ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0287 Raad van Discipline Amsterdam 09-255Alk

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0287
Datum uitspraak: 23-03-2009
Datum publicatie: 25-01-2010
Zaaknummer(s): 09-255Alk
Onderwerp: Artikel 60 b e.v., subonderwerp: Artikel 60 b Advocatenwet
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Tussenbeslissing op 60 b lid 1 Advocatenwet. Inhoud van het rapport neemt de zorg over de financiële positie, de financiële administratie en de derdenrekening van gerequestreerde niet geheel weg. Aanvullende accountantsverklaring en door de accountant gecontroleerde jaarrekeningen dienen voor 1 mei 2009 te worden aangeleverd. Beslissing op grond van artikel 60b Advocatenwet wordt aangehouden tot 15 juni 2009.  

 

Raad van discipline

in het ressort Amsterdam

TUSSENBESLISSING d.d. 23 maart 2009

in de zaak 08-255 Alk

_____________________________

De raad heeft het volgende overwogen en bepaald op het verzoek als bedoeld in artikel 60b lid 1 van de Advocatenwet van:

De deken van de orde van advocaten

in het arrondissement Alkmaar

v e r z o e k e r

met betrekking tot:

mevrouw mr

g e r e q u e s t r e e r d e

1.             Verloop van de procedure

1.1         Op 18 september 2008 is bij de raad binnengekomen het verzoek van de deken om met toepassing van artikel 60b lid 1 van de Advocatenwet gerequestreerde voor onbepaalde tijd te schorsen in de uitoefening van haar praktijk.

1.2         Het verzoek is op 28 oktober 2008 ter zitting van de raad behandeld. Het verzoek is gelijktijdig behandeld met de bezwaren van de deken tegen gerequestreerde als bedoeld in artikel 46f van de Advocatenwet (zaak nr. 08-254 Alk). Tevens heeft de voorzitter van de raad op die zitting het verzoek van de deken tegen gerequestreerde als bedoeld in artikel 60c van de Advocatenwet behandeld (zaak nr 08-256 Alk). Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         Bij beslissing d.d. 11 november 2008 heeft de voorzitter van de raad besloten het op artikel 60c Advocatenwet gegronde verzoek toe te wijzen, met benoeming van mr. X tot rapporteur. Meer specifiek heeft de voorzitter van de raad van discipline bepaald dat de rapporteur zich binnen zes weken na dagtekening van die beslissing een oordeel diende te vormen over de in sub 4.1 tot en met sub 4.5 van die beslissing genoemde onderdelen van de praktijkvoering en zich voorts in het algemeen een oordeel diende te vormen over de vraag of gerequestreerde in staat kan worden geacht haar praktijk thans behoorlijk uit te oefenen.

1.4         Bij brief van 20 januari 2009, door de raad ontvangen op 22 januari 2009, heeft de rapporteur zijn rapport aan de raad doen toekomen. De behandeling ex artikel 60b Advocatenwet heeft plaatsgevonden ter zitting van 2 maart 2009 in aanwezigheid van gerequestreerde, de deken en de rapporteur. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5         De raad heeft kennis genomen van de beslissing tot aanhouding van 11 november 2008 inzake het verzoek in de zin van artikel 60b lid 1 van de Advocatenwet, van de beslissing van 11 november 2008 met betrekking tot het verzoek in de zin van artikel 60c van de Advocatenwet en van het in alinea 1.4 genoemde rapport met de daarbij behorende bijlagen.

2.             Het verzoek

Ter zitting van 2 maart 2009 heeft de deken de raad mondeling verzocht gerequestreerde de maatregel of voorziening op te leggen die de raad geraden acht. Hij heeft daaraan toegevoegd als toezichthouder op dit moment geen behoefte te hebben aan een schorsing voor onbepaalde tijd. 

3.             Feiten

3.1         Voor de beoordeling van het verzoek kan gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.2         De rapporteur heeft onderzoek gedaan naar en zich een oordeel gevormd over de kantoororganisatie, de financiële positie, de beroepsaansprakelijkheidsverzekering en de derdenrekening van gerequestreerde en heeft zijn rapport afgesloten met een oordeel over de toestand van de praktijk van gerequestreerde.

