ECLI:NL:TDIVTC:2009:YF0205 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2008/51

ECLI: ECLI:NL:TDIVTC:2009:YF0205
Datum uitspraak: 23-07-2009
Datum publicatie: 30-09-2009
Zaaknummer(s): 2008/51
Onderwerp: Honden
Beslissingen: Ongegrond
Inhoudsindicatie: amputeren teen zonder overleg met eigenaar tuchtrechtelijk niet verwijtbaar

Uitspraak in de zaak van

X , klaagster

tegen

Y, beklaagde

1.  PROCEDURE

1.1. Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift;

- het verweerschrift;

- de repliek;

- de dupliek.

1.2. De klacht is ter zitting van 11 juni 2009 behandeld. Klaagster is daarbij verschenen tezamen met haar echtgenoot en haar gemachtigde, mevrouw mr. Z.

Beklaagde is verschenen tezamen met zijn echtgenote en zijn gemachtigde, mevrouw mr. W .

Ter zitting heeft de gemachtigde van klaagster nog een pleitnota overgelegd en is nog een kopie van een brief in het geding gebracht gericht aan de eigen dierenarts van klaagster, waarin de resultaten van een pathologisch onderzoek worden weergeven.

2. DE KLACHT

De klacht houdt in, zakelijk weergegeven, dat beklaagde zonder toestemming van klaagster en zonder noodzaak een teen bij haar hond heeft geamputeerd.

3. DE FEITEN

Uit de stukken is het volgende gebleken:

-          Klaagster is eigenaresse van een Bull Terriër met de naam XXXXX. In verband met een vakantie naar het buitenland heeft klaagster de zorg voor de hond aan een oppas overgelaten. Deze heeft beklaagde op 28 maart 2008 geconsulteerd in verband met een ontstoken teennagel aan een van de voorpoten van de hond. Beklaagde heeft toen vastgesteld dat de hond een verdikte teen met een afgebroken nagel had en een antibioticum –Baytril- voorgeschreven;

-          Op 3 april 2008 werd bij een tweede consult door beklaagde geen verbetering van de teen waargenomen. Beklaagde heeft de oppas toen voorgesteld met de  antibioticumkuur door te gaan;

-          Omdat verbetering uitbleef heeft er op 14 april 2008 onder sedatie een nader onderzoek van de teen plaatsgevonden en zijn er door beklaagde röntgenopnames gemaakt. Naar aanleiding hiervan is beklaagde overgegaan tot amputatie van de teen;

-          Op 18 april 2008 heeft beklaagde het verband verwisseld en via de mobiele telefoon van de oppas met klaagster telefonisch contact gehad, die woedend bleek te zijn over het feit dat zij niet is geraadpleegd over de amputatie.

4. HET STANDPUNT VAN KLAAGSTER

Klaagster stelt dat haar hond op het moment dat zij op vakantie ging onder behandeling was bij haar eigen dierenarts. De hond had enige tijd daarvoor een volledig ontstoken poot gekregen, die door de eigen dierenarts(en) met medicatie was teruggebracht tot één ontstoken teen waarvan de nagel was afgevallen, maar waar reeds een nieuwe nagel aan het groeien was. De hond kreeg op advies van de eigen dierenarts probiotica om het  immuunsysteem te sterken en daarnaast het antibioticum Cefaral, dat langdurig en zonodig bij herhaling moest worden toegediend, totdat de teen zou zijn genezen. Klaagster stelt dat de oppas van de behandeling op de hoogte was en uitdrukkelijk de instructie heeft gekregen om zich bij het aanhouden van de ontsteking tot de eigen dierenarts te wenden voor een herhaalrecept van het antibioticum Cefaral. Klaagster stelt dat de oppas geen enkele volmacht had om te beslissen over een amputatie, die zonder haar toestemming nooit had mogen plaatsvinden. Klaagster heeft voorts de noodzaak tot amputatie betwist.

5. HET VERWEER

Beklaagde heeft aangevoerd dat de oppas tijdens de consulten desgevraagd meermaals heeft aangegeven dat contact met de eigenaresse niet mogelijk was, maar dat hij, de oppas, volledig beslissingsbevoegd was ten aanzien van de hond. Beklaagde stelt dat de oppas niet wist wie de eigen dierenarts van de hond was en dat ook anderszins niet duidelijk was dat de hond werd behandeld, laat staan door wie. Beklaagde heeft zich daarnaast op het standpunt gesteld dat hij ten aanzien van de amputatie veterinair juist heeft gehandeld.

