ECLI:NL:TADRSHE:2009:YA0155 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M 71 - 2009 en M 158 - 2009

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2009:YA0155
Datum uitspraak: 02-11-2009
Datum publicatie: 25-11-2009
Zaaknummer(s): M 71 - 2009 en M 158 - 2009
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie:   Werkzaamheden opgeschort, terwijl daarvoor een voorschot was betaald. Voorschot aangewend voor werkzaamheden in andere zaken. Verweerder had met zijn cliënt behoren te bespreken dat in zijn visie de overeengekomen werkzaamheden dienden te wachten op in andere zaken te verrichten werkzaamheden en dit na akkoord van zijn cliënt schriftelijk behoren te bevestigen. Dit geldt ook voor de omstandigheid dat de werkzaamheden in die andere zaken door kantoorgenoten van verweerder zouden worden behandeld en dat het betaalde voorschot voor die werkzaamheden zouden worden aangewend. Een advocaat dient er op te zien dat kantoorgenoten (stagiaires) die in zijn opdracht werkzaamheden in een zaak verrichten urenspecificaties bijhouden. Klacht gedeeltelijk gegrond ; waarschuwing

M 71 – 2009 en M 158 – 2009

BESLISSING

van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch inzake de klachten van

klagers

tegen

verweerder

_____________________________________________________________________

Verloop van de klachtprocedure.

Bij schrijven van 6 april 2009 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de stukken in klachtzaak M 71 – 2009 aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarisstaat. Bij schrijven van 20 april 2009 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de stukken in klachtzaak M 158 – 2009, welke stukken vermeld zijn in de bij deze brief gevoegde inventarisstaat.

Gelet op de samenhang van de klachten in de klachtzaken met referentienummers M 71-2009 en M 158-2009, werden beide klachtzaken door de raad gevoegd behandeld tijdens de mondelinge behandeling, gehouden op 7 september 2009, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 23 juni 2009 respectievelijk 23 juli 2009, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 24 augustus 2009.

De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld.

Ter mondelinge behandeling waren klagers en verweerder aanwezig.

Vaststelling van de feiten voorzover voor de klacht van belang.

Klagers hebben zich in juli 2007 tot verweerder gewend met het verzoek om rechtsbijstand.

Verweerder heeft bij brief dd. 3 augustus 2007 het volgende aan klagers geschreven:

“Hierbij bevestig ik nog even de tussen ons gemaakte afspraken; u betaalt eerst de aan u toegezonden nota, na betaling zal ik de navolgende activiteiten ontplooien:

1. overleg met de Hoofdofficier van Justitie van het parket in Roermond;

2. ik zal mij stellen voor u als gedaagde partij in de procedure tussen u en het autobedrijf;

3. ik bestudeer de stukken met het oog op het starten van een voorlopig getuigenverhoor met betrekking tot de kwestie tegen X alsmede X. Ik dacht er verstandig aan te doen u onze afspraken even schriftelijk vast te leggen.

Verweerder heeft bij factuur dd. 2 augustus 2007 een voorschot ad € 8.032,50 in rekening gebracht. Klager hebben op 5 september 2007 een bedrag a € 8.000,- betaald.

Na de brief dd. 3 augustus 2007 hebben klagers zich met diverse andere zaken van civielrechtelijke aard tot verweerder gewend. Deze zaken zijn door kantoorgenoten van verweerder behandeld. De kosten voor deze werkzaamheden zijn afgeboekt op het door klagers betaalde voorschot ad € 8.000,-. Toen de voorschotbetaling niet meer toereikend was voor de te verrichten werkzaamheden, heeft verweerder een toevoeging aangevraagd voor het opstarten van een getuigenverhoor, welke werd verstrekt.

Klagers hebben bij brief dd. 3 oktober 2008 de relatie als cliënt met verweerder beëindigd.

Inhoud van de klacht.

