ECLI:NL:TAKTPA:2009:6 Tuchtgerecht Akkerbouwproductschappen Wageningen KC 08-11, KC 08-12, KC 08-13

ECLI: ECLI:NL:TAKTPA:2009:6
Datum uitspraak: 03-06-2009
Datum publicatie: 03-06-2009
Zaaknummer(s): KC 08-11, KC 08-12, KC 08-13
Onderwerp: knolcyperus
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie:   Overtreding van de plicht om knolcyperus te bestrijden alsmede teelt van een verbonden gewas op een teeltverbod. Bij de bepaling van de hoogte van de geldboete wordt rekening gehouden met het uit het strafbare feit voorvloeiende wederrechtelijk genoten voordeel.

1.      De procedure

Op 19 februari 2009 heeft het Tuchtgerecht een schriftelijke verklaring ontvangen van de voorzitter van het Productschap Akkerbouw met nummer KC 08-11, KC 08-12 en KC 08-13 en bijgevoegde berechtingsrapporten waarmee de zaken bij het Tuchtgerecht aanhangig zijn gemaakt met het verzoek de zaken in verband met hun samenhang gevoegd te behandelen.

Op 10 maart 2009 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgevonden. Namens de B.V. heeft [gemachtigde], de zaken nader toegelicht. [Gemachtigde] heeft een machtiging, twee afschriften van maïsafrekeningen alsmede een pleitnota overgelegd. Namens de voorzitter van het Productschap Akkerbouw heeft mr. O.D. van der Vliet de zaken nader toegelicht. Van der Vliet heeft een uittreksel van het handelsregister van de Kamer van Koophandel overgelegd.

Op verzoek van het Tuchtgerecht heeft [gemachtigde]op 22 april 2009 een bevestiging verlenging arbeidsovereenkomst van één van de medewerkers van de B.V. [medewerker B.V.] alsmede korrelmaïsafrekeningen van de B.V. overgelegd. Het Productschap Akkerbouw heeft hierop gereageerd met een brief van 11 mei 2009.

2.      De schriftelijke verklaring en de berechtingsrapporten

De B.V. wordt ten laste gelegd:

·        overtreding van artikel 2, eerste lid van de Verordening HPA bestrijding knolcyperus 2004. Daarin is het verbod opgenomen planten te telen op een perceel waarop de aanwezigheid van knolcyperus is aangetoond, hetgeen van toepassing is vanaf de datum van bekendmaking van het teeltverbod;

·        overtreding van artikel 4, eerste lid onderdeel d van de Verordening PA bestrijding knolcyperus 2008. Daarin is de verplichting opgenomen dat een ondernemer, aan wie een teeltverbod is opgelegd, de op de in gebruik zijnde grond voorkomende knolcyperus moet verwijderen en vernietigen.

Het berechtingsrapporten zijn 30 september 2008 opgemaakt door [toezichthouder HPA]. Het berechtingsrapporten bevat een verklaring van [vennoot] alsmede bijlagen.

3.      De betrokken regelgeving

Het Productschap Akkerbouw heeft de Verordening PA bestrijding knolcyperus 2008 vastgesteld. Doelstelling is de bestrijding van knolcyperus en het zoveel mogelijk voorkomen van de verspreiding van knolcyperus. Knolcyperus is een hardnekkig onkruid dat in een aantal land- en tuinbouwgewassen schade kan veroorzaken. Indien knolcyperus wordt aangetroffen wordt een teeltverbod van bepaalde gewassen opgelegd en is de ondernemer verplicht de knolcyperus te bestrijden. In de verordening is verder geregeld op welke wijze ondernemers in kennis worden gesteld van een teeltverbod en van de opheffing daarvan. Op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld.

