dat zijn accountant er vanuit gaat dat zijn stukken vóór 1 juli 2008 klaar zullen zijn. Wel heeft de notaris dan nog even de tijd nodig om gegevens in zijn privévermogensopstelling te verwerken.

Standpunten

3.         Het BFT stelt dat de notaris niet heeft voldaan aan zijn wettelijke verplichting om binnen vier maanden na afloop van het boekjaar de stukken over voorgaand boekjaar op te stellen en aanstonds na het verstrijken van deze termijn in te dienen bij het BFT. Het niet tijdig indienen van de inkomensopstelling en privévermogensopstelling door de notaris acht het BFT klachtwaardig, daar dit nalaten het BFT belemmert in het effectief toezicht houden op het financiële beheer van de notariële praktijk.

4.         De notaris erkent dat hij niet heeft voldaan aan zijn wettelijke verplichting tot het tijdig indienen van de inkomensopstelling en privévermogenopstelling, hetgeen het gevolg is geweest van allerlei omstandigheden, onder andere een fusie en ziekte bij zijn accountantskantoor. Voorts stelt de notaris dat het ieder jaar weer een race tegen de klok is om de stukken tijdig in te dienen. Naar eigen zeggen slaagt de notaris hierin dan ook vaak niet.

De beoordeling

5.         De Kamer dient in onderhavige zaak de vraag te beantwoorden of de notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De Kamer overweegt ten aanzien van die vraag als volgt.

6.         Ingevolge artikel 98 lid 1 Wna zijn (kandidaat-)notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als (kandidaat-)notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)notaris niet betaamt. De Kamer dient te onderzoeken of de handelwijze van de notaris zoals door het BFT beschreven een verwijtbare handeling in de zin van dit artikel oplevert.

7.         Aan het BFT is ingevolge artikel 110 Wna de taak opgelegd toezicht te houden op de naleving door een notaris van zijn of haar wettelijke verplichtingen verband houdende met de financiële situatie in het notariaat. Teneinde die financiële situatie te kunnen beoordelen en op eventuele zorgelijke ontwikkelingen adequaat te kunnen inspelen, dient het BFT tijdig door een notaris van de betreffende stukken te worden voorzien. Het tekortschieten ter zake door de betrokken notaris belemmert het BFT - zoals het BFT terecht heeft gesteld - in het effectief toezicht houden op de financiële omstandigheden van de notaris.

8.         De Kamer is van oordeel dat de notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld door -

ook na een herinnering van 3 juni 2008 - de betreffende stukken niet (tijdig) bij het BFT in te dienen. Het feit dat de notaris er vaker niet in is geslaagd zijn stukken tijdig in te dienen, maakt zulks niet anders. Hoewel de notaris bij zijn brief van 5 mei 2008 het BFT heeft bericht dat hij door drukte niet in staat is bepaalde stukken aan het BFT te overhandigen, is de Kamer van oordeel dat de notaris noch tijdig noch expliciet om uitstel heeft gevraagd bij het BFT. Immers, de notaris had vóór eind april 2008 een dergelijk verzoek moeten indienen, nu een notaris verplicht is binnen vier maanden na afloop van het boekjaar de stukken over voorgaand boekjaar op te stellen en aanstonds na het verstrijken van deze termijn in te dienen bij het BFT. Ook de zinsnede 'zo spoedig als dat mogelijk is, zal ik u die documenten (…) toezenden',  kan de Kamer niet als een uitstelverzoek opvatten.

9.         Echter, gezien de door de notaris aangevoerde omstandigheden en het feit dat hij inmiddels wel aan zijn verplichtingen heeft voldaan, acht de Kamer de nalatigheid van de notaris thans niet in die mate ernstig dat aan hem een tuchtrechtelijke maatregel dient te worden opgelegd. De notaris wordt er echter op gewezen dat bij herhaald nalatig optreden dienaangaande door de Kamer anders zal kunnen worden geoordeeld.

10.       Gelet op het bovenstaande wordt beslist als volgt.

DE BESLISSING

De Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden:

verklaart de klacht gegrond;

bepaalt dat aan de notaris geen tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd.

Deze beslissing is genomen te Leeuwarden door mr. J.C.G. Leijten, plaatsvervangend voorzitter, mr. P. Schulting, mr. H. Ph. Breuker, mr. E.M.W. de Lange en mr. J. de Beer, leden, bijgestaan door mr. M.A. Fokkens-Kelder, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2009.

De beslissing is verzonden op

Binnen dertig dagen na de dag van verzending van de aangetekende brief waarin van bovenstaande beslissing wordt kennisgegeven, kan hoger beroep tegen deze beslissing worden ingesteld. Dit dient te geschieden door middel van een verzoekschrift bij de griffie van het Gerechtshof te Amsterdam, Prinsengracht 436, correspondentieadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.