ECLI:NL:TADRSHE:2009:YA0246 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch R 70 - 2009

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2009:YA0246
Datum uitspraak: 02-11-2009
Datum publicatie: 20-01-2010
Zaaknummer(s): R 70 - 2009
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Van de inhoud van deskundigenrapporten valt een advocaat geen verwijt te maken.  

R 70 – 2009

BESLISSING

van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch inzake de klacht van

klager

tegen

verweerder

_____________________________________________________________________

Verloop van de klachtprocedure.

Bij schrijven van 2 april 2009, door de raad ontvangen op 3 april 2009, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Roermond de stukken in bovenvermelde klachtstukken aan de raad toegezonden, welke stukken zijn vermeld in de bij voormelde brief gevoegde inventarisatiestaat.

Bij brief dd. 15 juni 2009 heeft de deken nadere correspondentie aan de raad toegestuurd, welke stukken in de bij voormelde brief gevoegde aangevulde inventarisatiestaat zijn vermeld.

Door klager zijn op 24 augustus 2009 nadere stukken aan de raad overgelegd. Deze stukken zijn aan het dossier toegevoegd.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 7 september 2009 waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 23 juni 2009, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 24 augustus 2009. Partijen werden in de gelegenheid gesteld nog nadere stukken aan de raad te overleggen tot uiterlijk 14 dagen vóór de zitting.

Ter mondelinge behandeling waren klager en verweerder aanwezig.

Vaststelling van de feiten voor zover voor de klacht van belang.

Klager exploiteert een varkensbedrijf. Door bedrijf Y zijn in 2000 varkens aangevoerd, waarbij nadien een ziekte is geconstateerd. Klager had diervoeders betrokken van bedrijf X. Klager verweet bedrijf X dat de geleverde voeders en het voederregime niet op de aanwezige ziekte was afgesteld waardoor de gevolgen van de ziekte ondanks de getroffen maatregelen zijn blijven voortduren. Door klager werden de door X geleverde diervoeders daarom niet betaald. Verweerder heeft in maart 2005 de zaak tegen bedrijf X van de vorige advocaat van klager overgenomen. Op dat moment was klager al gedagvaard en was reeds een peremptoir uitstel verleend voor het nemen van de conclusie van antwoord. In verband met de wisseling van advocaat stemde de wederpartij in met een nader uitstel, waarbij wel een akte van niet dienen werd aangezegd. Bij de procedure tegen bedrijf Y was verweerder niet als advocaat betrokken.

In de procedure tegen bedrijf X heeft verweerder op 20 april 2005 een conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie genomen. De rechtbank bepaalde bij vonnis van 4 mei 2005 een comparitie van partijen op 8 juli 2005. Klager diende 14 dagen voor de comparitie een akte in te dienen, waarin zou worden aangegeven voor welke concrete schadeposten bedrijf X aansprakelijk werd gehouden.

Op 17 augustus 2005 werd door de rechtbank vonnis gewezen waarbij in conventie de vordering van bedrijf X werd toegewezen en de zaak in reconventie werd verwezen naar de rol van 14 september 2005 voor de conclusie van repliek aan de zijde van klager, waarbij aan klager een bewijsopdracht werd verstrekt.

Het vonnis dd. 17 augustus 2005 werd op 3 oktober 2005 aan klager betekend met het bevel binnen twee dagen tot betaling over te gaan. Klager heeft op 6 oktober 2005 aan het deurwaardersexploit voldaan.

Op 10 oktober 2005 is door de deurwaarder executoriaal beslag gelegd uit hoofde van het door de rechtbank op 17 augustus 2005 in conventie gewezen vonnis.

Op 26 oktober 2005 is door verweerder een conclusie van repliek in reconventie ingediend waarin de eis werd verminderd tot € 32.049,-.

Bij vonnis dd. 3 mei 2006 werd de vordering in reconventie afgewezen omdat niet was aangetoond welke adviezen van bedrijf X onjuist waren geweest en niet was voldaan aan de bewijsplicht inzake de stelling van klager dat de schade van het bedrijf van klager was toe te rekenen aan bedrijf X en niet aan andere bedrijfsomstandigheden.

Inhoud van de klacht.

Verweerder heeft de belangen van klager in de zaak tegen X, in opdracht van de rechtsbijstandsverzekeraar, onvoldoende behartigd.

Standpunt van klager.

