ECLI:NL:TADRSHE:2009:YA0213 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M 73 - 2009

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2009:YA0213
Datum uitspraak: 30-11-2009
Datum publicatie: 06-01-2010
Zaaknummer(s): M 73 - 2009
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Een minnelijke regeling wordt in zijn algemeenheid niet bereikt door het overleggen van bewijzen van ingenomen standpunten, doch doordat partijen bereid zijn een gerezen geschil in der minne op te lossen. Het staat een advocaat vrij namens zijn cliënt al dan niet bewijsstukken over te leggen. Partijen zijn in een civiele procedure in de gelegenheid hun standpunt naar voren te beringen en om te reageren op het standpunt van de wederpartij, dan wel op het ontbreken van bewijs aan de zijde van de wederpartij. Het bewijs van een stelling dient in een procedure te worden geleverd, niet in de correspondentie daaraan voorafgaand. Ongegrond.

M 73 – 2009

BESLISSING

van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch inzake de klacht van

klagers

tegen

verweerder

_____________________________________________________________________

Verloop van de klachtprocedure.

Bij schrijven van 8 april 2009 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarisstaat.

De raad ontving de volgende nagekomen stukken:

- brief van verweerder dd. 14 september 2009, met bijlagen

- brief van klagers dd. 18 september 2009, met bijlagen.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 5 oktober 2009 waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 23 juli 2009, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 21 september 2009.

De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld.

Ter mondelinge behandeling waren klagers en verweerder aanwezig.

Vaststelling van de feiten voorzover voor de klacht van belang.

Verweerder trad op als advocaat van de wederpartij van klagers in een civielrechtelijk geschil. In dit geschil is door de rechtbank op 10 september 2008 vonnis gewezen. Klagers zijn tegen voormeld vonnis in hoger beroep gegaan.

Inhoud van de klacht.

1. Verweerder heeft zijn cliënte geadviseerd de erfafscheiding van klagers tot tweemaal toe af te breken of te laten breken.

2. Verweerder heeft het vonnis van 10 september 2008 van de rechtbank Maastricht onjuist geïnterpreteerd.

3. Verweerder blokkeerde een minnelijke schikking, door geen bewijzen van de stelling van zijn cliënte over te leggen.

4. Verweerder persisteerde ongemotiveerd en zonder bewijs te leveren bij de rechtmatigheid van het gedrag van zijn cliënte.

5. Verweerder weigerde ten onrechte met klagers te corresponderen.

6. Verweerder heeft een handgeschreven verklaring van zijn cliënte in het geding gebracht zonder daarvan een afschrift aan klagers of hun advocaat toe te sturen.

7. Verweerder blijft weigeren gemotiveerde antwoorden te geven op eerdere klachten.

Standpunt van klagers.

Verweerder treedt op als adviseur van de buurvrouw van klagers. Verweerder stelt dat aan zijn cliënte het eigendomsrecht toekomt van een stuk erf, waarop klagers een hekwerk hebben geplaatst. Verweerder laat na met bewijzen van zijn stelling te komen, ook niet nadat klagers daarom herhaaldelijk hebben gevraagd. Verweerder weigert kadastrale recherche te (laten) plegen. Als hij dat had gedaan, zou hem direct duidelijk zijn geworden dat hij een onjuist standpunt in nam.

Standpunt van verweerder.

De klacht gaat over het optreden van verweerder als advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft daarbij niet klachtwaardig gehandeld, nu hij niet de advocaat van klagers is. Verweerder dient te handelen in het belang van zijn cliënte. Het klachtrecht is niet bedoeld om tot een regeling tussen partijen in een civielrechtelijk geschil te komen en evenmin om inhoudelijk in te gaan op een vonnis van de rechtbank. Verweerder heeft nimmer een productie aan de rechtbank overgelegd die niet tevens is verzonden aan de advocaat van klagers.

Beoordeling van de klacht.

De raad stelt het volgende voorop.

De klacht betreft het optreden van verweerder als advocaat van de wederpartij van klagers in een civielrechtelijke procedure. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad.

Daarnaast dient de advocaat de belangen van zijn cliënt te behartigen aan de hand van feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, waarbij de advocaat mag uitgaan van de juistheid van het aan hem aangeleverde feitenmateriaal. Slechts indien hij weet of behoort te weten dat deze niet juist is behoort hij de juistheid daarvan te verifiëren.

De tuchtrechter is niet bevoegd civielrechtelijke geschillen te beslechten.

De raad zal de diverse onderdelen van de klacht met inachtneming van bovenstaande beoordelen.