1. Verweerder heeft zijn taak verwaarloosd en is alleen op eigen winst uit geweest;

2. Verweerder heeft klagers aan het lijntje gehouden met het opstarten van een getuigenverhoor, terwijl klagers een behoorlijk bedrag daarvoor hadden betaald;

3. Verweerder heeft zaken door onervaren kantoorgenoten laten behandelen zonder overleg met en instemming van klagers;

4. Verweerder heeft nooit tussentijdse verslagen met urenstaten toegestuurd en zaken financieel niet verantwoord;

5. Klagers zijn niet gewezen op de mogelijkheid van gefinancierde rechtshulp;

6. Het bedrag dat klagers als voorschot hebben betaald (€ 8.000, =) staat in geen verhouding tot wat verweerder gedaan heeft.

Standpunt van klagers.

Verweerder heeft de zaak 15 maanden laten liggen. Verweerder had duidelijke afspraken gemaakt met klagers. Verweerder heeft zich vervolgens nergens meer mee bemoeid en klagers afgescheept met onervaren advocaten, die van niets wisten. Verweerder liet zaken door zijn kantoorgenoten behandelen zonder voorkennis en instemming van klagers. Verweerder is niet voortvarend te werk gegaan met de tussen klager en verweerder afgesproken werkzaamheden. Er is door klagers een aanzienlijk bedrag aan verweerder betaald, terwijl klagers door verweerder aan het lijntje zijn gehouden ten aanzien van het opstarten van een getuigenverhoor.

Klagers zijn niet gewezen op gefinancierde rechtshulp, waarvoor zij in aanmerking zouden zijn gekomen. Later is wel een toevoeging voor het getuigenverhoor aangevraagd en toegewezen. Verweerder heeft deze mogelijkheid niet eerder met klagers besproken.

Standpunt van verweerder.

Verweerder heeft heel veel acties ondernomen; dit blijkt uit de door verweerder meegezonden stukken.

Het was aanvankelijk wel de bedoeling om het getuigenverhoor te starten na de voorschotbetaling door klagers, maar meteen na de betaling werden door klagers allerlei andere zaken op kantoor afgegeven, steeds met het verzoek van klagers om in die zaken gepaste actie te ondernemen. Verweerder heeft klagers, anders dan zij beweren, voorgehouden dat verweerder zelf het getuigenverhoor zou doen, maar dat de andere kwesties door kantoorgenoten van verweerder zouden worden behandeld. Klagers hebben ook eigen gesprekken met die kantoorgenoten gevoerd en rechtstreeks met deze kantoorgenoten gecorrespondeerd. Daaruit kan worden afgeleid dat zij wisten dat zij door die andere kantoorgenoten werden geholpen en dat klagers het daarmee eens waren. Verweerder heeft in die zaken geen bemoeienis gehad.

Vanwege het feit dat de nieuwe kwesties zijdelings te maken hadden met het getuigenverhoor is met klagers uitdrukkelijk afgesproken eerst die afzonderlijke zaken af te handelen en pas daarna het getuigenverhoor op te staren. Dit op praktische en juridische gronden.

Er zijn door de kantoorgenoten van verweerder specificaties opgesteld. Verweerder weet niet of deze aan klagers zijn toegezonden. Klagers zijn door verweerder en diens kantoorgenoten erop gewezen dat de werkzaamheden in de andere kwesties zouden worden afgeboekt op het door klagers reeds betaalde voorschot.

De werkzaamheden staan wel in verhouding tot het door klagers als voorschot betaald bedrag; dit blijkt uit de specificaties.

Beoordeling van de klacht.

Ad onderdeel 1.

Gebleken is dat door verweerder, dan wel door kantoorgenoten van verweerder, in vele zaken werkzaamheden zijn verricht. Niet gebleken is dat verweerder uit eigen winstbejag heeft gehandeld. Voor het door klager betaalde voorschot zijn door (kantoorgenoten van) verweerder werkzaamheden verricht in diverse zaken.

Dit onderdeel van de klacht zal als ongegrond worden afgewezen.

Ad onderdeel 2.

Vast staat dat verweerder op betalende basis een aantal werkzaamheden zou verrichten, zoals vastgelegd in zijn brief dd. 3 augustus 2007. Voorts staat vast dat door (kantoorgenoten van) verweerder diverse werkzaamheden zijn verricht in andere zaken dan weergegeven in de brief dd. 3 augustus 2007 en dat de kosten van die werkzaamheden zijn afgeboekt op het door klagers betaalde voorschot a € 8.000, -. Deze werkzaamheden vielen niet onder de afspraak, waarvoor het voorschotbedrag ad € 8.000,0 was bedoeld. Niet gebleken is dat de in de brief dd. 3 augustus 2007 afgesproken werkzaamheden door verweerder zijn verricht. Verweerder stelt dat, gelet op de samenhang tussen de door klagers aangebrachte zaken, nadien met klager is afgesproken dat deze werkzaamheden zouden worden opgeschort, totdat de werkzaamheden in de andere zaken zouden zijn afgerond. Dit wordt door klagers betwist. Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerder de later gemaakte afspraak betreffende het aanhouden van de overeengekomen werkzaamheden heeft bevestigd. Het had op de weg van verweerder gelegen, waar de betaling van het voorschot door hem uitdrukkelijk was gekoppeld aan de in de brief dd. 3 augustus 2007 genoemde werkzaamheden, schriftelijk vast te leggen dat het betaalde voorschot zou worden aangewend voor de nadere overeengekomen werkzaamheden in de door klagers aangebrachte nieuwe zaken. Het staat een advocaat niet vrij zonder overleg met zijn cliënt om een ten behoeve van overeengekomen werkzaamheden betaald voorschot aan te wenden voor werkzaamheden in andere zaken. Het had op de weg van verweerder gelegen, daar waar hij van mening was dat de bij brief dd. 3 augustus 2007 vastgelegde werkzaamheden dienden te wachten op de afronding van de werkzaamheden in de nieuwe zaken, dit duidelijk met klagers te bespreken en hen ervan in kennis te stellen dat de nieuwe civiele zaken door zijn kantoorgenoten zouden worden behandeld. Van verweerder had verwacht mogen worden dat hij schriftelijk had vastgelegd, dat ondanks het betaalde voorschot de door hem in zijn brief dd. 3 augustus 2007 weergegeven werkzaamheden vooralsnog niet zouden worden verricht en dat de kosten door zijn kantoorgenoten te verrichten werkzaamheden op dat voorschot zouden worden afgeboekt. Een advocaat dient zijn cliënt duidelijk te informeren over gemaakte financiële afspraken en wijzigingen daarvan.

Dit onderdeel van de klacht zal gegrond worden verklaard.

Ad onderdeel 3.

Niet gebleken is dat verweerder klagers ervan in kennis heeft gesteld dat de nieuwe door klagers aangebrachte zaken door zijn kantoorgenoten, waaronder een stagiaire, zouden worden behandeld en onder welke condities. Evenmin is gebleken dat klagers hiermee hebben ingestemd.

Dit onderdeel van de klacht zal eveneens gegrond worden verklaard.

Ad onderdeel 4.

Verweerder stelt dat zijn kantoorgenoten specificaties van de door hen verrichte werkzaamheden hebben gemaakt. Verweerder heeft ter zitting verklaard niet te weten of deze ook aan klagers zijn verzonden. Klagers stellen nooit specificaties te hebben ontvangen. Nu verweerder niet weet en ook niet kan nagaan of de specificaties aan klagers zijn verzonden, houdt de raad het ervoor dat de kantoorgenoten van klagers geen specificaties van hun werkzaamheden aan klagers hebben verzonden. Verweerder heeft de opdracht van klagers aangenomen en heeft klagers voor bepaalde zaken naar kantoorgenoten, waaronder een stagiaire, verwezen. Gebleken is dat verweerder niet duidelijk aan klagers heeft gecommuniceerd dat zijn kantoorgenoten de latere zaken voor klagers zouden behandelen en dat verweerder daarmee geen verdere bemoeienis zou hebben. Onder deze omstandigheden had van verweerder verwacht mogen worden er op toe te zien dat door zijn kantoorgenoten specificaties van de door hen verrichte werkzaamheden zouden worden opgesteld en aan klagers verzonden. Het had op de weg gelegen van verweerder klagers te informeren over de bedragen die ten laste van het door klagers aan verweerder betaalde voorschot werden afgeboekt. Verweerder heeft klagers hierover in het ongewisse gelaten. Daarnaast had verweerder duidelijkheid behoren te verschaffen over de tarieven waartegen zijn kantoorgenoten hun werkzaamheden zouden verrichten.

Ook dit onderdeel van de klacht zal gegrond worden verklaard.

Ad onderdeel 5.

Niet gebleken is dat verweerder bij de aanvang van de zaak de mogelijkheid van gefinancierde rechtshulp met klager heeft besproken. Wanneer een advocaat een opdracht aanvaardt dient hij de financiële consequenties daarvan met de cliënt te bespreken en inzicht te geven in de wijze waarop en de frequentie waarmee hij zal declareren. Voorts dient een advocaat bij het begin van de zaak en verder telkens wanneer daartoe aanleiding bestaat te overleggen of er termen zijn te trachten door de overheid gefinancierde rechtshulp te verkrijgen, tenzij hij goede gronden heeft om aan te nemen dat zijn cliënt niet in aanmerking kan komen voor gefinancierde rechtshulp.

Verweerder stelt dat hij geen toevoeging heeft aangevraagd omdat het inkomen van klagers boven de inkomensgrens lag en een aantal kwesties van zakelijke aard waren.

Het had op de weg gelegen van verweerder dit met klagers te bespreken en gemaakte afspraken schriftelijk vast te leggen. Dit klemt temeer, waar later wel een toevoeging voor de werkzaamheden betreffende het getuigenverhoor is verleend.

Ook dit onderdeel van de klacht zal gegrond worden verklaard.

Ad onderdeel 6.

Dit onderdeel van de klacht heeft betrekking op de hoogte van het door verweerder aan klagers in rekening gebrachte bedrag ten opzichte van de verrichte werkzaamheden.

De tuchtrechter heeft niet de bevoegdheid declaratiegeschillen te beslechten, doch waakt slechts tegen excessief declareren.. Uit de overgelegde urenstaat is gebleken dat in een groot aantal zaken veel werkzaamheden zijn verricht. Van excessief declareren is niet gebleken, zodat dit onderdeel van de klacht als ongegrond dient te worden afgewezen.

Op te leggen maatregel.

Nu gebleken is dat door (kantoorgenoten van) verweerder in veel zaken  werkzaamheden zijn verricht in zaken waarvoor door klagers opdracht was gegeven en de klachten van klagers met name voortkomen uit een onvoldoende communicatie door verweerder met klagers is de raad van oordeel dat kan worden volstaan met de maatregel van enkele waarschuwing.

BESLISSING.

De raad wijst de onderdelen 1 en 6 van de klacht als ongegrond af.

De raad verklaart de onderdelen 2, 3, 4 en 5 van de klacht gegrond en legt verweerder ter zake de maatregel van enkele waarschuwing op.

Aldus gegeven door mr P.M. Knaapen, voorzitter, en mrs. J.J.M. Goumans, R.G.A.M. Theunissen, C.M.J. Peeters en R.F.L.M. van Dooren, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2009.

griffier.      voorzitter.

Verzonden op:  3 november 2009               

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de  mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per Post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.