6. DE BEOORDELING

6.1. In geding is de vraag of  beklaagde te kort is geschoten in de zorg die hij als

dierenarts had behoren te betrachten ten opzichte van de hond van klaagster.

6.2. Het college stelt voorop dat niet ter discussie staat dat het klaagster zelf is geweest,

die de zorg voor haar hond tijdens haar vakantie heeft toevertrouwd aan een oppas, die daarmee houder van de hond werd. In zijn algemeenheid geldt dat een dierenarts er op mag vertrouwen dat een houder van een dier bevoegd is om over dat dier te beslissen. In de onderhavige zaak komt daar nog bij dat de oppas een eigen cliënt was en beklaagde  onbestreden heeft gesteld dat de oppas hem desgevraagd heeft medegedeeld dat contact met de eigenaar niet mogelijk was, dat niet bekend was wie de eigen dierenarts was en dat hij, de oppas, volledige zeggenschap over de hond had. Het college acht tuchtrechtelijk niet  verwijtbaar dat beklaagde op die mededelingen is afgegaan, temeer niet nu, zoals hierna zal blijken, beklaagde veterinair niet onjuist heeft gehandeld. Overigens heeft klaagster op geen enkele wijze aangetoond dat zij de oppas de door haar gestelde instructies heeft gegeven. E en verklaring van de oppas, die hierover uitsluitsel had kunnen geven, is niet in het geding gebracht en ook is niet gebleken dat enige actie richting de oppas is ondernomen in verband met het niet nakomen van gemaakte afspraken.

6.3. Met betrekking tot de amputatie als zodanig kan aan klaagster worden toegegeven

dat de aantekeningen op de pati ë ntenkaart de indruk kunnen wekken dat er geen sprake was van een noodzaak tot amputatie en dat beklaagde louter de wens van de oppas heeft gevolgd. Beklaagde heeft ter zitting naar het oordeel van het college echter voldoende aannemelijk gemaakt dat hij ook zelf volledig achter de amputatie stond, omdat de teen van de hond ernstig en chronisch ontstoken was, de hond op drie poten liep, de teen stonk en er pus uit kwam en er geen verbetering in de situatie te verwachten viel. Gelet hierop en mede gelet op de uitkomst van het pathologisch onderzoek, zoals vermeld in het ter zitting nog overgelegde schrijven gericht aan de eigen dierenarts, waaruit achteraf is gebleken dat het beenweefsel rond de teen reeds was aangetast, acht het college de conclusie gerechtvaardigd dat amputatie geïndiceerd en onvermijdelijk was. Dat daarmee strikt genomen nog wel een week had kunnen worden gewacht omdat van een levensbedreigende situatie geen sprake was, betekent niet dat beklaagde veterinair onjuist heeft gehandeld door tot amputatie over te gaan op een moment dat het dier reeds onder sedatie verkeerde. Ook hier neemt het college in aanmerking dat amputatie onvermijdelijk was en verbetering in redelijkheid niet te verwachten viel. Voorts is niet gebleken dat beklaagde wist wanneer klaagster van vakantie zou terugkeren en heeft hij onbestreden gesteld dat hij niet wist of kon weten wie de eigen dierenarts van de hond was, zodat collegiaal overleg niet mogelijk was. Tenslotte heeft beklaagde naar het oordeel van het college transparant gehandeld door de teen in formaline te bewaren, met de bedoeling om klaagster en haar echtgenoot na terugkomst van vakantie van de noodzaak van de amputatie te kunnen overtuigen.

6.4. Op grond van het voorgaande heeft beklaagde naar het oordeel van het college niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door zonder toestemming van klaagster over te gaan tot amputatie van de teen van haar hond. Dit betekent dat de klacht ongegrond wordt verklaard.

7. DE BESLISSING

Het College:

Verklaart de klacht ongegrond;

Aldus vastgesteld te ‘s- Gravenhage door mr. G.J. van Muijen, voorzitter, en door de leden drs. J.A.A.M. van Erp, drs. E.K. Dolfijn, drs.Th.A.M. Witjes en drs. J.Hilvering, in  tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.

Uitgesproken in het openbaar op 23 juli 2009 door mr. G.J. van Muijen, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.

mr. J.B.M. Keijzers                                                                           mr. G.J. van Muijen