3.3         Ten aanzien van de kantoororganisatie beschrijft de rapporteur dat aan gerequestreerde op 26 november 2008 een audit-verklaring is verleend door mr. Y, advocaat in Amsterdam, die geldig is tot 28 april 2011. Uit een tussentijds audit-rapport van 28 april 2008 blijkt dat mr. Y van oordeel is dat de kantoororganisatie weliswaar over het algemeen goed is geregeld, maar wel een aantal verbeterpunten heeft gesignaleerd ten aanzien waarvan met onmiddellijke ingang aanpassing en verbetering zou moeten worden nagestreefd. Deze verbeterpunten hebben onder meer betrekking op een meer consequente wijze van tijdschrijven, aanpassing van het systeem van archiveren en schriftelijke vastlegging van de waarnemingsovereenkomst. Met het oog op deze verbeterpunten heeft mr. Y de aanbeveling gedaan dat het kantoor van gerequestreerde op de kortst mogelijke termijn het programma Fidura in gebruik zou nemen en met behulp van dat programma tijd zou gaan schrijven, dat de afspraken omtrent de waarneming schriftelijk zouden worden vastgelegd en dat ook het archiefsysteem op basis van Fidura zou worden aangepast. Volgens het audit-rapport van 11 november 2008 heeft gerequestreerde aan deze aanwijzingen uitvoering gegeven.

3.4         Ten aanzien van de financiële positie vermeldt de rapporteur dat er een belangrijke achterstand bestaat met betrekking tot de financiële verslaglegging. Financiële rapportages over de jaren 2006, 2007 en 2008 zijn niet voorhanden. Vanwege het gebrek aan automatisering van de financiële administratie is het niet mogelijk om een betrouwbaar beeld te verkrijgen van de in deze jaren behaalde omzetten en gemaakte kantoorkosten. Uit de door gerequestreerde aan de rapporteur ter hand gestelde financiële gegevens leidt de rapporteur af dat de indruk bestaat dat gerequestreerde een praktijk uitoefent die haar de mogelijkheid biedt om een redelijk inkomen te genereren. De rapporteur merkt daarbij op dat de gegevens van na 2006 niet zijn getoetst door een accountant.

3.5         De rapporteur beschrijft dat gerequestreerde met Postbank N.V. een rekening-courantverhouding heeft en in dat verband de beschikking heeft over een kredietfaciliteit tot een bedrag van Euro 35.000,--. Gerequestreerde maakt van deze kredietruimte over het algemeen volledig gebruik. Daarnaast heeft gerequestreerde aan de rapporteur gemeld dat een niet met name genoemde particuliere derde zich bereid heeft verklaard om haar een bedrag van Euro 25.000,-- te lenen indien haar liquiditeitspositie dat noodzakelijk zou maken maar dat zij tot het moment van de rapportage geen beroep heeft gedaan op deze kredietvoorziening.

3.6         Uit de crediteurenadministratie van gerequestreerde is de rapporteur gebleken dat zich daarin geen vorderingen van de belastingdienst of het UWV bevinden en dat gerequestreerde op 24 december 2008 aan griffierechten een bedrag van Euro 2.675,95 verschuldigd was.

3.7         Uit de door rapporteur bekeken factuur van een assurantieadviseur blijkt dat gerequestreerde een beroepsaansprakelijkheidsverzekering heeft afgesloten met een verzekerd bedrag tot Euro 454.000,-- en dat zij de daarvoor verschuldigde premie tot het moment van de rapportage heeft voldaan.

3.8         Met betrekking tot de derdenrekening van gerequestreerde vermeldt het rapport dat zij desgevraagd heeft verklaard dat door haar op 27 september 2006 en op 10 oktober 2006 telkens bedragen van Euro 15.000,-- van de derdenrekening zijn overgeboekt op haar privé-rekening. Voorts heeft gerequestreerde verklaard dat zij op 30 april 2008 een bedrag van Euro 29.000,-- heeft teruggestort op de derdenrekening. Samen met een bedrag van Euro 4.897,72 - dat volgens gerequestreerde op 5 april 2008 op de derdenrekening is gestort - zou dit volgens gerequestreerde in totaal de som van het door haar aan de derdenrekening onttrokken bedrag, vermeerderd met rente, opleveren.

3.9         De rapporteur concludeert dat het aanbeveling verdient om te streven naar modernisering van de verwerking van de financiële administratie en dossieradministratie van gerequestreerde. Bovendien meldt de rapporteur dat het wenselijk is om met een zekere regelmaat tussentijds de financiële positie van gerequestreerde te beoordelen. Ten aanzien van de door gerequestreerde verschuldigde griffierechten zou zij er volgens de rapporteur verstandig aan doen om daaraan niet eerst aandacht te besteden na een tweede aanmaning tot betaling, laat staan het aan te laten komen op dwangbevelen. Het is de rapporteur niet gebleken dat de praktijk niet behoorlijk wordt uitgeoefend.

