ECLI:NL:TADRSHE:2009:YA0167 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M 48 - 2009

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2009:YA0167
Datum uitspraak: 16-11-2009
Datum publicatie: 09-12-2009
Zaaknummer(s): M 48 - 2009
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Confraternele correspondentie/schikkingsonderhandelingen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie:   Ook het overleggen van een confraternele brief als productie bij een kort geding dagvaarding is in strijd met de gedragsregels. Het is niet juist te anticiperen op een verwacht advies van de deken. Een advocaat dient in zijn taalgebruik een professionele afstand tot de zaak van zijn cliënt in acht te nemen. klacht gegrond, enkele waarschuwing  

M48 – 2009

BESLISSING

van de raad van discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch op 21 september 2009

“klager”,

tegen:

“verweerder”. 

Het verloop van de klachtprocedure.

Bij schrijven van 18 februari 2009 heeft de deken van advocaten in het arrondissement Maastricht de stukken in bovengemelde klachtzaak aan de raad doen toekomen, welke stukken vermeld zijn in voormelde brief. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 september 2009, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 18 mei 2009. Daarbij werd aan hen medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen tot 7 september 2009, ten kantore van de griffier. De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld. Bij de mondelinge behandeling was verweerder aanwezig. Klager heeft bij brief van 14 september 2009 laten weten niet aanwezig te zullen zijn.

Vaststelling van de feiten voor zover voor de  klachtprocedure belang.

Klager heeft bij brief van 27 november 2008 een klacht ingediend tegen verweerder, mede namens zijn cliënt, aangaande het gedrag van verweerder en de onnodig grievend uitlatingen door verweerder. Klager en verweerder hadden al eerder naar aanleiding van een door klager ingediende klacht een bemiddelingsgesprek gehad bij de deken. De klacht had betrekking op het overleggen van confraternele correspondentie. Aangezien verweerder zich niet houdt aan de afspraken die tijdens dat gesprek werden gemaakt heeft klager opnieuw een klacht ingediend bij de deken.

Bij brief van 27 januari 2009 heeft klager de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht verzocht om zijn klacht door te leiden naar de raad van discipline.

Inhoud van de klacht.

1. Verweerder heeft zonder voorafgaand overleg confraternele brieven in rechte overgelegd.

2. Verweerder heeft feitelijk onjuiste gegevens verstrekt en zich schriftelijk onnodig grievend over de cliënte van klager uitgelaten.

3. Verweerder heeft klager beticht van liegen en manipuleren en deze ervan beschuldigd het gewraakte gedrag van  verweerder zelf te hebben uitgelokt.

Standpunt van klager

Klager stelt dat verweerder bij memorie van antwoord in incidenteel appel als productie heeft overgelegd een brief van verweerder aan klager van 11 februari 2008 en voorts heeft verweerder als productie bij de dagvaarding van 14 oktober 2008 een brief van verweerder aan klager van 21 augustus 2008 gevoegd. Deze confraternele correspondentie is zonder voorafgaand overleg overgelegd.

Klager stelt voorts dat verweerder zich in zijn correspondentie onnodig grievend heeft uitgelaten over zijn cliënt. Klager kwalificeert de aanduidingen als onwaar en onnodig grievend.

Klager stelt dat verweerder in strijd met gedragsregels 17 en 30 heeft gehandeld doordat verweerder klager ervan betichtte dat hij zou liegen en manipuleren namens zijn cliënt zonder enige feitelijke onderbouwing en voorts omdat verweerder klager ervan beschuldigt het gedrag van verweerder zelf in de hand te hebben gewerkt zonder dit ook maar enigszins te onderbouwen.

Standpunt van verweerder

Met betrekking tot klachtonderdeel 1: verweerder stelt zich op het standpunt dat hij inderdaad zonder voorafgaand overleg confraternele brieven in rechte heeft overgelegd, maar dat de deken ingeval van voorafgaand gevraagde toestemming zeker toestemmend zou hebben geadviseerd. De bij de dagvaarding in kort geding gevoegde productie is in feite niet in rechte overgelegd omdat dat kort geding is ingetrokken.

