ECLI:NL:TDIVTC:2009:YF0208 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2008/84

ECLI: ECLI:NL:TDIVTC:2009:YF0208
Datum uitspraak: 23-07-2009
Datum publicatie: 30-09-2009
Zaaknummer(s): 2008/84
Onderwerp: Honden
Beslissingen: Gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: voorschrijven van het medicijn Galastop in casu veterinair gezien niet verantwoord

Uitspraak in de zaak van

X , klaagster

tegen

Y , beklaagde

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1. Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift;

- het verweerschrift;

- de repliek;

- de dupliek.

1.2. Beide partijen hebben afgezien van een mondelinge behandeling.

2.  DE KLACHT

De klacht houdt in, zakelijk weergegeven, dat beklaagde ten onrechte heeft geconcludeerd dat de hond van klaagster schijnzwanger was en dat hij ten gevolge van die onjuiste diagnose tevens verkeerde medicatie aan de hond heeft voorgeschreven.

3. DE FEITEN

Uit de stukken kan het volgende worden afgeleid:

-          Op 27 juni 2008 heeft klaagster met haar hond, een Franse Buldog met de naam XXXXX, het spreekuur van beklaagde bezocht, omdat zij vermoedde dat haar hond drachtig was. Vast staat dat beklaagde na een door hem verrichte buikpalpatie niet heeft kunnen vast stellen dat de hond drachtig was. Een echografie is niet gemaakt. Door beklaagde is vervolgens het medicijn Galastop voorgeschreven;

-          In de nacht van 7 op 8 juli 2008 heeft klaagster de hulp ingeroepen van de dienstdoende dierenarts, die heeft geconstateerd dat de hond aan het bevallen was. Er is een spoedkeizersnede uitgevoerd, waarna er drie pups zijn geboren. Daarvan is uiteindelijk éé n pup in leven gebleven.

4. HET STANDPUNT VAN KLAAGSTER

Klaagster verwijt beklaagde dat hij er tijdens het consult op 27 juni 2008 stellig van overtuigd was dat XXXXX schijnzwanger was, op grond waarvan geen echografie is gemaakt, ondanks dat klaagster erop had gewezen dat haar hond dikker werd, dat de tepels opgezet waren en dat de hond een zakje uit haar vagina had verloren.

5.  HET VERWEER

Beklaagde heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op dit verweer zal hierna, voor zover nodig, worden ingegaan.

6. DE BEOORDELING

6.1. In geding is de vraag of  beklaagde te kort is geschoten in de zorg die hij als goed dierenarts had behoren te betrachten ten opzichte van  de hond van klaagster.

6.2. Het college stelt voorop dat een buikpalpatie geen zekerheid biedt ten aanzien van de vraag of een hond al dan niet drachtig is en dat een echografie daarover meer duidelijkheid kan verschaffen. Waarom een echografisch onderzoek achterwege is gebleven, is niet vast komen staan, nu de lezingen van partijen hierover uiteenlopen. Beklaagde stelt dat hij klaagster duidelijk te kennen heeft gegeven dat hij niet heeft kunnen voelen dat de hond drachtig was en dat hij om die reden een echografisch onderzoek heeft voorgesteld, maar dat klaagster dat niet wilde. Klaagster stelt daarentegen dat zij geen echografie heeft laten maken omdat beklaagde er zeker van was dat de hond niet drachtig was en een echografie volgens hem niet nodig was. Nu ten aanzien van geen van beide stellingen toereikend aanvullend bewijs is bijgebracht, is het voor het college niet mogelijk met voldoende zekerheid vast te stellen welke stelling voor juist moet worden gehouden, hetgeen -naar vaste jurisprudentie- betekent dat de klacht in zoverre moet worden verworpen. Aldus is niet komen vast te staan dat beklaagde als diagnose heeft gesteld dat de hond schijnzwanger was en dat door zijn toedoen geen nader echografisch onderzoek is verricht.

6.3. Het college is van oordeel dat wél voldoende vast staat dat beklaagde tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld voor zover hij het geneesmiddel Galastop heeft voorgeschreven, naar hij stelt vanwege melkstuwing.  Klaagster bood haar hond aan om vast te stellen of deze al of niet drachtig was, op grond waarvan beklaagde met de kans op dracht rekening diende te houden. Galastop mag volgens de bijsluiter niet worden toegepast bij drachtige honden, omdat het abortus veroorzaakt, maar pas na de zesde week van de dracht. Gelet op het voorgaande en nu beklaagde blijkens zijn eigen stellingen niet wist of laat staan hoelang de hond drachtig was, was het voorschrijven van Galastop veterinair gezien niet verantwoord. De klacht is in zoverre dan ook gegrond. Als op te leggen maatregel voor deze tekortkoming acht het college een waarschuwing passend.

6.4. Voor zover klaagster nog bezwaren heeft geuit over de wijze waarop beklaagde en zijn assistente haar hebben bejegend, heeft te gelden dat in een procedure als de onderhavige in beginsel uitsluitend over de behandeling van dieren kan worden geklaagd en niet over de wijze waarop eigenaren van dieren door een diergeneeskundige worden bejegend. Bijzondere omstandigheden die rechtvaardigen van deze regel af te wijken zijn niet gebleken.

7. DE BESLISSING

Het College:

Verklaart de klacht  gedeeltelijk gegrond, namelijk voor zover het betreft het door beklaagde voorschrijven van verkeerde medicatie;

Geeft beklaagde daarvoor een waarschuwing, als bedoeld in artikel 16 lid 1 sub a, van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990;

Aldus vastgesteld te ‘s- Gravenhage door mr. G.J. van Muijen voorzitter, en door de leden drs. J.A.A.M. van Erp, drs. E.K. Dolfijn, drs.Th.A.M. Witjes en drs. J.Hilvering, in  tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.

Uitgesproken in het openbaar op 23 juli 2009 door mr. G.J. van Muijen, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.

mr. J.B.M. Keijzers                                                                           mr. G.J. van Muijen