ECLI:NL:TNOKARN:2009:YC0119 Kamer van toezicht Arnhem 07.831/2008/895

ECLI: ECLI:NL:TNOKARN:2009:YC0119
Datum uitspraak: 02-02-2009
Datum publicatie: 06-02-2009
Zaaknummer(s): 07.831/2008/895
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond met berisping
Inhoudsindicatie: Notaris heeft onbetamelijk gehandeld door stukken af te geven aan een derde, die verklaarde over mondelinge toestemming van de belanghebbende te beschikken om deze stukken in ontvangst te nemen. De notaris heeft nagelaten om bij belanghebbende te verifiëren of die toestemming daadwerkelijk was verleend. Handelen in strijd met eer en waardigheid van het notarisambt. Berisping.

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-                                             

                                               NOTARISSEN TE ARNHEM                               

Kenmerk: 07.831/2008/895

Beslissing van de Kamer van Toezicht te Arnhem op de klacht van

[….] ,

wonende te [….],

klaagster,

tegen

[….] ,

notaris te [….].

Partijen zullen verder klaagster en de notaris worden genoemd.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit

-        de brief met bijlagen van klaagster van 17 augustus 2008, waarin de klacht tegen de 

         notaris is neergelegd

-        de beslissing van de president van het gerechtshof Amsterdam van 25 september 

         2008, waarbij de Kamer van Toezicht te Arnhem is belast met de behandeling 

         van de  klacht

-        de brief van de notaris van 10 oktober 2008;

-        de brief met bijlagen van klaagster van 28 november 2008.

-        de mondelinge behandeling van de klacht op 8 december 2008.

2. De feiten

2.1. De notaris heeft gedurende een aantal jaren de belangen behartigd van de moeder van klaagster, mevrouw [A]. De notaris was ook betrokken bij de afwikkeling van de nalatenschap van mevrouw [A], die op 28 maart 2006 is overleden. De erfgenamen van mevrouw [A] zijn haar drie dochters, onder wie klaagster.

2.2. Op 4 juni 2008 heeft de ex-echtgenoot van klaagster, de heer [X], klaagster gebeld met de mededeling dat hij die middag de notaris heeft bezocht en dat deze hem vertrouwelijke papieren heeft overhandigd.

2.3. Klaagster heeft daarop telefonisch contact opgenomen met de notaris en bij hem geïnformeerd waarom er stukken zijn meegegeven. De notaris heeft geantwoord, dat [X] hem heeft gezegd voor de afgifte (schriftelijke) toestemming te hebben van een van de zussen van klaagster.

2.4. Na bij haar zussen te hebben geïnformeerd, heeft klaagster de notaris bericht dat zij geen schriftelijke toestemming hebben verleend aan [X]. Hierop heeft de notaris per e-mail gereageerd met de mededeling dat het niet aan hem is hierover verder uit te weiden.   

2.5. Klaagster heeft, onder andere bij brief van 10 juni 2008, de notaris verzocht  haar mee te delen welke stukken aan [X] zijn meegegeven. De notaris heeft hierop niet geantwoord.

2.6. Klaagster is met [X] in een gerechtelijke procedure voor de rechtbank Zutphen verwikkeld. In het kader van deze procedure heeft de raadsman van [X] bij brief van 9 september 2008 een kopie van de door de notaris verzorgde aangifte successierechten en schenkingsrechten aan de rechtbank overgelegd. Het betreft de nalatenschap van mevrouw [A] en schenkingen door haar aan haar dochters.

3. De klachten en het verweer daartegen

3.1. Klaagster verwijt de notaris dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door zonder medeweten of toestemming van haarzelf of één van haar zusters stukken betreffende de nalatenschap van haar moeder te overhandigen aan haar ex-echtgenoot. Voorts verwijt klaagster de notaris dat hij niet correct heeft gereageerd op haar verzoeken om informatie.

3.2. De notaris heeft verweer gevoerd en heeft daartoe naar voren gebracht dat [X] hem heeft verteld dat hij, [X], mondeling toestemming van één van de zusters van klaagster had om de betreffende stukken in ontvangst te nemen.

