ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0191 Raad van Discipline Amsterdam 09-172A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0191
Datum uitspraak: 07-12-2009
Datum publicatie: 11-12-2009
Zaaknummer(s): 09-172A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Geschil over aanpak zaak en afspraken met client. Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

 RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

Beslissing d.d. 7 december 2009

in de zaak 09-172 A

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 2 juli 2009 bij de raad binnengekomen klacht van

De heer, de heer en mevrouw

k l a g e r s ,

tegen:

De heer mr. dr.

 v e r w e e r d e r

 1. Verloop van de procedure:

 1.1 Bij brief van 30 juni 2009, door de raad ontvangen op 2 juli 2009 , heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad te Amsterdam op 23 september 2009 in aanwezigheid van partijen.

1.3 Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennisgenomen van de in paragraaf 1.1 genoemde brief van de de-ken en van de stukken als vermeld op de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2. De klacht:

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet:

a. contractuele verplichtingen betreffende de te voeren en door klagers betaalde procedures niet is nagekomen en nalatig is geweest door te weigeren belangrijke stukken in geding te brengen waardoor de zaak schade is toegebracht;

b. klagers bewust een verkeerde voorstelling van zaken heeft gegeven over de mogelijkheid tot het indienen van stukken ter comparitie van partijen d.d. 10 november 2008 en over de strekking van het arrest van 10 juni 2008;

c. in telefoongesprekken tussen hem en klaagster op 3 en 8 oktober 2008 te hebben gelogen en later te hebben gelogen over de inhoud van deze tele-foongesprekken;

d. werk te hebben geweigerd in de hoger beroepsprocedure bij het hof in de zaak VNI/klager 2, zaaknummer 104.003.717;

e. in diverse brieven in strijd met de waarheid hebben beweerd dat hij voor het bedrag van € 19.000,-- alleen de procedure tegen VNI in eerste aanleg en eventueel in appel voor klagers in behandeling zou nemen;

f. de dossiers in een lopende procedure niet tijdig te hebben overgedragen aan zijn opvolger.

3. Feiten:

3.1 Voor  de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en op hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan. 

3.2 Klager 2 huurde bedrijfsruimte; hij had een geschil met zijn verhuurder. Na aanvankelijk een andere advocaat te hebben ingeschakeld benaderden klagers ver-weerder. Deze bevestigt bij brief van 24 juni 2005 de opdracht aan te nemen. In de brief bevestigt verweerder ondermeer zijn uurtarief alsmede spreekt hij een plafond af van € 19.000,-- aan honorarium exclusief kantoorkosten en BTW.

3.3 Aanvankelijk werden klagers in eerste aanleg in het gelijk gesteld, met dien verstande dat de voorganger van verweerder geen eis in reconventie had ingesteld waarmee door klagers beweerdelijk geleden schade samenhangend met verbeteringen aan het gehuurde kon worden beoordeeld. In eerste aanleg werd aangenomen dat klager 2 niet (meer) aansprakelijk was voor de huur, maar dat de verhuurder (stilzwijgend) had ingestemd met de overgang van het huurcontract naar een B.V., hoewel een akte, waaruit de instemming van verhuurder bleek, ontbrak.

3.4 In het hoger beroep kwam de vraag aan de orde of een dergelijke overgang über-haupt mogelijk is waardoor de procedure voor klagers alsnog verloren dreigde te gaan. Klagers stellen dat verweerder niet bereid was relevante bewijsstukken in geding te brengen op een cruciaal moment. Verweerder stelt dat klagers ten on-rechte menen dat de zaak in hoger beroep had kunnen worden gered door het overleggen van een bewijsstuk betreffende de overdracht aan de B.V., hetgeen een intern document is dat de verhuurder niet regardeert.

3.5 Tussen partijen zijn enkele telefoongesprekken gevoerd waarbij een verschil van inzicht met betrekking tot de aanpak van de zaak is gebleken. Partijen geven bei-den een andere lezing van het besprokene. Klagers begrepen uit het gesprek dat verweerder failliet zou zijn en hebben de deken daarvan in kennis gesteld, die na-vraag heeft gedaan bij verweerder. Verweerder was echter niet failliet doch heeft kennelijk schertsend gesteld dat het zijn faillissement zou betekenen als hij klagers hun zin gaf. Voor het overige betroffen deze gesprekken de inhoudelijke aanpak van de zaak.

3.6 Partijen verschillen van mening over de vraag hoeveel en welke procedures ver-weerder voor het afgesproken maximum bedrag voor klagers zou voeren.