4.      De vaststaande feiten

Op grond van de stukken en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaken de volgende feiten en omstandigheden voor het Tuchtgerecht vast komen te staan:

KC08-11:

-         met ingang van 16 juli 1998 is op perceel 190939-6 een teeltverbod opgelegd in verband met de aanwezigheid van knolcyperus. Het betreft een oppervlakte van 96.000 m2.;

-         met een brief van 22 oktober 1998 is voor dit perceel een ontheffing afgegeven voor de teelt van maïs;

-         met een brief van 13 december 2006 is de ontheffing van 22 oktober 1998 ingetrokken omdat er knolcyperus werd aangetroffen op het perceel en daarnaast het gewas koolzaad op het perceel werd geteeld waarvoor geen ontheffing was afgegeven.

-         op 21 juni 2007 is door de toezichthouder HPA op het perceel knolcyperus aangetroffen in een hoeveelheid van meer dan 100 knolcyperusplanten per are. Op het perceel werd maïs geteeld;

-         de maïs is als korrelmaïs afgezet.

KC08-12:

-         met ingang van 8 december 1995 is op perceel 190936-7 een teeltverbod opgelegd in verband met de aanwezigheid van knolcyperus. Het betreft een oppervlakte van 30.500 m2.;

-         met een brief van 6 maart 1996 is voor dit perceel een ontheffing afgegeven voor de teelt van maïs;

-         met een brief van 13 december 2006 is de ontheffing van 6 maart 1996 ingetrokken omdat er knolcyperus werd aangetroffen op het perceel.

-         op 21 juni 2007 is door de toezichthouder HPA op het perceel knolcyperus aangetroffen in een hoeveelheid van meer dan 100 knolcyperusplanten per are. Op het perceel werd maïs geteeld;

-         de maïs is als korrelmaïs afgezet.

KC08-13:

-         met ingang van 15 augustus 2000 is op perceel 190936-5 een teeltverbod opgelegd in verband met de aanwezigheid van knolcyperus. Het betreft een oppervlakte van 58.485 m2.;

-         met een brief van 10 augustus 2001 is voor dit perceel een ontheffing afgegeven voor de teelt van maïs;

-         met een brief van 13 november 2006 is de ontheffing van 10 augustus 2001 ingetrokken omdat er knolcyperus werd aangetroffen op het perceel.

-         op 21 juni 2007 is door de toezichthouder HPA op het perceel knolcyperus aangetroffen in een hoeveelheid van gemiddeld 1-10 knolcyperusplanten per are. Op het perceel werd maïs geteeld;

-         de maïs is als korrelmaïs afgezet.

5.           Standpunt van de B.V.

Het teeltverbod

In 2007 heeft [vennoot] de B.V. overgenomen van zijn vader [vader vennoot].. In tegenstelling tot hetgeen [vennoot] heeft verklaard aan de toezichthouder HPA zoals opgenomen in het berechtingsrapport betreft het een B.V. en geen eenmansbedrijf.

De teeltverboden waren bij de B.V. niet bekend omdat [vennoot], als bedrijfsvoerder, niet op de hoogte was van de teeltverboden. [Vader vennoot] hield zich tot 2007 bezig met de akkerbouwtak en [vennoot] uitsluitend met de veehouderijtak van de B.V. De B.V. geeft toe dat er op de percelen geen maïs geteeld had mogen worden maar stelt dat het geen bewuste overtredingen zijn. Indien de B.V. op de hoogte was geweest van de teeltverboden had de B.V. zeker geen maïs geteeld.

Knolcyperus

De B.V. stelt dat uit het berechtingsrapport niet valt op te maken of de aangetroffen situatie een verbetering, verslechtering of stabilisatie aangeeft van de knolcyperusbesmetting. Er is weldegelijk bestrijding uitgevoerd. In de maïs werd maandelijks met een rugspuit Roundup gespoten. Na de oogst werd volvelds gespoten. Ter ondersteuning van dit standpunt heeft de B.V. een arbeidovereenkomst van een van de medewerkers van de B.V. overgelegd.

