ECLI:NL:TNOKARN:2009:YC0202 Kamer van toezicht Arnhem 07.831/2009/909

ECLI: ECLI:NL:TNOKARN:2009:YC0202
Datum uitspraak: 10-07-2009
Datum publicatie: 14-07-2009
Zaaknummer(s): 07.831/2009/909
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Verzet ongegrond
Inhoudsindicatie: Verzet. De moeder van klaagster heeft aan de notaris de wens kenbaar gemaakt om een schuld aan haar zoon kwijt te schelden. De notaris behoort deze wens te respecteren. Verzet ongegrond.

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN  TE ARNHEM

Kenmerk: 07.831/2009/909

Beslissing van de Kamer van Toezicht te Arnhem in de verzetprocedure van

[…]

wonende te […],

klaagster,

tegen

[…] ,

notaris te […].

Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit

-        het e-mailbericht met bijlagen van klaagster van 12 januari 2009, waarin de klacht is neergelegd

-        het e-mailbericht met bijlagen van de notaris van 19 januari 2009

-        het e-mailbericht van klaagster van 25 januari 2009

-        de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de Kamer van Toezicht van 3 maart 2009

-        de brief van klaagster van 9 maart 2009, waarbij zij verzet doet tegen de

          beslissing van 3 maart 2009

-        het e-mailbericht van klaagster van 24 mei 2009

-        de mondelinge behandeling van het verzet op 25 juni 2009, waarbij klaagster en

         de notaris zijn verschenen.

Het verzet en de beoordeling daarvan

1. Het verzet is tijdig ingediend.

2. De Kamer verwijst voor de inhoud van de klacht naar hetgeen ter zake in de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van 3 maart 2009 is overwogen.

3. Klaagster voert in verzet het volgende aan.

De notaris heeft niet de belangen van alle erfgenamen gerespecteerd. De omstandigheid dat de notaris sinds 2000 de moeder van klaagster verschillende malen heeft geadviseerd, heeft geleid tot kwijtschelding van een schuld en daarmee tot benadeling van de andere erfgenamen.

Door het contact dat de notaris in 2003 met broer [A] heeft gehad, is bij [A] de indruk ontstaan dat hij de kwijtschelding van de lening niet behoeft te verrekenen in de nalatenschap van moeder.

Als de notaris niet duidelijk kan maken waartoe hij een bespreking wil, heeft het geen zin deze te houden. Het kwaad is bovendien al geschied.

De stelling van de notaris dat hij klaagster niet kent, sluit niet uit dat hij haar kan benadelen. Deze stelling bewijst vooral dat de notaris zich niet heeft verdiept in de situatie voordat hij de kwijtschelding bekrachtigde.

Met de overweging van de plaatsvervangend voorzitter dat niet de notaris, maar de moeder van klaagster heeft beslist te handelen zoals zij deed, degradeert die voorzitter het notariaat tot een nutteloos duur instituut met een onbeperkte vrijheid tot handelen.

De notaris heeft een disproportionele schenking aan één van de kinderen vastgelegd. Dat maakt zijn partijdigheid aannemelijk en schaadt de integriteit van het notariaat.     

4. Klaagster verwijt de notaris, kort gezegd, dat hij heeft meegewerkt aan een schenking waardoor haar rechten als legitimaris in de nalatenschap van haar moeder zijn geschaad. Dit verwijt treft geen doel. De moeder van klaagster heeft aan de notaris haar wens kenbaar gemaakt tot kwijtschelding van een schuld, die haar zoon [A] bij haar had. De notaris heeft klaagsters moeder in verband daarmee geadviseerd. Dat de notaris daarbij onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt is niet gebleken. De moeder van klaagster heeft vervolgens de schuld aan [A] kwijtgescholden. Dit is niet gebeurd in een notariële akte, zoals klaagster lijkt te veronderstellen, maar door middel van een zogeheten 'verklaring constatering schenking/kwijtschelding', die door moeder en [A] is ondertekend. Hoewel voorstelbaar is dat klaagster door de handelwijze van haar moeder teleurgesteld is, omdat zij door de schenking in haar legitieme wordt benadeeld en mogelijkerwijs een civiele procedure tegen [A] moet aanspannen, kan van die handelwijze de notaris geen verwijt worden gemaakt. De notaris behoort immers de door klaagsters moeder uitgesproken wens te respecteren en heeft dit ook gedaan.     

