ECLI:NL:TNOKAMS:2009:YC0331 Kamer van toezicht Amsterdam 432185/NT 09-26 Pee

ECLI: ECLI:NL:TNOKAMS:2009:YC0331
Datum uitspraak: 08-10-2009
Datum publicatie: 27-10-2009
Zaaknummer(s): 432185/NT 09-26 Pee
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond met schorsing als notaris
Inhoudsindicatie: Niet tijdig indienen van jaarstukken door de notaris bij het BFT. Schorsing van twee dagen wegens herhaaldelijk te laat indienen en niet reageren.

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN

TE AMSTERDAM

Beslissing van 8 oktober 2009 op de klacht met nummers  432185 / NT 09-26 Pee van:

Bureau Financieel Toezicht,

gevestigd te Utrecht,

vertegenwoordiger drs. D. van der Veer RA,

tegen:

[de notaris],

notaris te [vestigingsplaats].

Het verloop van de procedure

De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:

-         klaagschrift van 3 juli 2009.

De notaris heeft, hoewel daartoe herhaaldelijk uitgenodigd, niet schriftelijk gereageerd op de klacht.

De klacht is mondeling behandeld op 3 september 2009. Daarbij waren de vertegenwoordiger van het BFT en de notaris aanwezig. Beide partijen hebben het woord gevoerd en hun standpunten toegelicht. Uitspraak is bepaald op 8 oktober 2009.

1. De klacht

1.1  De klacht van het Bureau Financieel Toezicht, verder te noemen BFT, betreft het niet

voldoen aan de verplichting van de notaris ex artikel 112 lid 1 van de Wet op het notarisambt, verder te noemen de Wna, om alle verantwoordingsdocumenten bij het BFT in te dienen binnen de ingevolge artikel 24 lid 4 van de Wna bepaalde termijn van vier maanden na afloop van het boekjaar. De notaris heeft het BFT niet verzocht om uitstel vanwege bijzondere omstandigheden. Ondanks de door het BFT op 9 juni 2009 verzonden herinnering heeft de notaris niet geheel voldaan aan zijn plicht tot indiening. Op het moment van indienen van de klacht ontbraken nog de privé-vermogensopstelling (V-staat) en de inkomensopstelling (I-staat). Op de zitting heeft de vertegenwoordiger van het BFT verklaard deze nog niet te hebben ontvangen. Eveneens heeft de vertegenwoordiger verklaard dat het BFT ten aanzien van de vermogensopstelling op zich genoegen had genomen met een “minimum/maximum-scenario”, op basis waarvan het BFT een eventuele onzekerheid had kunnen inschatten. Helaas heeft de notaris een en ander niet gecommuniceerd met het BFT.

2. Het verweer

2.1 De notaris heeft de hem verweten nalatigheid erkend. Ook heeft hij verklaard dat hij het belang inziet van de rol van het BFT, alsmede het belang om de jaarstukken tijdig in te dienen. Als reden voor het niet indienen van bovengenoemde stukken heeft de notaris aangegeven dat de Belastingdienst hem uitstel heeft verleend voor de belastingaangifte vanwege de restauratie van een privé-monumentenpand.

Voor het overige liggen de stukken voor verzending klaar bij de accountant.

De notaris heeft ter zitting verklaard dat hij met de accountant contact opneemt met betrekking tot het hiervoor genoemde “minimum/maximum-scenario”.

2.2 De notaris heeft verder opgemerkt dat het in deze tijd van crisis voor hem lastig is om goed kantoor te voeren. De afslanking van zijn kantoor kost hem veel moeite.

3. De beoordeling

3.1 Ingevolge artikel 98, eerste lid, Wet op het notarisambt, zijn notarissen en kandidaat-

notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.

3.2  Aan het BFT is ingevolge artikel 110 Wna de taak opgelegd toezicht te houden op de

naleving door het notariaat van de wettelijke verplichtingen verband houdende met de financiële situatie van het notariskantoor. Teneinde die financiële situatie te kunnen beoordelen en op eventuele zorgelijke ontwikkelingen adequaat te kunnen inspelen, dient het BFT tijdig door het notariaat van de desbetreffende stukken te worden voorzien. Het tekortschieten hierin door de betrokken notaris belemmert het BFT in het effectief toezicht houden op de financiële omstandigheden van die notaris.

3.3 De notaris heeft de wettelijke termijn van indiening overschreden. De kamer is van oordeel dat de notaris daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De klacht is dan ook gegrond.

3.4   Bij beslissing van de kamer van toezicht van 14 maart 2003 is de klacht van het BFT met

nummer K 47/02 tegen de notaris – inzake het niet tijdig indienen van de jaarstukken over 2001 – gegrond verklaard, zonder oplegging van een maatregel. In deze beslissing is de notaris erop gewezen dat de kamer van toezicht aan herhaald nalatig optreden zwaar zal tillen.

Bij beslissing van de kamer van toezicht van 8 december 2005 op de klacht van het BFT met nummers 321724 / NT 05-46 P , inzake het wederom niet tijdig indienen van de jaarstukken over 2004, heeft de kamer de notaris een berisping opgelegd omdat de kamer het optreden van de notaris uitermate onzorgvuldig vond.

Ook in het onderhavige geval heeft de notaris er op geen enkele wijze blijk van gegeven maatregelen te hebben genomen ter voorkoming van een aanzienlijke vertraging in de toezending van de stukken. Hij heeft bij het BFT geen uitstel gevraagd voor het indienen van de stukken, heeft niet gereageerd op het rappel en heeft ook overigens geen contact gezocht. Bovendien heeft de notaris wederom evenmin gereageerd op de herhaalde verzoeken van de kamer om op de klacht te reageren.

Deze strafverzwarende omstandigheden zijn voor de kamer reden genoeg om de notaris voor de duur van één week te schorsen in de uitoefening van zijn ambt.

Echter, gelet op het zware financiële weer waarin de notaris zich, samen met een groot deel van zijn collega’s in het notariaat, bevindt, ziet de kamer aanleiding de notaris een schorsing van twee dagen op te leggen.

3.5 Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

Beslissing

De kamer van toezicht:

-         verklaart de klacht gegrond;

-         bepaalt dat aan de notaris de tuchtrechtelijke maatregel van schorsing voor de      

      duur van twee dagen wordt opgelegd;

-         bepaalt dat deze schorsing zal worden uitgesproken op een nader te bepalen

      tijdstip nadat is vastgesteld dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel meer openstaat.

Deze beslissing is gegeven door mrs. J.A.J. Peeters, voorzitter, S.G. Ellerbroek, M. Bijkerk, A.J.W.M. van Hengstum en A.J.H.M. Janssen, leden, in tegenwoordigheid van

mr. E.B.T. Kienhuis, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2009.

mr. E.B.T. Kienhuis,                                                   mr. J.A.J. Peeters,

secretaris.                                                                   voorzitter.

Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam (postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen 30 dagen na de dag van verzending van de aangetekend verzonden kennisgeving.