ECLI:NL:TADRSHE:2009:YA0269 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch R 154 - 2009

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2009:YA0269
Datum uitspraak: 14-12-2009
Datum publicatie: 23-01-2010
Zaaknummer(s): R 154 - 2009
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Vakantie van wie dan ook vormt volgens heersende jurisprudentie geen reden voor een verschoonbare overschrijving van een wettelijk termijn waarbinnen een rechtsmiddel dient te zijn aangewend. Nu het verzet niet binnen de daarvoor gestelde termijn is ingediend, wordt het verzet als niet-ontvankelijk afgewezen.

R 154 - 2009

BESLISSING

van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch inzake het verzet tegen de beslissing van de voorzitter

klaagster

tegen

verweerster

_____________________________________________________________________

Verloop van de klachtprocedure.

Bij schrijven van 16 juli 2009, door de raad ontvangen op 17 juli 2009, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarisstaat.

De voorzitter van de raad heeft bij beslissing dd. 22 juli 2009, verzonden op 23 juli 2009, de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen.

Klaagster is bij brief dd. 15 augustus 2009, verzonden dd. 21 augustus 2009 en door de raad ontvangen op 24 augustus 2009, in verzet gekomen tegen de beslissing van de voorzitter.

Verweerster heeft bij brief dd. 7 september 2009 gereageerd op het verzetschrift van klaagster. Verweerster stelt in deze brief dat het verzet te laat is ingediend. Subsidiair verwijst verweerster naar het eerder door haar gevoerde verweer en het standpunt van de deken.

De mondelinge behandeling van het verzetschrift heeft plaatsgevonden op 2 november 2009 waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 15 september 2009, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 19 oktober 2009.

De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld.

Ter mondelinge behandeling waren de heer X, zoon van klaagster, en mevrouw Y, dochter van klaagster, aanwezig.

Verweerster heeft de raad bij brief dd. 17 september 2009 bericht niet aanwezig te zullen zijn bij de mondelinge behandeling. Verweerster verwees voor het overige naar de inhoud van haar schrijven dd. 7 september 2009.

Ontvankelijkheid van het verzet.

Artikel 46h lid 1 van de advocatenwet biedt de mogelijkheid om binnen veertien dagen na de verzending van het afschrift van de beslissing van de voorzitter, schriftelijk verzet te doen bij de raad van discipline.

Onder de beslissing van de voorzitter was het volgende ten aanzien van de termijn vermeld:

“De eerste dag van de termijn van 14 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van de Raad van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van het verzetschrift, maar om tijdige ontvangst door de griffier van de Raad van Discipline.”

De beslissing van de voorzitter was per aangetekend schrijven dd. 23 juli 2009 aan klaagster verzonden. Op grond van bovenstaande ving de termijn van veertien dagen waarbinnen verzet diende te worden ingesteld aan op 24 juli 2009. Het verzetschrift had derhalve uiterlijk op 7 augustus 2009 in het bezit van de griffier moeten zijn gesteld.

Het verzetschrift van klaagster, gedateerd op 15 augustus 2009, is verzonden op 21 augustus 2009 en door de raad ontvangen op 24 augustus 2009. Het verzetschrift was derhalve 17 dagen te laat in het bezit van de griffier van de raad.

Vakantie van wie dan ook vormt volgens heersende jurisprudentie geen reden voor een verschoonbare overschrijding van een wettelijke termijn waarbinnen een rechtsmiddel dient te zijn aangewend.

Op grond van het bovenstaande zal de raad het verzet  niet-ontvankelijk verklaren.

BESLISSING.

De raad verklaart het verzet  niet-ontvankelijk .

Aldus gegeven door mr. J.P.M. van Ham, voorzitter en mrs. E.J.P.J.M. Kneepkens, L.J.M. Luchtman, E.P.C.M. Teeuwen en M. B. Ph. Geeraedts, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 december 2009

griffier.        voorzitter.

Verzonden op:  15 december 2009               

Ingevolge artikel 46h lid 4 van de advocatenwet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.