ECLI:NL:TDIVTC:2009:YF0223 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2008/117

ECLI: ECLI:NL:TDIVTC:2009:YF0223
Datum uitspraak: 26-11-2009
Datum publicatie: 04-02-2010
Zaaknummer(s): 2008/117
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond
Inhoudsindicatie: Kat ontsnapt.

Uitspraak in de zaak van

X, klaagster

tegen

Y te A, beklaagde

1.  DE PROCEDURE

Het college heeft kennisgenomen van het klaagschrift, het verweerschrift, de repliek en de dupliek. De mondelinge behandeling heeft op 15 oktober 2009 plaatsgevonden. Beide partijen zijn daarbij verschenen.

2. DE KLACHT

De klacht houdt in, zakelijk weergegeven, dat de ter sterilisatie aangeboden kat van klaagster door nalatig handelen van beklaagde uit de praktijk is ontsnapt.

3. DE FEITEN

In april 2008 is de kat van klaagster, genaamd Xxxxxx, voor een sterilisatie bij de praktijk aangeboden waar beklaagde werkzaam is. De ingreep zou door beklaagde worden verricht. Daartoe is het echter niet gekomen omdat de kat voortijdig via een raam uit de praktijk is ontsnapt. Ten tijde van de mondelinge behandeling voor het college was de kat nog steeds vermist.

4. HET VERWEER

Beklaagde heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op dit verweer zal hierna, voor zover nodig, worden ingegaan.

5. DE BEOORDELING

5.1. In het geding is of beklaagde tekort is geschoten in de zorg die zij als dierenarts had behoren te betrachten ten opzichte van de kat van klaagster, meer in het bijzonder of beklaagde een verwijt kan worden gemaakt ten aanzien van de verdwijning van de kat.

5.2. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat in de praktijk waar beklaagde werkt een speciale opnameruimte is ingericht, waar alle katten verblijven alvorens ze een operatie of behandeling ondergaan. Beklaagde heeft onbestreden gesteld dat de kat van klaagster voor de te verrichten ingreep in de opnameruimte erg nerveus werd en tegen de muur opsprong. Zij heeft verklaard zich er op dat moment direct van te hebben vergewist of alle deuren gesloten waren, hetgeen het geval bleek te zijn. Beklaagde heeft voorts onbestreden aangevoerd dat het klapraampje waaruit de kat uiteindelijk is ontsnapt zich erg hoog in een betegelde muur bevindt (boven ooghoogte) en dat het raampje op dat moment weliswaar openstond (ongeveer 12 cm), maar dat er een hor voor was geplaatst. 

5.3. Dat de kat kans heeft gezien om tegen de betegelde (dus gladde) muur op te springen en vervolgens kennelijk tot twee keer toe zodanig wild tegen het horgaas van het raam is opgesprongen dat zij er doorheen is kunnen vluchten, acht het college zodanig uitzonderlijk, dat beklaagde met een ontsnapping via die weg geen rekening hoefde te houden. De constatering achteraf, dat beklaagde er beter aan gedaan ook het raam waaruit de kat  is ontsnapt te sluiten, rechtvaardigt niet de conclusie dat er onvoldoende maatregelen zijn getroffen ter voorkoming van een ontsnapping, die beklaagde in de gegeven omstandigheden zoals gezegd niet hoefde te verwachten. Ook de stelling dat beklaagde, als zij de patiëntenkaart goed had bestudeerd, had kunnen weten dat de kat  - om in de termen van klaagster te blijven - ‘vluchtgevaarlijk’ was, leidt niet tot een ander oordeel. De enkele vermelding op de patiëntenkaart dat de kat in februari 2008 enige tijd vermist is geweest is naar het oordeel van het college niet van dien aard dat deze beklaagde had moeten aanzetten extra maatregelen te nemen.

5.4. Voorts kan niet worden gezegd dat beklaagde dan wel de praktijk waar zij werkzaam is de zaak na de ontsnapping lichtvaardig heeft opgenomen. Er is met meerdere collega’s naar de kat gezocht, er is melding gemaakt van de vermissing op websites en in een radioprogramma en beklaagde is persoonlijk langs de deuren gegaan om te vragen of iemand de kat had gezien. Verder zijn er flyers gedrukt en uitgedeeld, zijn er gedurende ongeveer twee maanden vangkooien geplaatst in de buurt en zijn er advertenties geplaatst in een regionale krant met een hoge oplage. Al deze acties hebben tot dusverre niets opgeleverd. Hoewel klaagster ter discussie heeft gesteld of er wel voldoende voedsel in de vangkooien aanwezig was en of de advertenties niet beter op de voorpagina van de betreffende krant hadden kunnen worden geplaatst, is het college van oordeel dat beklaagde en de praktijk waar zij werkt meer dan voldoende actie hebben ondernomen om de kat terug te vinden. Dit geldt temeer nu daarnaast via de aansprakelijkheidsverzekeraar van beklaagde aan klaagster ook nog een bedrag van € 500,= is aangeboden, waarmee zij om haar moverende redenen geen genoegen heeft genomen. Voorstelbaar is dat klaagster de zaak emotioneel niet goed kan afsluiten zolang zij niet weet of haar kat nog in leven is. Naar het oordeel van het college heeft beklaagde in deze echter al hetgeen gedaan wat van haar in redelijkheid mocht worden gevergd en is zij tot meer niet gehouden. Op grond van het voorgaande wordt de klacht ongegrond verklaard.

5.5. Tenslotte wordt nog overwogen dat ook het verzoek van klaagster tot vergoeding van door haar gemaakte reiskosten niet toewijsbaar is en buiten het bestek valt van een procedure als de onderhavige, waarin uitsluitend over de diergeneeskundige behandeling van een dier kan worden geklaagd. 

6. DE BESLISSING

Het College:

Verklaart de klacht ongegrond,

Aldus vastgesteld te ‘s- Gravenhage door mr. G.J. van Muijen, voorzitter, en door de leden drs. J.A.A.M. van Erp, drs.Th.A.M. Witjes, drs. E.K. Dolfijn en drs. J.Hilvering, in  tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.

Uitgesproken in het openbaar op 26 november 2009 door mr. G.J. van Muijen, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.

mr. J.B.M. Keijzers                mr. G.J. van Muijen