Wederrechtelijk genoten voordeel

De B.V. heeft de maïs als korrelmaïs afgezet. Volgens de KWIN-gegevens is het saldo van korrelmaïs € 384,- negatief zodat er geen sprake is van een wederrechtelijk genoten voordeel.

  6.           Standpunt Productschap Akkerbouw

Het teeltverbod

Uit het uitreksel van het handelsregister blijkt dat [vennoot] sinds 18 februari 1998 directeur is van de B.V.. Als directeur van de B.V. is [vennoot] verantwoordelijk en had hij op de hoogte moeten zijn van de teeltverboden.

Knolcyperus

De B.V. heeft niet voldaan aan de verplichting de knolcyperus te verwijderen en te vernietigen. De overgelegde arbeidsovereenkomst betreft het jaar 2009 en de overtreding betreft het jaar 2007.

Het Productschap Akkerbouw verzoekt het Tuchtgerecht een geldboete op te leggen waarbij rekening wordt gehouden met het wederrechtelijk genoten voordeel van € 4.522,- in zaak KC 08-11, € 1.451,- in zaak KC 08-12 en          € 8.752,- in zaak KC 08-13. De opbrengst van de maïs is berekend op grond van de KWIN-gegevens van Praktijkonderzoek Plant & omgeving (editie 2006). Daarbij is uitgegaan van snijmaïs zoals bij de landbouwtelling opgegeven door de B.V. Indien de B.V. de maïs heeft afgezet als korrelmaïs was de B.V. een heffing verschuldigd geweest aan het Hoofdproductschap Akkerbouw.

7.           De beoordeling

Het teeltverbod

Het Tuchtgerecht stelt vast dat de B.V. op 21 juni 2007, de datum waarop de toezichthouder HPA knolcyperus en de teelt van maïs aantrof op de percelen 190939-5, 190939-6 en 190939-7, de B.V. eigenaar en/of gebruiker was van de percelen. [Vennoot] is vanaf 18 februari 1998 directeur van de B.V. en daarmee verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering. De B.V. heeft aangegeven dat [vader vennoot] wel op de hoogte was van de teeltverboden maar [vennoot] niet. In de opgenomen verklaring van [vennoot] dat onderdeel uitmaakt van het berechtingsrapport geeft [vennoot] aan dat hij van [vader vennoot] maar wel iets over teeltverboden gehoord had maar dat hij zich daar verder niet mee bezig houdt en [vader vennoot] de zaken regelt met betrekking tot het akkerbouwgedeelte van de B.V. Het Tuchtgerecht oordeelt dat de teeltverboden alsmede de brieven van 13 november 2006 en 13 december 2006 waarmee de ontheffingen voor maïs werden ingetrokken binnen de B.V. bekend waren. Ondanks het feit dat [vennoot] zich niet bezig houdt met het akkerbouwgedeelte is hij hiervoor wel verantwoordelijkheid. Van hem als directeur mag verwacht worden dat hij zich op de hoogte stelt en daarnaar handelt.

Het Tuchtgerecht stelt vast dat op de percelen van de B.V. maïs is aangetroffen terwijl er een teeltverbod van kracht was. De B.V. geeft dit ook toe. De B.V. heeft geen ontheffing van het teeltverbod. Het Tuchtgerecht acht het ten laste gelegde bewezen en stelt daarmee de overtreding van artikel 2 van de Verordening HPA knolcyperus vast. Dit is een strafbaar feit.

Knolcyperus

Het Tuchtgerecht stelt het volgende vast:

KC 08-11:

-         op het perceel is knolcyperus aangetroffen in een hoeveelheid van meer dan 100 knolcyperusplanten per are en het perceel is al besmet sinds 1998. Door de toezichthouder is geen effectieve werking van de door de B.V. gestelde bestrijdingsmaatregelen waargenomen.

KC08-12:

-         op het perceel is knolcyperus aangetroffen in een hoeveelheid van meer dan 100 knolcyperusplanten per are en het perceel is al besmet sinds 1995. Door de toezichthouder is geen effectieve werking van de door de B.V. gestelde bestrijdingsmaatregelen waargenomen.