3.10     Bij brief van 17 februari 2009 van de deken van het arrondissement Alkmaar werd de brief van 4 februari 2009 van de president van de Rechtbank Alkmaar ter kennis van de raad gebracht, waarin melding was gemaakt van het feit dat de president van de rechtbank Alkmaar weer een dwangbevel had uitgevaardigd in verband met achterstallige betaling van griffierecht door gerequestreerde. Bij brief van 17 februari 2009 van gerequestreerde aan de deken van het arrondissement Alkmaar, door deze deken aan de raad gestuurd bij brief van 23 februari 2009, heeft gerequestreerde deze deken geïnformeerd dat zij op 2 februari 2009 de door haar nog verschuldigde griffierechten over de maanden oktober en november, had voldaan.

4.             Beoordeling van het verzoek

4.1         Ten aanzien van de financiële positie leidt de raad uit het onderzoek van de rapporteur het volgende af. Er bestaat een belangrijke achterstand met betrekking tot de financiële verslaglegging. Financiële rapportages over de jaren 2006, 2007 en 2008 zijn niet voorhanden. De conclusie van de rapporteur dat de indruk bestaat dat gerequestreerde een praktijk uitoefent die haar de mogelijkheid biedt om een redelijk inkomen te genereren is gebaseerd op financiële gegevens die door gerequestreerde zijn aangeleverd, maar welke niet zijn getoetst door een accountant en waarvan evenmin met zekerheid geconcludeerd kan worden dat die gegevens compleet zijn. Ten aanzien van het betalen van griffierechten is gebleken dat gerequestreerde na de datum van het rapport andermaal een dwangbevel heeft ontvangen ten aanzien van de door haar verschuldigde maar nog niet betaalde griffierechten. Dit ondanks het feit dat gerequestreerde ter zitting heeft verklaard op dit punt de aanbeveling van de rapporteur, inhoudende dat zij aan het betalen van griffiegelden eerder aandacht dient te besteden, ter harte zou hebben genomen. Het zorgelijke gegeven dat gerequestreerde tot twee maal tot Euro 15.000,-- aan de derdenrekening heeft onttrokken ten behoeve van haar privé-rekening wordt slechts gemitigeerd door een verklaring van gerequestreerde dat zij dit bedrag inclusief rente inmiddels heeft terugbetaald. Inzicht in eventuele nadere onttrekkingen dan wel controle van de door gerequestreerde gedane verklaring omtrent terugbetaling van gedane onttrekkingen, ontbreekt.

4.2         Op grond van deze omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd, is de raad van oordeel dat de zorg over de financiële positie, de financiële administratie en de derdenrekening van gerequestreerde, door de inhoud van het rapport nog niet geheel is weggenomen. Teneinde zich een deugdelijk onderbouwd en geactualiseerd oordeel over de financiële positie, de financiële administratie en de derdenrekening te kunnen vormen, heeft de raad dan ook – gelet op de hem in het kader van artikel 60b Advocatenwet bij de wet opgedragen taak - behoefte aan nadere informatie, welke informatie door een accountant op juistheid en volledigheid dient te zijn gecontroleerd. In dit verband bepaalt de raad dat gerequestreerde vóór 1 mei 2009 de volgende stukken dient aan te leveren:

·        de door de accountant gecontroleerde jaarrekening over 2006;

·        de door de accountant gecontroleerde jaarrekening over 2007; en

·        een accountantsverklaring over alle onttrekkingen en stortingen die gerequestreerde ten aanzien van haar derdenrekening heeft gedaan tot en met heden.

Deze stukken dienen tegelijkertijd ook aan de Deken te worden verzonden.

De raad van discipline houdt mitsdien de beslissing terzake van het verzoek op grond van artikel 60b van de Advocatenwet tot 15 juni 2009 aan. Er zal naar worden gestreefd aanstonds na 1 mei 2009 een dag te bepalen waarop de behandeling van het verzoek zal worden voortgezet. Voor die nadere behandeling zal ook de rapporteur worden opgeroepen.

BESLISSING:

De raad van discipline houdt de beslissing terzake van het verzoek op grond van artikel 60b van de Advocatenwet aan tot 15 juni 2009.


Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 23 maart 2009 door mr. W.J. van Bennekom, voorzitter, mr. A. Gerritsen-Bosselaar, mr. P.W.H. Huisman, mr. H.C.M.J. Karskens en mr. B. Roodveldt, leden, met bijstand van mr. B.M. Visser als griffier.

voorzitter                                                                                                         griffier

Deze tussenbeslissing is in afschrift op 24 maart 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

-  gerequestreerde

-  de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Alkmaar

-  de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze tussenbeslissing kan geen hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld.