ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0201 Raad van Discipline Amsterdam 09-034A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0201
Datum uitspraak: 24-11-2009
Datum publicatie: 11-12-2009
Zaaknummer(s): 09-034A
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Voormalig cliënte verwijt verweerder zijn optreden als procureur bij een beslagrekest dat gericht was tegen haar. Klacht deels gegrond; oplegging waarschuwing.  

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 24 november 2009

in de zaak 09-034A

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de klacht van:

1.

k l a a g s t e r  s u b   1

2. de heer

k l a g e r  s u b  2

3. de heer

k l a g e r  s u b  3

gezamenlijk te noemen klagers

tegen

mr.

v e r w e e r d e r

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 29 januari 2009, door de raad ontvangen op 30 januari 2009, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 21 september 2009. Ter zitting zijn verschenen klagers en verweerder. Van de zitting van 21 september 2009 is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in paragraaf 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad; en

- de stukken genummerd onder 1 t/m 18,  in de bij deze brief gevoegde    inventarislijst.

2 De klacht

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld door:

(a) in diverse stukken strekkende tot beslaglegging ten onrechte zijn naam als advocaat en procureur te laten vermelden;

(b) op te treden tegen cliënten van zijn kantoor door een beslagrekest op te stellen waarin een van die cliënten wederpartij was, en

(c) zonder overleg met de deken over te gaan tot beslaglegging onder een cliënt.

3. Feiten

3.1 Klaagster sub 1 belegt in vastgoed in Nederland. Daarbij maakt zij gebruik van vennootschap X voor de dagelijkse afwikkeling van zaken die met betrekking tot dit vastgoed spelen. Klager sub 2 is (uiteindelijk) aandeelhouder/belanghebbende van klaagster sub 1. Het kantoor van verweerder heeft in elk geval tot medio juni 2008 de belangen behartigd van klaagster sub 1, waarbij vennootschap X gemachtigd was door klaagster sub 1 om dergelijke zaken met behulp van het kantoor van verweerder af te wikkelen. In het kader van die belangenbehartiging is er met enige regelmaat contact geweest tussen klager sub 2 en het kantoor van verweerder.

3.2 Klaagster sub 1 is eigenaresse van een aantal panden aan de Amstel. Klaagster had het voornemen deze panden te veilen. Een kantoorgenoot van verweerder, mr Y.,  heeft klager sub 2 laten weten in privé geïnteresseerd te zijn in de aankoop van deze panden vóór de voorgenomen veiling. In de periode 1 april 2008 – 14 april 2008 is daarover onderhandeld door makelaars namens klaagster sub 1 respectievelijk mr. Y. Mr. Y en klaagster sub 1 verschillen van mening over de vraag of in het kader van die onderhandelingen een overeenkomst tot stand is gekomen. Mr. Y. heeft zich op het standpunt gesteld dat dit wel het geval is geweest. Om die reden heeft hij, voorafgaand aan de veiling, beslag doen leggen op de panden van klaagster sub 1 en heeft een bodemprocedure gestart bij de rechtbank Amsterdam. In het beslagrekest is vermeld dat verweerder optreedt als advocaat van mr. Y. Nadien heeft een andere advocaat - geen kantoorgenoot van mr. Y en verweerder - de belangen van mr. Y. behartigd.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 De raad dient allereerst te beoordelen of klagers ontvankelijk zijn. Ten aanzien van klaagster sub 1 en klager sub 2 staat vast dat zij een eigen belang hebben bij de klacht, nu zij door de handelwijze van verweerder rechtstreeks in hun belang zijn geraakt. Dat geldt evenwel niet voor klager sub 3. Voor zover klager sub 3 heeft betoogd dat het in het belang is van de advocatuur dat advocaten dit soort zaken in een tuchtrechtprocedure aan de orde kunnen stellen geldt dat dit een taak is van de deken. Ten aanzien van klager sub 3 oordeelt de raad dan ook dat hij niet ontvankelijk is in zijn klacht.

4.2 Bij de beoordeling van klachtonderdeel (a) overweegt de raad dat niet is komen vast te staan dat verweerder geen bemoeienis heeft gehad met de inhoud van het beslagrekest. Vanwege gebrek aan feitelijke grondslag dient dit klachtonderdeel dan ook te worden afgewezen.

4.3 Vaststaat wel dat verweerder - in een periode dat een kantoorgenoot de belangen behartigde van klaagster sub 1- een beslagrekest heeft ondertekend waarbij klaagster sub 1 verweerder was en zijn kantoorgenoot mr. Y verzoeker. Gelet op het bepaalde in regel 7 lid 4 Gedragsregels 1992 was hem dat niet toegestaan. Niet is komen vast te staan dat een van de uitzonderingen op die regel als bedoeld in regel 7 lid 5 Gedragsregels zich hier heeft voorgedaan. De kwestie die in dezelfde periode werd behandeld door een kantoorgenoot van verweerder had betrekking op dezelfde panden die onderwerp waren van het geschil tussen mr. Y en klaagster sub 1, terwijl verweerder ook nog eens de belangen heeft behartigd van een kantoorgenoot, hetgeen naar het oordeel van de raad een bijzondere zorgvuldigheid met zich brengt. Uit het vorengaande volgt dat klachtonderdeel (b) gegrond is. Dat ook verweerder daarvan kennelijk inmiddels doordrongen is blijkt wel uit het feit dat hij zich na tussenkomst van klager sub 3 aan de zaak heeft onttrokken.

4.4 Bij de beoordeling van klachtonderdeel (c) merkt de raad op dat klagers kennelijk doelen op hetgeen is vastgelegd in regel 27 lid 7 Gedragsregels 1992. Naar het oordeel van de raad ziet hetgeen daarin is bepaald niet op de situatie die zich hier heeft voorgedaan. Het beslag is immers niet gelegd in relatie tot openstaande vordering die de advocaat jegens de cliënt heeft, in verband met door hem verrichte werkzaamheden. Het klachtonderdeel is dan ook ongegrond.

5. Maatregel 

De raad is van oordeel dat de met klachtonderdeel (b) verweten handelwijze van verweerder zodanig ernstig is dat aan hem de maatregel van enkele waarschuwing behoort te worden opgelegd.

BESLISSING:

De raad van discipline:

- verklaart klager sub 3 niet-ontvankelijk

- verklaart  klachtonderdelen (a) en (c) ongegrond

- verklaart klachtonderdeel (b) gegrond

- legt aan verweerder de maatregel van enkele waarschuwing op.

Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 24 november 2009 door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. P.W.M. Huisman, mr. J.M. van de Laar, mr. R.P.F. van der Mark, mr. B. Roodveldt, leden en mr. D.J.L. Siegers, griffier.

voorzitter      griffier

Deze beslissing is op 24 november 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klagers

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan ten aanzien van de gegrond verklaarde klachtonderdelen hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan ten aanzien van de ongegrond verklaarde klachtonderdelen hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- klagers

- verweerder

- de deken in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.      Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076-548 4607