ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0181 Raad van Discipline Amsterdam 09-302A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0181
Datum uitspraak: 02-12-2009
Datum publicatie: 08-12-2009
Zaaknummer(s): 09-302A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

zaak 09-302A

beslissing d.d. 2 december 2009

Beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline naar aanleiding van de op 12 november 2009 bij de raad binnengekomen klacht 09-302A van:

De heer

klager,

tegen

mevrouw mr.

verweerster.

De plaatsvervangend voorzitter (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de orde van advocaten te Amsterdam van 12 november 2009, door de raad op die datum ontvangen, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

Uit voornoemde stukken blijkt het navolgende.

Klager is als bestuurder van een besloten vennootschap verwikkeld in diverse geschillen met Ontvanger van de Belastingdienst.

Verweerster is in enkele van die geschillen als advocaat opgetreden voor de Ontvanger.

Bij e-mails van 14 augustus en 14 september 2009 aan de deken te Amsterdam beklaagt klager zich over verweerster. Klager verwijt verweerster in een conclusie van antwoord d.d.

1 april 2009 in strijd met de waarheid te hebben gesteld dat de vennootschap, waarvan klager bestuurder is, nog niets aan de fiscus heeft betaald op de voorlopige aanslag in geschil, terwijl op 27 februari 2009 reeds € 4.000,00 was voldaan. Klager stelt dat verweerster de rechter daardoor met leugens op het verkeerde been zet.

Aldus handelt verweerster in de ogen van klager tuchtrechtelijk verwijtbaar als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.

Verweerster stelt daartegenover dat zij, toen zij de conclusie concipieerde, van de gestelde betaling niet op de hoogte was. Zij betreurt het dat zij, voor haar achteraf bezien, een onjuist standpunt heeft verwoord. Was zij tijdig van die betaling, die inderdaad plaatsvond, op de hoogte gesteld, dan had zij daarvan zeker melding gemaakt.

Een en ander heeft echter geen betekenis gehad voor het verloop van de zaak. Klager is in zijn vordering niet ontvankelijk verklaard.

De voorzitter stelt vast dat klager zich beklaagt over de advocaat van zijn wederpartij. Deze advocaat heeft krachtens vaste tuchtrechtspraak een grote mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënten te behartigen op een wijze, die hem gelet op die belangen, juist voorkomt. Deze vrijheid is niet onbegrensd. Zo dient  het doen van kennelijk onware of onnodig grie-vende mededelingen achterwege te blijven. De advocaat mag in het algemeen afgaan op de juistheid van de feiten, zoals die hem door zijn cliënten worden verstrekt. Het staat hem vrij standpunten in te nemen, voorstellen te doen en maatregelen te treffen, die hij in het belang van zijn cliënten acht.

Uit het door klager aangevoerde noch uit de overgelegde stukken kan worden opgemaakt dat verweerster deze haar toekomende beleidsvrijheid zou hebben misbruikt.

Weliswaar heeft verweerster in haar conclusie een onware mededeling gedaan, maar deze onwaarheid was voor haar op dat moment niet kenbaar. Haar cliënt had haar over die betaling niet ingelicht. Niet is gesteld of gebleken dat van verweerster in de gegeven omstandigheden kon worden verwacht na te vragen of er alsnog een betaling was ingekomen. Van een kenne-lijk onware mededeling harerzijds was derhalve geen sprake. Zij mocht erop vertrouwen dat een betaling (nog) niet had plaatsgevonden. Tuchtrechtelijke verwijtbaarheid doet zich aldus niet voor.

Op grond van het voorgaande is de voorzitter van oordeel dat de klacht, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, als kennelijk ongegrond moet worden afgewezen.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van

mr. M.J.J. de Bontridder als plv-griffier op 2 december 2009.

voorzitter                                                                         griffier

Deze beslissing is verzonden op 3-12-2009

Ingevolge artikel 46h Advocatenwet kunnen klager en de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing verzet doen bij de raad van discipline in het ressort Amsterdam, postbus 75265, 1070 AG Amsterdam.

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van veertien da-gen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van veertien dagen is niet mogelijk.