ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0182 Raad van Discipline Amsterdam 09-128U

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0182
Datum uitspraak: 24-11-2009
Datum publicatie: 08-12-2009
Zaaknummer(s): 09-128U
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager verwijt verweerder (advocaat wederpartij) het opnemen van onjuiste informatie in een door verweerder opgestelde notitie. Klacht ongegrond.  

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 24 november 2009

in de zaak 09-128U

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de klacht van:

de heer

k l a g e r

tegen

mr.

v e r w e e r d e r

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 14 mei 2009, door de raad ontvangen op 15 mei 2009, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 21 september 2009. Ter zitting zijn verschenen  klager, zijn advocaat mr. A.H. Vermeulen, verweerder en zijn advocaat mr. E.J. Bink. Van de zitting van 21 september 2009 is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in paragraaf 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad, en

- de stukken genummerd onder 1 t/m 29 in de bij deze brief gevoegde inventarislijst.

2 De klacht

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld door zich onnodig grievend uit te laten over klager door in een notitie die was gevoegd als bijlage bij een concept-accountantsrapport te verwijzen naar het strafrechtelijk verleden van klager.

3. Feiten

3.1 Klager en zijn vennootschap zijn in een geschil verwikkeld met de heer Y. en diens vennootschap Y B.V. De heer Y en Y B.V. worden bijgestaan door verweerder. Tussen partijen bestaat onder meer verschil van mening over de overdracht van aandelen. In dat verband is door een registeraccountant een concept rapport opgesteld. Bij deze rapportage is een notitie gevoegd die is opgesteld door verweerder en waarin onder meer het volgende is opgenomen:

“4. het strafrechtelijke verleden van de heer [naam klager], waardoor het onmogelijk was door middel van [naam vennootschap klager] nog voor diverse (overheidsgerelateerde) klanten te werken […]

Ad 4: het strafrechtelijke verleden van de heer [naam klager]

Dit punt van orde speelt ten aanzien van veiligheidsprojecten waarbij onder andere de staatsveiligheid in het geding is, voor zich. Immers een dergelijk aspect kan zelfs de aanleiding vormen een bestaande overeenkomst te beëindigen”.

3.2 In een brief van 30 september 2008 heeft verweerder de advocaat van klager onder meer het volgende bericht:

“het spreekt voor zich dat het mij spijt dat ik ten aanzien van [naam klager/naam vennootschap klager] een passage heb moeten opnemen ten aanzien van zijn bij cliënte bekende verleden. Het is nota bene de heer [naam klager] zelf geweest die deze informatie zelf aan de aan [naam cliënt verweerder] heeft verschaft”.

3.3 In een brief aan verweerder van 10 oktober 2008 heeft advocaat X onder meer het volgende aan verweerder bericht:

 “Begin augustus 2008 informeerde ik desverzocht bij de FIOD te Barendrecht omtrent voormelde natuurlijk- en rechtspersoon. Desgevraagd, in het kader van de informatieverstrekking derden, werd mij medegedeeld dat zowel de b.v. als de natuurlijke persoon onderwerp waren geweest van een FIOD-onderzoek en dat de kwesties zijn afgedaan door het aanbieden en betalen van een transactie van

 € 3.000,= elk.  ”

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Bij de beoordeling van de klacht stelt de raad voorop dat de klacht ziet op de handelwijze van de advocaat van de wederpartij. In dat verband is van belang dat – volgens vaste rechtspraak van het hof van discipline – aan een advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Die vrijheid is niet onbeperkt, in die zin dat de belangen van de wederpartij niet nodeloos of op ontoelaatbare wijze mogen worden geschaad. 

4.2 Verweerder heeft onweersproken gesteld dat hij de informatie over het strafrechtelijk verleden van klager vernomen had van zijn cliënt. Daarbij mag een advocaat, naar het oordeel van de raad, in beginsel afgaan op de informatie die hij van zijn cliënt krijgt, tenzij hem duidelijk moet zijn dat die informatie niet klopt of nader onderzoek vergt. Verweerder heeft nader onderzoek gedaan, hoewel getwijfeld kan worden aan de betrouwbaarheid (en rechtmatigheid) van dit onderzoek. De uitkomst van dat onderzoek wordt door klager echter niet betwist. Dat verweerder mogelijk zorgvuldiger had moeten zijn in zijn woordkeuze – een FIOD-onderzoek en twee transacties omdat klager geen of te laat aangifte had gedaan, worden wel erg zwaar aangezet door die te kwalificeren als “strafrechtelijk verleden” – maakt naar het oordeel van de raad echter niet dat de klacht gegrond moet worden verklaard.

4.3 Daarbij acht de raad voorts van belang dat het ging om een notitie gevoegd bij een concept-rapportage, zodat klager de mogelijkheid heeft gehad om die informatie te weerleggen en corrigeren. Uit het voorgaande volgt dat de klacht ongegrond is.

BESLISSING:

De raad van discipline verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 24 november 2009 door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. P.W.M. Huisman, mr. J.M. van de Laar, mr. R.P.F. van der Mark, mr. B. Roodveldt, leden en mr. D.J.L. Siegers, griffier.

voorzitter      griffier

Deze beslissing is op 24 november 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.      Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076-548 4607