ECLI:NL:TNOKLEE:2009:YC0288 Kamer van toezicht Leeuwarden 07-2009

ECLI: ECLI:NL:TNOKLEE:2009:YC0288
Datum uitspraak: 09-07-2009
Datum publicatie: 02-09-2009
Zaaknummer(s): 07-2009
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie:  

KAMER VAN TOEZICHT OVER NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE LEEUWARDEN

Reg.nr.:

Uitspraak:

07-2009

9 juli 2009

UITSPRAAK

van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden, hierna te noemen de Kamer, in de zaak van:

A,

wonende te B,

hierna te noemen: A,

tegen

mr. **,

notaris te C,

hierna te noemen: de notaris.

            gemachtigde: mr. L.H. Rammeloo, advocaat.

PROCESVERLOOP

1.         Bij brief van 30 maart 2009 heeft A een klacht ingediend tegen de notaris. De notaris heeft schriftelijk verweer gevoerd bij brief van 28 april 2009. De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden op 26 juni 2009 ter vergadering van de voltallige Kamer. A is verschenen. De notaris is verschenen, bijgestaan door mr. H. Bast, kantoorgenote van mr. L.H. Rammeloo. Van het verhandelde ter zitting zijn door de secretaris aantekeningen gemaakt.

  MOTIVERING

Vaststaande feiten

2.1.      In de onderhavige zaak zal worden uitgegaan van de navolgende vaststaande feiten.

2.2.      A is sedert 14 maart 1966 werkzaam in het notariaat. Met ingang van januari 1998 is A in dienst bij de notaris.

2.3       Jaarlijks werd door de notaris ten behoeve van een spaarloonregeling een deel van het vakantiegeld van A ingehouden en overgemaakt op de spaarloonrekening van A.

Het standpunt van A

3.         A stelt dat een deel van zijn vakantiegeld in mei 2008 is ingehouden om te worden overgemaakt op zijn spaarloonrekening. Eerst nadat hij daartoe meerdere malen is aangemaand, heeft A op 17 februari 2009 het ingehouden bedrag van € 613,- op zijn spaarloonrekening ontvangen. Hierdoor is A rente misgelopen. A acht het een notaris onwaardig dat de notaris gedurende negen maanden geld dat A toekwam onrechtmatig onder zich heeft gehouden.

Het standpunt van de notaris

4.         De notaris stelt zich op het standpunt dat de klacht van A kennelijk niet-ontvankelijk dan wel kennelijk ongegrond dient te worden verklaard, omdat de klacht van A uitsluitend betrekking heeft op zijn arbeidsovereenkomst met (de maatschap van) de notaris. A's klacht heeft geen betrekking op de werkzaamheden van de notaris in het ambt van notaris. Voorts is geen sprake van niet-ambtelijke werkzaamheden van de notaris die van zodanige aard zijn dat zij strijdig zijn met de waardigheid van het notarisambt en op grond daarvan tuchtrechtelijk laakbaar zijn. De notaris heeft aangegeven het te betreuren dat een bedrag van € 613,- in mei 2008 is ingehouden op het vakantiegeld van A en eerst op 17 februari 2009, zonder bijschrijving van rente, is overgemaakt naar de spaarloonrekening van A. Ter zitting heeft de notaris medegedeeld dat de gederfde rente ten bedrage van € 12,40 over de verlaat afgedragen spaarlooncomponent netto is overgemaakt op de spaarloonrekening van A. Hij is daarmee gecompenseerd zonder dat hij enig fiscaal risico loopt over deze compensatie.

De beoordeling

5.         Alvorens aan de vraag kan worden toegekomen of de notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld, dient de Kamer in onderhavige zaak de vraag te beantwoorden of A kan worden ontvangen in zijn klacht. De Kamer overweegt ten aanzien van die vraag als volgt.