5. Uit het voorgaande volgt dat niet is gebleken dat de notaris onjuist heeft gehandeld en dat de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter om de klacht kennelijk ongegrond te verklaren correct is geweest. Het verzet is daarom ongegrond.

De beslissing

De Kamer van Toezicht

verklaart het verzet van klaagster tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van 3 maart 2009 ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.L.J.C. van Emden-Geenen, voorzitter,

mrs. H. Quispel, J.G.T.M. Castrop, B.J. Engberts en P.F.M. Heuff (plv.), leden, en in tegenwoordigheid van mr. J.G.W. Oor, secretaris, uitgesproken in het openbaar op

10 juli 2009.

De secretaris                                                                                    De voorzitter

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-                                                                      NOTARISSEN TE ARNHEM                               

Kenmerk: 07.831/2009/909

Beslissing van de voorzitter van de Kamer van Toezicht te Arnhem op de klacht van

[…]

wonende te […],

klaagster,

tegen

[A]

notaris te […].

Partijen zullen verder klaagster en de notaris worden genoemd.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de mail met bijlagen van 12 januari 2009 van klaagster;

- de mail met bijlagen van 19 januari 2009 van de notaris;

- de mail van 25 januari 2009 van klaagster.

2. De feiten

Op 27 januari 1999 overlijdt de heer […] (hierna te noemen: vader). Op 14 april 2000 hebben de erfgenamen, te weten zijn echtgenote (hierna te noemen: moeder) en vijf kinderen, onder wie klaagster, in het kader van de afwikkeling van de nalatenschap van vader een document getekend. Hierbij was notaris [B] te […] betrokken.

Later op die dag ondertekent moeder onder begeleiding van notaris [B] een overeenkomst van geldlening met één van haar vijf kinderen, te weten haar zoon […] (hierna te noemen: [C]). Zij leent hem in ieder geval een bedrag ter grootte van € 90.756,00 (zijnde f. 200.000,00). Moeder komt onder begeleiding van notaris [A] op 8 december 2003 met [C] schriftelijk overeen dat zij de geldlening in gedeelten en gespreid over de jaren 2004 tot en met 2006 kwijtscheldt.

Moeder overlijdt op 30 maart 2008.

3. De klachten

Klaagster stelt dat de notaris partijdig is geweest. Zij voert daartoe aan dat:

a.      de notaris de belangen van derden niet heeft gerespecteerd;

b.     de notaris moet hebben geweten dat de schenking het hele vermogen van moeder, daarin begrepen de nalatenschap van vader, betrof, zodat de erfenis aan de overige erfgenamen is onttrokken;

c.      de notaris bij [C] de verwachting heeft gewekt dat de overige erfgenamen onterfd kunnen worden;

d.     de notaris de overige erfgenamen dwingt tot een rechtsgang met kosten die anders mogelijk niet nodig was geweest;

e.      de notaris heeft meegewerkt aan een schenking die als disproportioneel kan worden aangemerkt.

4. Het verweer

De notaris voert verweer. Hij stelt dat klaagster hem onbekend is. De familie is hem wel bekend. Hij heeft in de jaren vanaf 2000 moeder diverse malen met advies bijgestaan, hetgeen onder meer heeft geleid tot de overeenkomst van kwijtschelding van 8 december 2003.

Na het overlijden van moeder hebben twee kinderen, te weten [C] en mevrouw [D), contact met de notaris opgenomen in verband met nadere informatie over de schenkingen aan [C]. De notaris heeft gereageerd door te zeggen dat hij niet zomaar door de telefoon inlichtingen kon verstrekken, maar heeft de familie uitgenodigd om een gezamenlijk gesprek bij hem op kantoor te hebben, desnoods op een avond of een zaterdagmorgen.

