ECLI:NL:TNOKARN:2009:YC0149 Kamer van toezicht Arnhem 07.8312007/860

ECLI: ECLI:NL:TNOKARN:2009:YC0149
Datum uitspraak: 26-02-2009
Datum publicatie: 05-03-2009
Zaaknummer(s): 07.8312007/860
Onderwerp: Ondernemingsrecht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De notaris meldt, zonder toestemming van klaagster, aan de Kamer van Koophandel dat in de door zijn kantoor gepasseerde akte tot statutenwijziging van klaagster een onjuistheid staat vermeld. De Kamer van Toezicht vindt die melding begrijpelijk, nu fouten, die consequenties hebben voor de rechtszekerheid, onverwijld dienen te worden gecorrigeerd. Het zou wel correcter zijn geweest indien de notaris klaagster van zijn voornemen om de Kamer van Koophandel te informeren op de hoogte had gebracht. Dit verzuim is niet zodanig ernstig dat de notaris daarvan een verwijt moet worden gemaakt.    

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN                                       

                                                                  TE ARNHEM                               

Kenmerk: 07.831/2007/860

Beslissing van de Kamer van Toezicht te Arnhem

in de zaak van

[A] ,

gevestigd te […],

klaagster,

gemachtigde mr. W. Aerts,

tegen

mr. […] ,

notaris te […],

gemachtigde mr. I. van Bekkum.

1. De procedure

In deze zaak is op 20 maart 2008 een tussenbeslissing gegeven. Voor het verloop van de procedure tot die tussenbeslissing wordt verwezen naar hetgeen daarin is overwogen. In vervolg op de tussenbeslissing is namens klaagster bij brief van 11 december 2008 een fotokopie van het vonnis van de rechtbank Arnhem van 10 december 2008 overgelegd. Daarop is namens de notaris bij brief van 2 januari 2009 gereageerd. De Kamer heeft vervolgens haar uitspraak bepaald op heden.

2. De verdere beoordeling van de klacht

2.1 De Kamer heeft in haar tussenbeslissing overwogen, dat zij het voor de beoordeling van de vraag of de notaris onzorgvuldig heeft gehandeld en in ieder geval voor de beoordeling van de ernst daarvan, nodig acht kennis te nemen van de uitspraak van de rechtbank Arnhem over de rechtsgeldigheid van de statutenwijziging van klaagster. Dat, als gevolg van het wachten op die uitspraak, artikel 6 EVRM is geschonden, omdat een redelijke behandelingstermijn van de klacht zou zijn overschreden, zoals de notaris stelt, is niet gebleken. De termijn tussen het indienen van de klacht en de eindbeslissing van de Kamer is niet zodanig lang dat van overtreding van genoemd artikel kan worden gesproken.    

2.2 De Kamer stelt vast dat de rechtbank in haar vonnis van 10 december 2008 (in conventie) onder meer voor recht heeft verklaard dat het besluit tot wijziging van de statuten van klaagster van 14 juni 2007 nietig is en dat er dientengevolge geen statutenwijziging tot stand is gekomen op 30 juli 2007.

2.3 Wat betreft het eerste onderdeel van de klacht, dat de notaris in strijd met de waarheid heeft gehandeld en onbevoegd aan de Kamer van Koophandel heeft meegedeeld dat de akte tot statutenwijziging ongeldig is, overweegt de Kamer het volgende.

De desbetreffende akte is op 30 juli 2007 gepasseerd door een waarnemer van de notaris. De statutenwijziging heeft de notaris doen inschrijven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel te Arnhem. Nadien heeft de notaris kennisgenomen van een brief van 30 augustus 2007, waarin de advocaat van de gemeente Arnhem en van twee bestuursleden van de [A] bij twee andere bestuursleden van die [A] bezwaar heeft gemaakt tegen de statutenwijziging. In die brief heeft de advocaat erop gewezen dat het besluit, dat aan de statutenwijziging ten grondslag lag, nietig is. Enige tijd daarna heeft de advocaat contact opgenomen met de notaris. Bij die gelegenheid heeft hij zijn bezwaren tegen het besluit nader toegelicht en de notaris van ter zake doende stukken voorzien. De notaris is daarop tot de conclusie gekomen dat het besluit in strijd met de statuten is genomen en heeft dit bij brief van 14 september 2007 aan de Kamer van Koophandel gemeld met het verzoek daarvan aantekening te maken in het dossier van de [A]. Dat het besluit tot wijziging van de statuten nietig was, is (achteraf) door het vonnis van de rechtbank Arnhem van 10 december 2008 bevestigd.

De Kamer beschouwt het in de gegeven omstandigheden niet onjuist dat de notaris, nadat aan hem relevante informatie was verstrekt, heeft geconcludeerd dat de in de notariële akte vermelde statutenwijziging geldigheid ontbeerde. De Kamer acht het vervolgens begrijpelijk dat de notaris, nadat hij tot die conclusie was gekomen, daarvan onverwijld mededeling heeft gedaan aan de Kamer van Koophandel. Indien immers een notaris van oordeel is dat in een notariële akte, die op zijn kantoor is verleden, inhoudelijk een onjuistheid staat, welke consequenties heeft voor de rechtszekerheid, dan dient die notaris de gevolgen van deze omissie onverwijld te (laten) corrigeren.

Het voorgaande brengt mee dat het eerste klachtonderdeel geen doel treft.

2.4 In het tweede klachtonderdeel maakt klaagster de notaris het verwijt geen overleg met haar te hebben gevoerd over het gerezen geschil inzake de statutenwijziging en over zijn mededeling aan de Kamer van Koophandel.

De Kamer overweegt daarover als volgt. De notaris is op grond van verkregen informatie zelfstandig tot de slotsom gekomen dat de statutenwijziging niet rechtsgeldig was tot stand gekomen. Die conclusie heeft de notaris mogen trekken. Het zou wel, alvorens de Kamer van Koophandel hierover te informeren, correcter zijn geweest als de notaris (de twee andere bestuursleden van) klaagster van zijn voornemen daartoe op de hoogte had gebracht, zodat van die zijde daarop gereageerd had kunnen worden. Overigens is niet gebleken dat de bedoelde bestuursleden of klaagster naar aanleiding van de hierboven genoemde brief van 30 augustus 2007 hun zienswijze aan de notaris hebben kenbaar gemaakt, hetgeen toch voor de hand had gelegen. De Kamer stelt verder vast dat de notaris één van die bestuursleden, te weten [B], op 14 september 2007 per e-mail heeft geïnformeerd over de zijns inziens ongeldige statutenwijziging, onder gelijktijdige toezending van een afschrift van de bewuste brief van die datum aan de Kamer van Koophandel. In zoverre was klaagster dan ook van het standpunt van de notaris op de hoogte. Concluderend acht de Kamer het verzuim van de notaris echter niet zodanig ernstig, mede gelet op de spoedeisendheid van een correcte publicatie in het handelsregister, dat de notaris daarvoor een tuchtrechtelijk verwijt moet worden gemaakt. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond.

2.5 Hetgeen hiervoor is overwogen leidt tot de volgende beslissing.  

3. De beslissing

De Kamer van Toezicht

verklaart de klacht tegen de notaris ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. H.P.M. Kester, plv. voorzitter, mr.  J.G.T.M. Castrop, lid, mr. W.H. van Empel, dhr. E. Bos en mr. A.J.V. Tierolff, plv. leden, en in tegenwoordigheid van mr. J.G.W. Oor, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 26 februari 2009.

de secretaris                                                                                                                                                                 de plv. voorzitter

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE ARNHEM

Kenmerk: 07.831/2007/860

Tussenbeslissing van de Kamer van Toezicht te Arnhem in de zaak van:

[A],

gevestigd te […],

klaagster,

gemachtigde: mr. W. Aerts,

tegen

mr. […],

notaris te […],

gemachtigde: mr. I. van Bekkum.

1. Het verloop van de procedure.

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:

-         de brief met bijlagen van 24 oktober 2007 van de gemachtigde van klaagster, waarbij klaagster een klacht indient tegen notaris [...], notaris te Arnhem (hierna: de notaris);

-         de brief met bijlagen van 6 december 2007 van de gemachtigde van de notaris;

-         de brief met bijlagen van 18 december 2007 van de gemachtigde van klaagster;

-         de brief met bijlagen van 8 januari 2008 van de gemachtigde van de notaris;

-         de brief van 13 februari 2008 van de gemachtigde van klaagster;

-         de brief met bijlagen van 18 februari 2008 van de gemachtigde van klaagster.

De klacht is behandeld op de openbare zitting van de Kamer van Toezicht van 17 maart 2008. Na daartoe te zijn uitgenodigd zijn klaagster bij gemachtigde en de notaris bijgestaan door zijn gemachtigde ter zitting verschenen.

2. De feiten.

2.1 Op 30 juli 2007 is door mr. […], als waarnemer van de notaris, een akte houdende de statutenwijziging van de [A] gepasseerd. Aan deze wijziging liggen de notulen van de bestuursvergadering van de [A] van 14 juni 2007 ten grondslag. De wijziging van de statuten houdt (onder meer) een wijziging in van de samenstelling en de benoeming van het bestuur van de [A]. De notaris heeft deze statutenwijziging doorgegeven aan de Kamer van Koophandel.

2.2 Het bestuur van de [A] bestaat uit [B], [C], [D] en [E]. Bij brief van 30 augustus 2007 aan [B] en [C] heeft de gemachtigde [F], namens zijn cliënten, [D] en [E] en de gemeente Arnhem (hierna: de gemeente), bezwaar aangetekend tegen genoemde statutenwijziging. De gemeente heeft zich daarbij op het standpunt dat de besluitvorming nietig is wegens strijd met de statuten. Een afschrift van deze brief is tevens aan de notaris gezonden.

2.3 Naar aanleiding van deze brief heeft de notaris bij brief van 14 september 2007 de Kamer van Koophandel bericht dat gebleken is dat het onderliggende bestuursbesluit tot statutenwijziging niet juist is zodat de statutenwijziging niet rechtsgeldig tot stand heeft kunnen komen. De notaris heeft de Kamer van Koophandel verzocht hiervan een aantekening te maken in het dossier van de [A] en de Kamer van Koophandel er op gewezen dat de oude statuten herleven. Op basis van deze mededeling van de notaris heeft de Kamer van Koophandel de inschrijving in het handelsregister aangepast.

In een e-mail van 14 september 2007 heeft de notaris [B] op de hoogte gesteld van zijn brief aan de Kamer van Koophandel.

2.4 Bij brief van 18 oktober 2007 van [B] en [C] aan de notaris hebben zij de notaris verweten dat hij door zijn handelen zijn boekje te buiten is gegaan en houden zij de notaris aansprakelijk voor de schade die de [A] heeft geleden en nog zal lijden.

3. De klacht en het verweer daartegen.

3.1 Klaagster heeft een klacht ingediend en heeft de notaris verweten dat hij in strijd met de waarheid heeft gehandeld en onbevoegd aan de Kamer van Koophandel heeft meegedeeld dat een op 30 juli 2007 gepasseerde akte houdende de wijziging van de statuten van klaagster ongeldig zou zijn omdat het onderliggende bestuursbesluit niet juist was. Klaagster stelt in dit verband dat het niet aan de notaris is maar aan de rechter om de geldigheid van het besluit dat tot de statutenwijziging van 30 juli 2007 heeft geleid te beoordelen. Doordat de notaris op 14 september 2007 genoemde mededeling aan de Kamer van Koophandel heeft gedaan, is de notaris op de stoel van de rechter gaan zitten en is hij daarmee zijn boekje te buiten gegaan.

Daarnaast verwijt klaagster de notaris dat hij, nadat over de gewijzigde statuten een geschil was gerezen wel met derde partijen heeft gecommuniceerd maar op geen enkele wijze met klaagster en met name geen overleg heeft gepleegd over zijn handelingen richting de Kamer van Koophandel.

3.2 De notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd en heeft, kort samengevat, het volgende naar voren gebracht. Het besluit tot statutenwijziging is niet rechtsgeldig tot stand gekomen. Uit de notulen van de bestuursvergaderingen van de [A] van 25 mei 2007 en 14 juni 2007, blijkt immers dat niet de in de statuten voorgeschreven procedure tot statutenwijziging is gevolgd. Op basis van deze feiten en gelet op de maatschappelijke taak en verantwoordelijkheid van de notaris, heeft de notaris de Kamer van Koophandel in kennis gesteld. De notaris heeft een zware zorgplicht en de gevolgen van het bestuursbesluit zijn verstrekkend. Eventuele onzekerheden in het rechtsverkeer dienen dan ook te worden vermeden. De notaris speelt hierin een aanzienlijke rol zodat de notaris in deze, gelet op de positie van derden en het vertrouwen dat derden moeten kunnen ontlenen aan het handelsregister, actief dient op te treden.

Bovendien blijkt uit de brief van [F] van 30 augustus 2007 dat binnen het bestuur van de [A] twee verschillende meningen bestaan over de rechtsgeldigheid van het bestuursbesluit, zodat onduidelijk is waar de grond voor de klacht op is gebaseerd.

Ten aanzien van het tweede onderdeel van de klacht, stelt de notaris dat er naar aanleiding van de brief van 18 oktober 2007 van [B] en [C] contact is geweest met de notaris. Bovendien is door [B] geen actie ondernomen naar aanleiding van de brief van [F] van 30 augustus 2007. Voor dit onderdeel van de klacht bestaat dan ook geen grond, aldus de notaris.

4. De beoordeling.

4.1 Ingevolge artikel 98, eerste lid, van de Wet op het notarisambt zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij de zorg die zij als notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De Kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert. De Kamer overweegt daartoe als volgt.

4.2 Ter zitting heeft de gemachtigde van klaagster aangegeven dat thans een procedure voorligt bij de burgerlijke rechter over de vraag of de statutenwijziging rechtsgeldig heeft plaatsgevonden. De gemeente Arnhem is de eisende partij in deze procedure en de [A] gedaagde (de procedure is bekend onder zaaknummer [….] en rolnummer [….]). De Kamer is van oordeel dat voor de beoordeling van de vraag of de notaris onzorgvuldig heeft gehandeld en in ieder geval voor de beoordeling van de ernst daarvan, de uitspraak van de burgerlijke rechter over de rechtsgeldigheid van de statutenwijziging van belang is. De Kamer houdt de beslissing in deze klachtzaak dan ook aan tot uitspraak is gedaan in genoemde procedure.

5. De beslissing.

De Kamer van Toezicht:

houdt de beslissing in deze procedure aan;

bepaalt de voortzetting van de behandeling van de zaak pro forma op 16 juni 2008.

Deze beslissing is gegeven door mr. H.P.M. Kester, plv. voorzitter, mr. J.G.T.M. Castrop, lid, mr. W.H. van Empel, E. Bos en mr. A.J.V. Tierolff, plv. leden en in tegenwoordigheid van mr. W.E.M. van Erp, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 20 maart 2008.

De secretaris                                                                           De plv. voorzitter