6.         De Kamer stelt daartoe allereerst vast dat hetgeen A aan de notaris verwijt betrekking heeft op de arbeidsrechtelijke verhouding tussen hen en niet op het handelen van de notaris in het ambt van notaris. In zijn algemeenheid is het mogelijk dat gedragingen van een notaris, gelegen buiten zijn ambtswerkzaamheden, afbreuk doen aan de eer en het aanzien van het ambt dat de notaris bekleedt en op grond daarvan klachtwaardig zijn. Het handelen van een notaris als werkgever kan derhalve van invloed zijn op het door de tuchtrechter te beschermen vertrouwen van het publiek in het notariaat, onderscheidenlijk de individuele notaris. Daarnaast is een zodanige betrokkenheid van de klager vereist dat deze daardoor belang heeft bij een uitspraak over het handelen en/of nalaten van die notaris. De Kamer is van oordeel dat A als belanghebbende kan worden aangemerkt, zodat aan het laatstgenoemde vereiste is voldaan. Voorts is de Kamer van oordeel dat het handelen in deze van de notaris als werkgever voldoende raakt aan zijn functioneren als notaris, zodat dit handelen in een procedure als deze kan worden beoordeeld. A kan dan ook worden ontvangen in zijn klacht. Daarmee komt de Kamer toe aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht.

7.         De vraag die vervolgens moet worden beantwoord is of de notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De Kamer overweegt ten aanzien van die vraag als volgt.

8.         Ingevolge artikel 98, eerste lid, van de Wet op het notarisambt (Wna) zijn (kandidaat-) notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als (kandidaat-)notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)notaris niet betaamt.

9.         Naar het oordeel van de Kamer heeft de notaris door zijn handelen afbreuk gedaan aan de waardigheid van het ambt dat de notaris bekleedt. Eerst nadat de notaris twee keer is aangemaand, te weten bij brieven van 30 september 2008 en 6 februari 2009 van de advocaat van A, heeft hij het deel van het vakantiegeld ten behoeve van de spaarloonregeling overgemaakt op de spaarloonrekening van A. Vervolgens heeft de notaris pas nadat A een klacht heeft ingediend, de over de periode van 15 mei 2008 tot 17 februari 2009 misgelopen rente ten bedrage van € 12,40 netto aan A overgemaakt. De Kamer is dan ook van oordeel dat De notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Dat de salarisadministratie abusievelijk het vakantiegeld niet heeft overgemaakt naar de spaarloonrekening van A, kan, anders dan de notaris heeft gesteld, niet tot de conclusie leiden dat hem in tuchtrechtelijke zin geen verwijt kan worden gemaakt, nu de notaris als notaris aansprakelijk is voor fouten van zijn personeel.

10.       Echter, gezien het feit dat de notaris inmiddels wel het vakantiegeld inclusief de rente aan A heeft betaald en daarmee zijn fout heeft hersteld, acht de Kamer de nalatigheid van de notaris niet in die mate ernstig dat aan hem een tuchtrechtelijke maatregel dient te worden opgelegd.

11.       Gelet op het bovenstaande wordt beslist als volgt.

DE BESLISSING

De plaatsvervangend voorzitter van de Kamer van Toezicht:

-                     verklaart A ontvankelijk in zijn klacht;

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     bepaalt dat aan de notaris geen tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd.

Deze beslissing is genomen te Leeuwarden door mr. J.C.G. Leijten, plaatsvervangend voorzitter, mrs. P. Schulting, M.D. Palstra, H.J. Hettema en J. de Beer, leden, bijgestaan door 

mr. S. Ambachtsheer, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2009.

S. Ambachtsheer                                                                    J.C.G. Leijten

De beslissing is verzonden op

Binnen dertig dagen na de dag van verzending van de aangetekende brief waarin van bovenstaande beslissing wordt kennisgegeven, kan hoger beroep tegen deze beslissing worden ingesteld. Dit dient te geschieden door middel van een verzoekschrift bij de griffie van het Gerechtshof te Amsterdam, Prinsengracht 436, correspondentieadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.