ECLI:NL:TADRARN:2009:YA0233 Raad van Discipline Arnhem 09-100

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2009:YA0233
Datum uitspraak: 21-12-2009
Datum publicatie: 04-01-2010
Zaaknummer(s): 09-100
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager heeft verweerder verzocht het faillissement van de Raad voor de Kinderbescherming, althans het Ministerie van Justitie, aan te vragen. Hij stelt een vordering te hebben wegens onrechtmatig handelen. Klager dient zelf bewijsstukken aan verweerder te doen toekomen ter onderbouwing van zijn vordering. Bij gebreke hieraan heeft hij het aan zichzelf te wijten dat verweerder hem niet adequaat heeft kunnen bijstaan. Klacht ten aanzien van de wijze waarop verweerder hem heeft bijgestaan is kennelijk ongegrond.

09-100

BESLISSING VAN DE VOORZITTER VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

inzake:

klager

tegen:

verweerder

1.

Bij klaagschrift van 21 augustus 2009 heeft klager een klacht over verweerder ingediend bij de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Almelo, mr. J.A. Holsbrink.

Mr. Holsbrink heeft de klacht, nadat hij deze had onderzocht, bij brief van 26 november 2009, ontvangen op 30 november 2009, ter kennis van de raad van discipline gebracht.

2.

De voorzitter is van oordeel dat op deze klacht bij voorzittersbeslissing behoort te worden beslist.

3.

Klager beklaagt zich erover dat verweerder hem op inadequate wijze heeft bijgestaan bij het aanvragen van het faillissement van de Raad voor de Kinderbescherming, althans het Ministerie van Justitie.

4.

De voorzitter gaat uit van de volgende gegevens:

Begin 2009 heeft klager zich tot verweerder gewend omdat hij het faillissement van de Raad voor de Kinderbescherming dan wel het Ministerie van Justitie wenste aan te vragen.

Enige jaren geleden is er een gerechtelijke procedure gevoerd betreffende de voogdij over de kinderen van klager. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd in deze procedure.

Klager heeft verweerder nota’s en ingebrekestellingen, die hij aan de Raad voor de Kinderbescherming heeft gestuurd, doen toekomen ten bedrage van € 5.000.000,- en

€ 500.000,- van een bedrijf van klager.

5.

Verweerder heeft het volgende tot zijn verweer aangevoerd:

Hij heeft klager laten weten dat het heel goed mogelijk is dat er in de procedures inzake de voogdij over zijn kinderen zaken niet goed zijn gegaan.

Hij heeft klager meegedeeld dat hij bereid is te onderzoeken of er sprake is van onrechtmatig handelen door de Raad voor de Kinderbescherming en dat eventueel een verklaring voor recht zou kunnen worden gevraagd gevolgd door een eventuele procedure tot vergoeding van de schade.

Klager heeft hem nooit stukken betreffende de eerder gevoerde procedures inzake de voogdij over zijn kinderen doen toekomen.

Klager heeft een aantal facturen en ingebrekestellingen opgesteld zonder dat er een verbintenis aan ten grondslag ligt.

Hij heeft als advocaat gedaan wat binnen zijn mogelijkheden lag.

Het doel wat klager voor ogen heeft is niet realistisch.

6.

De voorzitter beoordeelt de klacht als volgt:

Klager heeft zich tot verweerder gewend omdat hij het faillissement van de Raad voor de Kinderbescherming, althans het Ministerie van Justitie, wenst aan te vragen. Hij stelt dat hij een vordering op de raad heeft omdat de raad in een procedure betreffende de voogdij over zijn kinderen onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld. Klager heeft verweerder geen stukken betreffende deze procedure doen toekomen.

In zijn klaagschrift schrijft klager dat het aan verweerder is om de benodigde stukken bij zijn vorige advocaten op te vragen. Dit is niet juist. Het is aan klager bewijsstukken aan verweerder te doen toekomen ter onderbouwing van zijn vordering. Omdat klager op dit punt in gebreke is gebleven heeft hij het aan zichzelf te wijten dat verweerder hem niet adequaat heeft kunnen bijstaan en is de klacht ten aanzien van de wijze waarop verweerder hem heeft bijgestaan kennelijk ongegrond.

HET VOORGAANDE LEIDT TOT DE VOLGENDE BESLISSING:

De klacht van klager is kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 21 december 2009 door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter van de raad van discipline in het rechtsgebied van het gerechtshof te Arnhem, en in afschrift verzonden … december 2009.

mr. M.F.J.N. van Osch

voorzitter