ECLI:NL:TADRSHE:2009:YA0286 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch B 177 - 2009

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2009:YA0286
Datum uitspraak: 07-12-2009
Datum publicatie: 26-01-2010
Zaaknummer(s): B 177 - 2009
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Aan een deken komt een ruime mate van vrijheid toe om te bepalen op welke wijze hij een klacht instrueert. Het staat een deken vrij zijn standpunt te formuleren indien hij zich voldoende geïnformeerd acht. Indien klager zich niet kan vinden in het advies van de deken, kan hij verzoeken om toezending van zijn klacht aan de raad. De zaak zal dan ter beoordeling van de raad worden voorgelegd. klacht ongegrond

BESLISSING

van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch inzake de klacht van de

klager

tegen

verweerder

_____________________________________________________________________

Verloop van de klachtprocedure.

Bij schrijven van 17 augustus 2009 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Breda de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarisstaat.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 oktober 2009 waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 14 september 2009, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 5 oktober 2009.

De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld.

Ter mondelinge behandeling waren klager en verweerder aanwezig.

Vaststelling van de feiten voorzover voor de klacht van belang.

Klager heeft op 16 december 2008 een klacht tegen advocaat X te Eindhoven ingediend bij verweerder in diens hoedanigheid van deken van de orde van advocaten in het arrondissement ’s-Hertogenbosch. Door de beklaagde advocaat is bij brief dd. 9 januari 2009 gereageerd op de klacht van klager, waarna klager het dekenstandpunt van verweerder bij brief dd. 15 januari 2009 ontving. Het standpunt van verweerder was dat de klacht ongegrond was omdat de stellingen van klager door verweerder gemotiveerd waren weersproken en door klager geen bewijs van zijn stellingen naar voren was gebracht.

Klager heeft bij brief dd. 19 januari 2009 gereageerd op het dekenstandpunt van verweerder, waarbij hij te kennen gaf over bewijsmateriaal te beschikken. Klager bood bewijs aan en verzocht om een gesprek. Klager gaf vervolgens aan dat hij, indien hij daartoe niet in de gelegenheid werd gesteld, wenste dat het dossier aan de raad van discipline werd doorgezonden. Bij brief dd. 23 januari 2009 vulde klager zijn brief dd. 19 januari 2009 aan en legde hij bewijs over van een van zijn stellingen.

De adjunct secretaris van de orde van advocaten te ‘s-Hertogenbosch berichtte klager bij brief dd. 28 januari 2009 namens de deken dat diens dekenstandpunt was gegeven en dat het bewijsaanbod te laat was gedaan. Aan klager werd de mogelijkheid geboden kenbaar te maken of het dossier moest worden doorgezonden aan de raad van discipline, nu dit uit de brief dd. 19 januari 2009 onvoldoende bleek.

Klager heeft hierop bij brief dd. 30 januari 2009 gereageerd. Klager heeft zich in die brief beklaagd over de wijze waarop hij werd behandeld en nogmaals bewijs aangeboden. Klager stelde dat hij reeds duidelijk had aangegeven, dat hij doorzending naar de raad van discipline wenste. Klager diende een klacht tegen verweerder in.

De stafjurist van de orde van advocaten te ’s-Hertogenbosch heeft bij brief dd. 4 februari 2009 de brieven van klager dd. 19, 23 en 30 januari 2009 aan klager geretourneerd, met de mededeling dat de deken geen verdere discussie met klager wenste aan te gaan.

Op 6 februari 2009 is het klachtdossier betreffende advocaat X door verweerder aan de raad van discipline toegezonden.

Inhoud van de klacht.

Verweerder heeft zich in zijn hoedanigheid van deken van de orde van advocaten in het arrondissement ’s-Hertogenbosch bij het onderzoek naar de klacht van klager tegen een advocaat in het arrondissement ’s-Hertogenbosch niet gedragen zoals het hem in de uitoefening van zijn taak als deken betaamt, doordat:

  1. verweerder bij het onderzoek geen hoor en wederhoor heeft toegepast, althans klager niet in de gelegenheid heeft gesteld nog bewijsstukken aan te leveren;
  2. verweerder het dossier niet terstond heeft doorgestuurd naar de raad van discipline en bij de uiteindelijke doorzending niet alle stukken heeft meegezonden.

Standpunt van verweerder.