De zaak heeft veel te lang stilgelegen. Verweerder had direct een deskundige moeten inschakelen en door deze een rapport moeten laten opstellen.

Standpunt van verweerder.

Verweerder heeft de belangen van klager in de zaak tegen X voldoende behartigd. Verweerder heeft tijdens het eerste gesprek met klager op 11 april 2005 aan klager gezegd dat hij in de procedure het bewijs diende te leveren van zijn stelling dat het diervoeder van bedrijf X niet goed was en als gevolg hiervan de varkens ziek waren geworden c.q. onvoldoende hersteld. Verweerder heeft klager erop gewezen, dat hij het bewijs van het causaal verband tussen het diervoeder van X en de ziekte van de varkens diende aan te tonen. Verweerder heeft klager op de vrijwel onmogelijkheid hiervan gewezen, omdat het voer niet meer aanwezig was, geen monsters van het voer waren genomen en er geen varkens meer op het bedrijf van klager aanwezig waren waaraan het bewuste voer was verstrekt. Het was dus niet mogelijk de varkens en het voer alsnog te onderzoeken. Verweerder heeft zijn visie na het gesprek schriftelijk bevestigd. Omdat geen uitstel meer mogelijk was heeft verweerder een conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie genomen. Verweerder heeft de concept conclusie op 15 april 2005 ter goedkeuring aan klager voorgelegd en deze is op 20 april 2005 genomen. Door de rechtbank werd bij vonnis dd. 4 mei 2008 een comparitie bepaald op 8 juli 2005. Verweerder heeft op 9 juni 2005 de stukken van klager doorgestuurd aan de deskundige A met de vraag of deze een gesprek kon hebben met klager om te bezien of tot een schadeopstelling kon worden gekomen. De deskundige A was in dienst bij de Stichting Rechtsbijstand van de rechtsbijstandsverzekeraar in wiens opdracht verweerder zijn werkzaamheden voor klager verrichte. De deskundige A heeft op 15 juni 2005 een gesprek met klager gevoerd, tijdens welk gesprek klager zijn ongenoegen heeft geuit over de behandeling van de zaak waardoor hij geen vertrouwen meer had in de goede afloop. Door klager werden klachten neergelegd bij de rechtsbijstandsverzekeraar en de Ombudsman. De rechtsbijstandsverzekering werd opgezegd door klager. Dit was voor de deskundige A reden zich aan de zaak te onttrekken. Door deze deskundige werden nog wel een aantal factoren vermeld die ertoe hadden bijgedragen dat de resultaten op het bedrijf van klager beneden het normale niveau waren gebleven. Verweerder heeft klager bij brief dd. 21 juni 2005 laten weten dat de conclusies van de deskundige A hem weinig verder brachten en dat het aan klager was om het verband tussen het voer c.q. de verstrekte adviezen en de slechte resultaten op het bedrijf aan te tonen.

Verweerder heeft vervolgens op advies van de deskundige A contact opgenomen met Z adviesgroep. Door de heer B van Z Advies werd een afspraak gemaakt met klager, welke afspraak door klager werd afgezegd, omdat de heer B onvoldoende deskundig zou zijn.

Klager heeft vervolgens zelf een deskundige, nader te noemen deskundige C, benaderd. Door deze deskundige werd de schade begroot op € 54.000,00. Verweerder heeft na het vonnis van de rechtbank van 17 augustus 2005 contact opgenomen met de deskundige C. Deze gaf te kennen dat de bewijsopdracht noopte tot een nader rapport, waartoe eerst een voorschot diende te worden betaald. Verweerder heeft klager gelet op de kosten geadviseerd de vordering in reconventie niet door te zetten en te voldoen aan de bij vonnis toegewezen vordering in conventie. Op verzoek van klager heeft een gesprek plaatsgevonden met de nieuwe voederleverancier. Deze concludeerde dat de adviezen van X wellicht anders hadden kunnen luiden, maar dat het causaal verband tussen de adviezen en de slechte resultaten van het bedrijf niet was aan te tonen. Door een door klager hierna ingeschakelde financieel deskundige werd de directe schade berekend op € 32.049, -. Verweerder heeft op uitdrukkelijk verzoek van klager een conclusie van repliek in reconventie ingediend. Toen de vordering in reconventie bij vonnis door de rechtbank werd afgewezen heeft verweerder klager uitdrukkelijk ontraden in hoger beroep te gaan. Verweerder heeft vervolgens hoger beroep ingesteld om de termijn te sauveren. Hierna heeft verweerder contact opgenomen met weer een andere deskundige. Op 30 oktober 2006 heeft klager verweerder laten weten dat de zaak zou worden overgenomen door een andere advocaat. Omdat duidelijkheid hierover ontbrak heeft verweerder de belangen voor klager voor zover mogelijk behartigd en hem geïnformeerd over noodzakelijke handelingen in de procedure en de verdere voortgang van de procedure.