Ad onderdeel 1.

Klagers hebben niet aangetoond noch aannemelijk gemaakt dat verweerder zijn cliënte heeft geadviseerd de erfafscheiding van klagers tot tweemaal toe af te breken of te laten breken. Dit onderdeel van de klacht is niet komen vast te staan en zal als ongegrond worden afgewezen.

Ad onderdeel 2.

Partijen zijn het klaarblijkelijk niet eens over de wijze waarop het vonnis van de rechtbank dient te worden geïnterpreteerd. Dat de cliënte van verweerder het vonnis anders interpreteert dan klagers, valt verweerder tuchtrechtelijk niet te verwijten. Het is aan partijen hierover in onderling overleg afspraken te maken, dan wel hun geschil hierover in hoger beroep aan het gerechtshof voor te leggen.

Dit onderdeel van de klacht zal als ongegrond worden afgewezen.

Ad onderdeel 3.

Niet gebleken is dat verweerder een minnelijke schikking blokkeerde. Verweerder toonde zich bereid in te gaan op het bemiddelingsvoorstel van de deken. Dat de cliënte van verweerder niet bereid bleek de zaak minnelijk te schikken valt verweerder niet te verwijten. De raad overweegt ten overvloede dat een minnelijke schikking in zijn algemeenheid niet wordt bereikt door het overleggen van bewijzen van ingenomen standpunten, doch doordat partijen bereid zijn een gerezen geschil in der minne op te lossen.

Dit onderdeel van de klacht zal als ongegrond worden afgewezen.

Ad onderdeel 4.

Het stond verweerder vrij om de belangen van zijn cliënte te behartigen op een wijze die hem passend voorkwam. Niet gebleken is dat hij de belangen van klagers nodeloos en op ontoelaatbare wijze heeft geschaad. Verweerder mocht afgaan op de informatie van zijn cliënte en het stond hem vrij het standpunt van zijn cliënte in de civiele procedure naar voren te brengen. Klagers waren in de civiele procedure eveneens in de gelegenheid hun standpunt naar voren te brengen.

Klagers verwijten verweerder dat hij geen kadastrale recherche heeft (laten) plegen. Het stond verweerder als advocaat van zijn cliënte vrij al dan niet bewijsstukken over te leggen. Ter zitting hebben klagers hierover verklaard dat het onderwerp betreffende kadastrale recherche in de civiele procedure niet aan de orde is geweest. De raad overweegt dat het op de weg van klagers had gelegen het in hun ogen ontbreken van bewijsstukken in de civiele procedure aan de orde te stellen.

Het is aan de civiele rechter voorbehouden de standpunten van partijen te beoordelen en te bepalen op welke partij een eventuele bewijslast rust.

Dit onderdeel van de klacht zal als ongegrond worden afgewezen.

Ad onderdeel 5.

Het bewijs van een stelling dient in een procedure te worden geleverd, niet in de correspondentie vooraf. Het staat een advocaat vrij in overleg met zijn cliënt de correspondentie met de wederpartij te stoppen en zich tot de rechter te wenden.

Dit onderdeel van de klacht zal als ongegrond worden afgewezen.

Ad onderdeel 6.

Gebleken is dat verweerder ter rolle van 23 april 2008 een handgeschreven verklaring van zijn cliënte heeft gebracht. Het rolbericht vermeldt dat verweerder de wederpartij had geïnformeerd. Verweerder stelt een afschrift aan de advocaat van klagers te hebben verzonden, de advocaat van klagers verklaart geen akte met een handgeschreven verklaring van de cliënte van verweerder in zijn dossier te hebben.

Nu de opvattingen van partijen hierover lijnrecht tegenover elkaar staan, kan niet worden vastgesteld of verweerder voormelde akte wel of niet aan de advocaat van klagers heeft verzonden en dient dit onderdeel van de klacht als ongegrond te worden afgewezen.

Ad onderdeel 7.

Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerder onvoldoende heeft gereageerd op de verzoeken van de deken om te reageren op de door klagers ingediende klachten.

Dit onderdeel van de klacht zal als ongegrond worden afgewezen.

BESLISSING.

De raad wijst de klacht in alle onderdelen als ongegrond af.

Aldus gegeven door mr. J.P.M. van der Ham, voorzitter en mrs. R.G.A.M. Theunissen, E.J.P.J.M. Kneepkens, L.R.G.M.  Spronken, P.J.W.M.  Theunissen leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 november 2009

griffier.      voorzitter.

Verzonden op: 2 december 2009

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de  mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per Post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.