ECLI:NL:TDIVTC:2009:YF0213 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2008/87

ECLI: ECLI:NL:TDIVTC:2009:YF0213
Datum uitspraak: 15-10-2009
Datum publicatie: 27-10-2009
Zaaknummer(s): 2008/87
Onderwerp: Honden
Beslissingen: Ongegrond
Inhoudsindicatie: Operatiewond deugdelijk gehecht?

Uitspraak in de zaak van

X te A , klaagster

tegen

Y te A, beklaagde

1. PROCEDURE

De klacht is ontvangen op 28 augustus 2008. Beklaagde heeft verweer gevoerd, waarna partijen hebben gerepliceerd en gedupliceerd. De mondelinge behandeling heeft op 17 september 2009 plaatsgevonden. Beide partijen zijn daarbij verschenen.

2. DE KLACHT

De klacht houdt in, zakelijk weergegeven, dat beklaagde een operatiewond bij de hond van klaagster niet naar behoren heeft gehecht en geen actie heeft ondernemen nadat hij daarop door klaagster was aangesproken.

3. DE FEITEN

Uit de stukken is het volgende gebleken:

3.1. Op 31 juli 2008 heeft klaagster haar hond Xxxxxxx ter sterilisatie bij de praktijk aangeboden waar beklaagde werkzaam is. De hond is door beklaagde geopereerd en in de middag door klaagster opgehaald;

3.2. In de avond na de operatie heeft klaagster contact opgenomen met de praktijk van beklaagde, omdat de hond met een gebogen rug liep. Klaagster maakte zich voorts zorgen over de buikwond, omdat er volgens haar een huidhechting was los geraakt;

3.3. Beklaagde heeft de operatiewond en de huidhechtingen bekeken en geconcludeerd dat er geen reden was voor zorg of ingrijpen. Wél is aan klaagster een hondenkap meegegeven, teneinde te voorkomen dat de hond aan de wond zou gaan likken;

3.4. Op zaterdag 2 augustus 2008 heeft klaagster telefonisch contact opgenomen met de dienstdoende dierenarts, omdat haar hond apathisch was en pijn had. Deze arts heeft geadviseerd de hond Ibuprofen toe te dienen om het weekend door te komen;

3.5. Op zondag 3 augustus 2008 heeft klaagster zich andermaal tot een dienstdoende dierenarts gewend, die de hond heeft onderzocht. Blijkens het verslag van deze dierenarts was de wond open, waren de wondranden opgezet, rood en gezwollen en leek de hond pijn te hebben. Deze dierenarts heeft antibiotica en pijnstilling voorgeschreven en met klaagster afgesproken de hond een paar dagen rust te geven en de operatiewond op woensdag 6 augustus 2008 opnieuw te hechten;

3.6. Op 5 augustus 2008, een dag voor de hersteloperatie, heeft er op verzoek van klaagster een gesprek tussen partijen plaatsgevonden, waarbij klaagster haar ongenoegen heeft geuit over de wijze waarop beklaagde de buikwond heeft gehecht en heeft gereageerd op de door haar geuite zorgen daarover;

3.7. De operatiewond is een dag later door de eerdergenoemde andere dierenarts opnieuw gehecht en hierna goed genezen.

4. HET VERWEER

Beklaagde heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op dit verweer zal hierna, voor zover nodig, worden ingegaan.

5. DE BEOORDELING

5.1.  In geding is of  beklaagde te kort is geschoten in de zorg die hij als dierenarts had behoren te betrachten ten opzichte van de hond van klager.

5.2.  Het college heeft op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting onvoldoende aanleiding te veronderstellen dat beklaagde de buikwond na de operatie ondeskundig heeft gehecht. Ter zitting is gebleken dat de hechting volgens normale technieken heeft plaatsgevonden. Beklaagde heeft desgevraagd uiteengezet dat hij oplosbare hechtingen heeft gebruikt en dat de wond over de hele wondlengte intramusculair, subcutaan en intradermaal is gehecht en dat hij de hechting met een hechtknoop heeft afgesloten.

5.3.  Beklaagde betwist dat er in de avond na de operatie, toen hij de buikwond op verzoek van klaagster opnieuw heeft bekeken, een hechting los zat of dat de huid niet goed op elkaar aansloot. Door beklaagde is aangevoerd dat de wond er op dat moment wel wat rood en geïrriteerd uitzag en dat het er op leek dat de hond aan de wond had gelikt. Verder was de wond volgens beklaagde aan een zijde iets dikker geworden omdat er een bultje was ontstaan ten gevolge van de aangebrachte afhechtknoop. Beklaagde betwist echter stellig dat er een hechting los zat en dat er sprake was van een openstaande wond.

5.4.  Naar het oordeel van het college heeft klaagster het tegendeel onvoldoende kunnen aantonen. De door haar in het geding gebrachte foto’s acht het college ontoereikend. Een van de twee foto’s is genomen ná de hersteloperatie. De andere foto is kennelijk genomen 5 dagen na de door beklaagde verrichte operatie, derhalve nadat de weekenddierenarts op 4 augustus 2008 reeds was bezocht en kan om die reden niet dienen als bewijs van haar stelling dat de wond al openstond op de avond na de operatie. Het college overweegt voorts dat door gebruikmaking van intradermale (in de huid liggende) hechtingen de indruk kan ontstaan dat de huid niet goed op elkaar aansluit. Daarnaast kunnen er na een operatie altijd onverwacht complicaties of pijnklachten optreden. Niet uitgesloten kan worden dat de hechtingen op een van de dagen ná de operatie los zijn geraakt, bijvoorbeeld omdat de hond ergens tegen aan is gelopen of omdat de hond op een onbewaakt ogenblik –waarop hij even geen kap droeg- toch aan de wond is gaan likken. In ieder geval is onvoldoende gebleken dat er in de avond na de operatie reeds sprake was van een openstaande wond en dat beklaagde op dat moment reeds had moeten ingrijpen.

5.5.  Ook in het kader van de pijnbestrijding is onvoldoende gebleken dat beklaagde veterinair onjuist heeft gehandeld. De voor de operatie toegediende injectie met Rimadyl is onder normale omstandigheden toereikend om de pijn na een operatie tegen te gaan. Tenslotte heeft beklaagde door de opstelling van klaagster op dinsdag 5 augustus 2008 niet zelf kunnen vast stellen waardoor de hechtingen los zijn geraakt en de buikwond is gaan ontsteken. Weliswaar heeft er op die dag tussen partijen een gesprek plaatsgevonden, maar klaagster heeft haar hond bij dat gesprek niet meegenomen. Dat stond haar vrij, maar hierdoor heeft beklaagde niet de gelegenheid gekregen ook zelf te kunnen beoordelen of operatief ingrijpen daadwerkelijk noodzakelijk was, noch om zonodig zelf een hersteloperatie uit te voeren.

5.6. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat niet is komen vast te staan dat beklaagde een verwijt kan worden gemaakt ten aanzien van de hechting van de buikwond en/of ten aanzien van de nadien ontstane complicaties bij de hond van klaagster. De klacht zal dan ook ongegrond worden verklaard.

6. DE BESLISSING

Het College:

Verklaart de klacht ongegrond.

Aldus vastgesteld te ‘s- Gravenhage door mr. G.J. van Muijen, voorzitter, en door de leden drs. E.K. Dolfijn, drs.Th.A.M. Witjes, drs. J.Hilvering en drs. H.W. Bosch, in  tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.

Uitgesproken in het openbaar op 15 oktober 2009 door mr. G.J. van Muijen, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.

mr. J.B.M. Keijzers                                                           mr. G.J. van Muijen