Beoordeling van de klacht.

Klager verwijt verweerder de zaak tegen bedrijf X betreffende de leverantie van en advisering over diervoeders niet goed behandeld te hebben. Ondanks herhaalde verzoeken van de deken heeft klager zijn klacht niet nader onderbouwd dan wel geconcretiseerd. Door klager wordt niet aangegeven welke gedraging of welk nalatig handelen verweerder te verwijten valt. Ter zitting heeft klager hierover desgevraagd gesteld dat verweerder (1) de zaak goed had moeten behandelen en (2) direct een deskundige een rapport had moeten laten opstellen.

Dat verweerder de zaak niet goed behandeld heeft, is de raad nergens uit gebleken. Uit de stukken blijkt  dat op het moment dat verweerder de zaak van de vorige advocaat van klager overnam op korte termijn een conclusie van antwoord in conventie genomen diende te worden. Verweerder heeft dan ook juist gehandeld door binnen de termijn de conclusie van antwoord te nemen. Het is begrijpelijk dat verweerder, gelet op de korte termijn, ervoor heeft gekozen tevens een schadevordering nader op te maken bij staat in reconventie in te stellen. Verweerder heeft met klager gesproken over de op klager rustende bewijslast en de mogelijke getuigen. De door klager naar voren gebrachte getuigen konden niet bevestigen dat het aan klager geleverde diervoeder niet deugde.

Uit de aan de raad overgelegde stukken is de raad juist gebleken dat verweerder zich intensief met de zaak van klager heeft bezig gehouden en dat hij, ondanks zijn advies de procedure in reconventie niet verder door te zetten, op verzoek van klager steeds weer contact met deskundigen heeft opgenomen. Het valt verweerder niet te verwijten dat geen deskundige tot de conclusie is gekomen dat de slechte resultaten van het bedrijf van klager waren veroorzaakt door onjuiste dan wel onvoldoende begeleiding c.q. advisering ten aanzien van de diervoeders door bedrijf X.

Voorts is door verweerder nog voor de comparitie van partijen contact opgenomen met een tweetal deskundigen. De eerste deskundige die hij benaderd heeft, heeft zich door het optreden van klager zelf genoodzaakt gezien zich aan de zaak te onttrekken, terwijl de door hem nog wel vermelde factoren nauwelijks iets konden bijdragen aan de van klager verwachte bewijslast. De deskundigheid van de tweede door verweerder benaderde deskundige werd door klager in twijfel getrokken en een afspraak met hem werd door klager afgezegd. Onder deze omstandigheden valt verweerder geen verwijt te maken dat hij niet onmiddellijk door een deskundige een rapport heeft laten opstellen.

De conclusie is, dat op geen enkele wijze is gebleken dat verweerder zich bij de behandeling van de belangen van klager tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gedragen.

De klacht zal dan ook als ongegrond worden afgewezen.

BESLISSING.

De raad wijst de klacht als ongegrond af.

Aldus gegeven door mr P.M. Knaapen, voorzitter, en mrs. J.J.M. Goumans, R.G.A.M. Theunissen, C.M.J. Peeters en R.F.L.M. van Dooren, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op

2 november 2009.

griffier.                                                              voorzitter.

Verzonden op: 3 november 2009

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline door:

1.       de klager die ingevolge artikel 46c van de advocatenwet de klacht die tot de   beslissing heeft geleid, heeft ingediend, indien:

-         daarbij de klacht geheel of ten dele ongegrond is verklaard

-         bij gergondbevinding van de klacht, het in artikel 48, zevende lid      van de advocatenwet bedoelde verzoek is afgewezen;

2.       de deken, welke de klacht die tot de beslissing heeft geleid, ter kennis van        de raad heeft gebracht, indien de klacht geheel of ten dele ongegrond is verklaard;

3.       de advocaat jegens wie de beslissing is genomen.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de  mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

  1. Per Post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

  1. Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

  1. Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.