Mevrouw [D] heeft hem vervolgens een brief geschreven en als reactie heeft de notaris zijn aanbod voor een bespreking herhaald, alsmede schriftelijk algemene informatie verstrekt over de wijze van verrekening van schenkingen in een nalatenschap.

Tot slot stelt de notaris dat hij niet de notaris van klaagster is en dat hij nooit bemoeienis met haar heeft gehad.

5. De beoordeling van de klacht

Ingevolge het bepaalde in artikel 99 lid 2 Wet op het Notarisambt is de voorzitter van de Kamer bevoegd na een summier onderzoek de klacht terstond bij een met redenen omklede beslissing af te wijzen indien hij van oordeel is dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk, dan wel kennelijk ongegrond is of van onvoldoende gewicht. De voorzitter overweegt als volgt.

Ad a.

Ten aanzien van de klacht onder a. overweegt de voorzitter dat uit het enkele feit dat moeder om haar moverende redenen één kind boven de andere kinderen heeft bevoordeeld, nog niet kan worden afgeleid dat de notaris de belangen van de andere kinderen niet heeft gerespecteerd. Gelet op de voorlichtende taak die een notaris op grond van de Wet op het Notarisambt heeft, rust op een notaris de verplichting om zijn cliënt goed voor te lichten over de inhoud en consequenties van een akte, waarbij de belangen van derden ook een rol spelen. Klaagster heeft op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt dat de notaris zich niet van deze taak heeft gekweten.

Ad b.

De voorzitter gaat er met klaagster vanuit, dat de notaris inderdaad bij zijn cliënt zal informeren wat globaal de omvang en de samenstelling van haar vermogen is. In zijn algemeenheid moet een notaris over dergelijke informatie beschikken, teneinde zijn cliënt van advies te kunnen dienen. Dat moeder één van haar kinderen boven de andere kinderen heeft bevoordeeld, zoals klaagster stelt, en de mate waarin zij dat heeft gedaan, is naar het oordeel van de voorzitter een beslissing geweest van moeder, en niet van de notaris.

Ad c.

Ten aanzien van de klacht onder c. genoemd, overweegt de voorzitter dat de notaris heeft erkend dat hij contact met [C] heeft gehad, maar dat hij heeft verklaard dat hij pas inhoudelijk op de zaak wil ingaan indien alle kinderen aanwezig zijn. Wat de verwachtingen van [C] inhouden en of deze uitsluitend zijn gebaseerd op uitlatingen van de notaris, kan de voorzitter niet beoordelen. Uit de brief van [C] van 11 augustus 2008, waarvan klaagster een kopie bij haar klacht sluit, kan worden afgeleid dat de notaris [C], evenals [D], algemene informatie heeft verstrekt over het verrekenen van schenkingen in een nalatenschap. Dit duidt er naar het oordeel van de voorzitter op, dat het juist onaannemelijk is dat de notaris bij [C] de indruk heeft gewekt dat de schenkingen door [C] niet behoeven te worden verrekend in de nalatenschap van moeder.

Ad d.

Ten aanzien van het klachtonderdeel onder d., is de voorzitter van oordeel dat niet de notaris, maar moeder de beslissing heeft genomen om te handelen zoals zij deed. Indien één der erfgenamen hierin aanleiding ziet om een rechtzaak te beginnen, dan is dat een beslissing die hem of haar vrijstaat.

Ad e.

In aansluiting op het hierboven staande, maakt naar het oordeel van de voorzitter een vermeende disproportionaliteit van de schenking de notaris niet partijdig, zoals klaagster stelt in het onderdeel onder e.

De voorzitter acht de klacht kennelijk ongegrond.

6. De beslissing

De voorzitter van de Kamer van Toezicht verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. D.A. van Steenbeek, plaatsvervangend voorzitter, op 3 maart 2009.

CvS