Met betrekking tot klachtonderdeel 2: verweerder geeft aan dat de woorden die hij heeft gebezigd, woorden zijn die hij normaliter niet zo snel gebruikt. Echter, de aard en inhoud van de geschillen tussen de cliënten van klager en verweerder brachten dit met zich.

Met betrekking tot klachtonderdeel 3: verweerder geeft aan dat klager het gedrag van verweerder in de hand heeft gewerkt.

Beoordeling van de klacht

Met betrekking tot klachtonderdeel 1 overweegt de raad het volgende: in rechte mag geen beroep gedaan worden op correspondentie van de ene advocaat aan de andere, ongeacht de inhoud daarvan, behalve wanneer het belang van de cliënt dit bepaaldelijk vordert en dan slechts na voorafgaand overleg met de andere advocaat en, indien deze zijn toestemming onthoudt, na advies van de deken. Aan deze regel ligt ten grondslag dat in het bijzonder het belang van cliënte met zich brengt dat correspondentie van de advocaat tot advocaat in beginsel vertrouwelijk hoort te zijn en te blijven. Het is de raad in onderhavige kwestie niet gebleken dat voorafgaand overleg tussen partijen heeft plaatsgevonden en evenmin dat de deken om advies is gevraagd. Daarom had verweerder de correspondentie in kwestie niet in rechte mogen overleggen. Het is niet juist om vooraf in te schatten hoe de deken op een dergelijk advies, indien gevraagd, zou reageren en reeds met zijn handelen daarop te anticiperen. De raad is voorts van oordeel dat het uitbrengen van een dagvaarding met producties, zeker ingeval van een kort geding procedure, met zich brengt dat partijen in rechte betrokken zijn. Ook het overleggen van de confraternele brief als productie bij de kort geding dagvaarding acht de raad op grond van het bovenstaande in strijd met de gedragsregels. De raad acht dit onderdeel van de klacht dan ook gegrond.

Met betrekking tot klachtonderdeel 2: de uit het dossier en ter zitting gebleken aanduidingen, die verweerder bezigt over de cliënt van klager, komen de raad ongenuanceerd voor. De gebezigde uitdrukkingen acht de raad onnodig grievend. Verweerder had ook op andere wijze die feiten voor het voetlicht kunnen brengen. Dit geldt evenzeer voor de door verweerder gebezigde kwalificatie dat de cliënt van klager “liegt en manipuleert aan de lopende band”. De raad acht dit onderdeel van de klacht eveneens gegrond.

Met betrekking tot klachtonderdeel 3 overweegt de raad dat de stelling van verweerder dat klager dergelijke bewoordingen heeft uitgelokt hem niet het recht geeft om in dergelijke gevallen onconfraterneel te handelen. Dergelijk taalgebruik past niet binnen de verhouding tussen advocaten, ook al is in de ogen van de andere partij sprake van verdraaiing van feiten of een verkeerde voorstelling van zaken. De raad is van oordeel dat verweerder door zijn taalgebruik geen professionele afstand tot de zaak van zijn cliënte in acht heeft genomen. De raad acht ook dit onderdeel van de klacht gegrond.

Op grond van het bovenstaande is de raad van oordeel dat verweerder zich door zijn handelwijze tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gedragen en dat de hierna op te leggen maatregel passend is.

BESLISSING

De raad verklaart de klacht in al haar onderdelen gegrond en legt verweerder ter zake de maatregel op van enkele waarschuwing.

Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken door:

mr. R.P.G. Houterman, voorzitter, mrs. Chr. M.J. Peeters, E.J.P.J.M. Kneepkens, L.R.G.M. Spronken, L.W.M. Caudri, leden, op 16 november 2009.

________________      _______________

mr. P. Beens. griffier      mr. R.P.G. Houterman, voorzitter

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.