De werkzaamheden van verweerder in diens hoedanigheid van deken staan in beginsel niet onder tuchtrechtelijke controle. Verweerder stelt voorts zijn taak als deken naar behoren te hebben vervuld. Verweerder heeft de klacht ter beantwoording doorgezonden aan de beklaagde advocaat. Verweerder achtte zich na hoor en wederhoor voldoende geïnformeerd om zijn standpunt te kunnen nemen. Als klager over bewijsstukken beschikte had hij deze direct bij het indienen van de klacht moeten toezenden aan de deken.

Beoordeling van de klacht.

Ad onderdeel 1.

Voorop staat dat ook wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, het advocatentuchtrecht voor hem blijft gelden. Indien een advocaat zich bij de vervulling van die andere hoedanigheid zodanig gedraagt dan wel misdraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt ondermijnd, zal in het algemeen sprake zijn van een handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt, waarvan hem een tuchtrechtelijk verwijt gemaakt kan worden.

De vraag die ter beoordeling aan de raad voorligt is derhalve of verweerder zich in zijn hoedanigheid van deken zodanig heeft gedragen dan wel misdragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is ondermijnd.

Een deken stelt een onderzoek in naar iedere bij hem ingediende klacht. De raad overweegt dat aan een deken een ruime mate van vrijheid toekomt om te bepalen op welke wijze hij een klachtzaak instrueert. Indien een deken van mening is dat hij voldoende is geïnformeerd, staat het hem vrij zijn standpunt te formuleren. In de klachtzaak van klager tegen mr. X heeft verweerder mr. X. verzocht te reageren op de door klager tegen hem ingediende klacht. Nadat mr. X de klachten van klager gemotiveerd had weersproken, achtte verweerder zich voldoende geïnformeerd om tot een dekenstandpunt te kunnen komen, waarbij verweerder klager heeft gewezen op de mogelijkheid van doorzending van de klacht aan de raad van discipline. Hoewel het naar het oordeel van de raad in deze zaak denkbaar was geweest dat de deken, gelet op het bewijsaanbod van klager nadien, aan partijen een tweede ronde had geboden om hun standpunten nader te onderbouwen, levert de omstandigheid dat hij daarvoor niet heeft gekozen, geen tuchtrechtelijk verwijt op.

Het was aan klager om aan te geven of hij zich al dan niet in het standpunt en het advies van de deken, kon vinden en of hij doorzending van het klachtdossier naar de raad van discipline wenste. Verweerder heeft kort nadat klager om doorzending van het dossier had verzocht, het dossier aan de raad van discipline doorgezonden. Klager heeft aldus geen nadelige gevolgen ondervonden van de handelwijze van verweerder, nu de zaak integraal ter beoordeling van de raad is voorgelegd en klager in deze procedure de gelegenheid had zijn bewijsaanbod naar voren te brengen. Het is immers de tuchtrechter die beslist of een advocaat zich al dan niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

Ad onderdeel 2.

Vanuit de visie van verweerder dat hij zijn dekenstandpunt had ingenomen en dat de behandeling van de klachtzaak door hem daarmee was beëindigd, is het begrijpelijk dat de stukken, die door klager nadat het dekenstandpunt was ingenomen aan verweerder zijn toegezonden, niet zijn doorgezonden aan de raad van discipline maar aan klager zijn geretourneerd. Het lag in die fase van de procedure op de weg van klager om aan te geven dat hij doorzending van het klachtdossier naar de raad wenste en om nadere stukken vervolgens aan de raad van discipline toe te sturen.

Op grond van het bovenstaande is de raad van oordeel dat verweerder zich in zijn hoedanigheid van deken van de orde van advocaten niet dusdanig heeft gedragen dan wel misdragen dat hierdoor het vertrouwen in de advocatuur is ondermijnd. Aldus is er geen sprake van een handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt., waarvan verweerder een tuchtrechtelijk verwijt gemaakt kan worden. De raad zal de klacht daarom in beide onderdelen als ongegrond afwijzen.

BESLISSING.

De raad wijst de klacht in beide onderdelen als ongegrond af.

Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, en mrs. I.E.M. Sutorius, A.L.W.G. Houtakkers, R.F.L.M. van Dooren en J.D.E. van den Heuvel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 december 2009

griffier.                                                            voorzitter.

Verzonden op: 8 december 2009

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

  1. Per Post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

  1. Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

  1. Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.