KC08-13:

-         op het perceel is knolcyperus aangetroffen in een hoeveelheid van 1 – 10 knolcyperusplanten per are en het perceel is al besmet sinds 2000. Door de toezichthouder is geen effectieve werking van de door de B.V. gestelde bestrijdingsmaatregelen waargenomen.

Het Tuchtgerecht stelt vast dat het in de zaken KC08-11 en KC08-12 een zware besmetting betreft. Tevens stelt het Tuchtgerecht vast dat het twee langdurige besmettingen betreft van respectievelijk 9 en 12 jaar oud. Op grond van het bovenstaande stelt het Tuchtgerecht stelt vast dat de B.V. onvoldoende bestrijdingsmaatregelen heeft uitgevoerd om te voldoen aan de inspanningsverplichting ter zake van de verwijdering en vernietiging van knolcyperus zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid onderdeel d, van de Verordening HPA knolcyperus. Uit de arbeidsovereenkomst met [medewerker B.V.] kan het Tuchtgerecht niet afleiden dat [medewerker B.V.] in 2007 dagelijks bespuitingen heeft uitgevoerd. Met het bovenstaande acht het Tuchtgerecht in de zaken KC08-11 en KC08-12 het ten laste gelegde bewezen en stelt daarmee de overtreding van artikel 4, eerste lid onderdeel d, van de Verordening HPA knolcyperus vast. Dit is een strafbaar feit.

In de zaak KC08-13 betreft het een lichte besmetting. Het Tuchtgerecht kan niet vaststellen dat de B.V. onvoldoende bestrijdingsmaatregelen heeft uitgevoerd om te voldoen aan de inspanningsverplichting ter zake van de verwijdering en vernietiging van knolcyperus zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid onderdeel d, van de Verordening HPA knolcyperus.  Het Tuchtgerecht acht het ten laste gelegde niet bewezen.

Strafmaat

Ten aanzien van de strafmaat overweegt het Tuchtgerecht als volgt. In de zaak KC08-13 legt het Tuchtgerecht voor het strafbaar feit een boete op van   € 250,-. In de zaken KC08-11 en KC08-12 legt het Tuchtgerecht voor twee strafbare feiten een boete op van € 500,- per zaak. Daarnaast is het Tuchtgerecht van mening dat de B.V. wederrechtelijk voordeel heeft genoten zijnde de opbrengst van de maïs.

Het Tuchtgerecht stelt op grond van de door de B.V. overgelegde afrekeningen van de maïs vast dat het korrelmaïs betreft dat tegen een prijs van gemiddeld € 0,22 per kg. is afgezet. Bij de berekening van de netto opbrengst van deze korrelmais neemt het Tuchtgerecht als uitgangspunt de werkelijke opbrengst van € 0,22 per kg. Daarnaast maakt het Tuchtgerecht gebruik van de KWIN-gegevens van Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 2006 voor de toegerekende kosten en de arbeidskosten per ha.

Werkelijke opbrengst van 1 ha korrelmaïs:          € 1.951

Toegerekende kosten per ha:                              €    909

Arbeidskosten per ha:                                          €    438

Netto opbrengst per ha:                                       €    604

Wederrechtelijk genoten voordeel:

in zaak KC 08-11:                9,60 ha x € 604 = €   5.798,40

in zaak KC 08-12:                3.05 ha x € 604 = €   1.842,20

in zaak KC 08-13:                5,80 ha x € 604 = €   3.503,20

Totaal:                                                                   € 11.143,80

Het strafbaar feit en het daaruit voortvloeiende wederrechtelijk genoten voordeel geven het Tuchtgerecht aanleiding een boete op te leggen van  € 12.393,80.

8.      De beslissing

Het Tuchtgerecht legt, gelet op de ernst van het feit en de omstandigheden van het geval aan de B.V. een geldboete op van € 12.393,80.