3.7 Op 16 oktober 2008 heeft de opvolgend advocaat het dossier van verweerder ontvangen, volgens klagers exclusief stukken betreffende de eerste aanleg die op 20 oktober 2008 alsnog in het bezit van de opvolgend advocaat zijn gekomen.

4. Beoordeling van de klacht:

4.1 Voorop staat dat de advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van za-ken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Wel moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is overigens in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en advi-seert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Het handelen van verweerder zal aan deze maatstaf worden getoetst.

4.2 Klachtonderdelen a en e lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Aan klagers moet worden toegegeven dat de opdrachtbevestiging voor wat betreft de aard van de voor klagers te voeren procedures aan duidelijkheid te wensen overlaat. Het is echter niet aan de raad om vast te stellen wat nu precies tussen partijen is ove-reengekomen en/of sprake is van toerekenbare tekortkoming zijdens verweerder. Het is duidelijk dat verweerder de behartiging van de belangen van klagers op zich heeft genomen en dat op een zeker moment een verschil van inzicht over de te varen koers is ontstaan, waarna een vruchtbare verdere rechtsbijstandverlening verder niet meer mogelijk was. Dit betekent echter nog niet dat verweerder een tuchtrechtelijk relevant verwijt moet worden gemaakt betreffende het niet nako-men van contractuele verplichtingen danwel het behandelen van minder of ande-re procedures dan overeengekomen was met klagers. Getoetst aan de maatstaf zoals overwogen onder 4.1 en gegeven het feitencomplex van het dossier kan verweerder geen tuchtrechtelijk relevant verwijt worden gemaakt ter zake het niet in het geding brengen van door klagers genoemde stukken.

4.3 Klachtonderdeel b en d lenen zich eveneens voor een gezamenlijke behandeling. Tegenover de verwijten van klagers heeft verweerder uiteengezet waarom hij de zaak heeft aangepakt zoals hij heeft gedaan. Deze aanpak komt de raad niet ken-nelijk onjuist voor. Verweerder heeft getracht de naar zijn inzicht resterende mo-gelijkheden en beperkingen in de loop van de procedure na het tussenarrest aan klagers toe te lichten, waarna bleek dat klagers het met de aanpak van hun advo-caat niet langer eens waren, maar dat levert op zichzelf geen tuchtrechtelijk ver-wijtbaar handelen van verweerder op. Deze klachtonderdelen zijn dus ongegrond.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel c kan de raad niet vaststellen dat verweerder in telefoongesprekken heeft gelogen, zoals klagers stellen. De raad houdt het erop dat de persoonlijke verhoudingen tussen klagers en verweerder verstoord waren geraakt waardoor de communicatie te wensen over liet. Klagers zijn er niet in ges-laagd de door hen gestelde feiten voldoende aannemelijk te maken tevenover de betwisting van verweerder. Dit klachtonderdeel zal dus ongegrond worden verklaard.

4.5 Ten aanzien van klachtonderdeel f is de raad van oordeel dat verweerder niet on-zorgvuldig is geweest bij het overdragen van de zaak naar de nieuwe advocaat. De comparitie van partijen bij het hof vond plaats op 10 november 2008. De raad gaat er vanuit dat de opvolgend advocaat uiterlijk op 21 oktober in het bezit was van het complete dossier. Aldus kan niet worden gezegd dat het dossier niet tijdig genoeg is overgedragen. Ook anderszins is niet gebleken op welke wijze klagers in hun belang zouden zijn geschaad als gevolg van de wijze van overdracht van het dossier.

4.6 Aldus is de klacht ongegrond.

BESLISSING:

De raad van discipline:

- verklaart de klacht in al zijn onderdelen ongegrond;

Aldus gewezen door Mr. Th. S. Röell, voorzitter, mrs. M. le Belle, M.J.G.H. Verviers, M. Pannevis, M.W. Schüller, leden, met bijstand van mr. M.A. Hupkes als griffier en uitge-sproken ter openbare zitting van 7 december 2009.

voorzitter       griffier

Deze beslissing is in afschrift op 7 december 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klagers

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep worden ingesteld bij het hof van discipline door:

- klagers

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na  verzending van de beslis-sing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gron-den van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzen-ding van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroep-schrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het hof van discipline:

a. Per post:

 Het postadres van de griffie van het hof van discipline is : Postbus132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging: De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruike-lijke kantooruren.

c. Per fax:Het faxnummer van het hof van discipline is 076-548 46 08. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof van discipline.

d. Telefonische informatie:  076- 548 46 07