4. De beoordeling van de klachten

4.1. Ingevolge artikel 98 lid 1 Wet op het notarisambt zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij de zorg die zij als notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De Kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert. De Kamer overweegt daartoe als volgt.

4.2. Klaagster heeft, onweersproken door de notaris, gesteld dat zij de notaris geen toestemming heeft gegeven om stukken aan [X] mee te geven. De notaris heeft gesteld dat [X] verklaarde dat hij over de mondelinge toestemming van één van de zusters van klaagster beschikte.

Ter zitting heeft de notaris verklaard dat hij vertrouwen in mensen heeft en dat hij geen reden had om eraan te twijfelen dat de man, die hem de stukken vroeg, [X] was en dat deze de waarheid sprak. De Kamer stelt vast dat op geen enkele wijze is gebleken, dat de notaris zelf bij de rechthebbenden actief heeft geïnformeerd of [X] inderdaad over toestemming beschikte.

4.3. De Kamer overweegt dat als uitgangspunt geldt dat, indien iemand verklaart met mondelinge toestemming van iemand anders te handelen, de notaris bij de rechthebbende dient te verifiëren of deze verklaring klopt. Dit geldt te meer indien de notaris, zoals in dit geval, degene die zich bij hem meldt niet kent. Nu niet blijkt dat de notaris een en ander heeft nagegaan en uitsluitend is afgegaan op de verklaring van [X], is de Kamer van oordeel dat de notaris met zijn handelwijze ernstig tekort is geschoten in de zorgvuldigheid die hij jegens de rechthebbenden, onder wie klaagster, in acht dient te nemen.

4.4. Wat betreft het verwijt van klaagster dat de notaris haar incorrect heeft bejegend, overweegt de Kamer het volgende. Klaagster voert aan dat de notaris haar door de telefoon nauwelijks heeft laten uitpraten en het gesprek abrupt heeft beëindigd door de verbinding te verbreken. Per mail heeft de notaris haar geen informatie willen verstrekken en heeft slechts meegedeeld dat “het niet aan hem is om hierover verder uit te weiden” en “indien er geen toestemming zou zijn geweest, de heer [X] mij heeft belazerd en een welgemeend excuus aan mevrouw [klaagster] op zijn plaats is”. Voorts stelt klaagster dat de notaris haar brief van 10 juni 2008 niet heeft beantwoord. In alle gevallen heeft klaagster de notaris verzocht om haar informatie te verschaffen, maar daarop is de notaris niet ingegaan. Klaagster zegt tot de ontvangst van de brief van 9 september 2008 van de raadsman van [X], niet op de hoogte te zijn geweest welke stukken de notaris aan [X] heeft meegegeven. De notaris heeft de verklaringen van klaagster niet weersproken en van de juistheid daarvan kan daarom worden uitgegaan. Dit brengt de Kamer tot het oordeel dat de wijze waarop de notaris klaagster heeft bejegend, onbetamelijk is en in strijd met de eer en waardigheid van het notarisambt. Daarbij komt dat de notaris bij de mondelinge behandeling niet bereid bleek om klaagster enig excuus aan te bieden voor zijn gedrag, doch uitsluitend verwijst naar hetgeen hij eerder in zijn e-mailbericht heeft geschreven.

4.5. Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat de klachten gegrond zijn. Gezien de ernst van de verwijten die de notaris te maken valt, bestaat aanleiding hem de maatregel van berisping op te leggen.

5. De beslissing

De Kamer van Toezicht

verklaart de klachten  tegen de notaris gegrond,

legt de notaris de maatregel van berisping op.

Deze beslissing is gegeven door mr. H.P.M. Kester, plv. voorzitter, mr. H. Quispel, mr. W.H. van Empel, mr. A.J.V. Tierolff en mr. T.K. Lekkerkerker, plv. leden, en in tegenwoordigheid van mr. C. van Schelven, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 2 februari 2009.

De secretaris                                                                             De plv. voorzitter