ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0169 Raad van Discipline Amsterdam 09-148Alk

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0169
Datum uitspraak: 01-09-2009
Datum publicatie: 08-12-2009
Zaaknummer(s): 09-148Alk
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Niet voldoen
Beslissingen: Anders
Inhoudsindicatie: De deken heeft een bezwaar ingediend aangezien verweerster in 2007 de vereiste 16 opleidingspunten niet heeft behaald en zij voorts in 2008 die niet gehaalde punten alsnog heeft ingehaald. Verweerster is lange tijd ziek geweest, reden waarom zij dispensatie heeft gevraagd. Dit werd haar geweigerd omdat het verzoek niet binnen de daarvoor geldende termijn was ingediend. De raad is van oordeel dat, gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval, verweerster hiervan geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Bezwaar ongegrond    

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 1 september 2009

in de zaak 09-148Alk

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het bezwaar van:

deken

tegen:

verweerster

1.   Verloop van de procedure

1.1. Bij brief van 9 juni 2009, door de raad ontvangen op 11 juni 2009, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Alkmaar het bezwaar ter kennis van de raad gebracht.

1.2. Het bezwaar is behandeld ter zitting van 29 juni 2009 in aanwezigheid van mr. P. Heijnen, lid van de Raad van Toezicht in het arrondissement Alkmaar en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3. De raad heeft kennis genomen van de in § 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 16 met bijlagen, zoals vermeld in de bij de brief van 9 juni 2009 genoemde inventarislijst.

2.   Bezwaar

2.1 Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster in strijd met artikel 3 lid 1 van de Verordening Permanente Opleiding 2000 in 2007 niet de vereiste 16 opleidingspunten heeft behaald. Verweerster heeft evenmin, ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld door de Raad van Toezicht en de deken, ervoor zorg gedragen dat zij in 2008 22 punten behaalde, te weten de reguliere punten en het tekort in 2007.

3.    Feiten

3.1 Voor de beoordeling van het bezwaar kan, gelet op het dossier en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.2 Verweerster is in mei 2007 ziek geworden en op 19 september 2007 heeft zij een openhartoperatie moeten ondergaan. Verweerster heeft het grootste gedeelte van haar praktijk aan andere advocaten overgedragen en voorts heeft zij voor waarneming gezorgd.

3.3 Op het moment dat verweerster ziek werd had zij tien opleidingspunten behaald. Bij brief van 18 februari 2008 heeft verweerster de Nederlandse orde van advocaten ontheffing gevraagd voor het behalen van de resterende zes opleidingspunten.

3.4 De Algemene Raad van de Nederlandse orde van advocaten heeft bij brief van 22 april 2008 het ontheffingsverzoek van verweerster afgewezen, aangezien een dergelijk verzoek in het lopende jaar had moeten worden ingediend. De brief eindigde aldus:

“Nu u geen ontheffing is verleend, raad ik u aan contact op te nemen met uw Raad van Toezicht om uiteen te zetten waarom u niet aan de Verordening op de Permanente Opleiding 2000 heeft voldaan. De Raad van Toezicht heeft mij al per e-mail geïnformeerd dat in uw situatie enige coulance zal worden betracht.”

3.5 De secretaris van de Algemene Raad van de Nederlandse orde van advocaten had verweerster bij brief van 15 april 2008 al laten weten dat zij in 2007 zes opleidingspunten te weinig had behaald en dat zij in de gelegenheid werd gesteld dit tekort in het jaar 2008 te compenseren.

3.6 Verweerster heeft de deken bij brief van 26 juni 2008 op de hoogte gebracht van de brief van de Algemene Raad van de Nederlandse orde van advocaten van 22 april 2008.

3.7 De deken heeft verweerster daarop bij brief van 22 augustus 2008 het volgende laten weten:

“Uitgaande van het feit dat u thans wederom in staat bent uw praktijk als advocaat uit te oefenen, is de Raad van Toezicht bereid enige clementie te tonen, door u in de gelegenheid te stellen in 2008 alsnog zodanig cursussen te volgen dat u in 2008 in totaal 22 opleidingspunten zult hebben gerealiseerd.”

3.8 Verweerster heeft de deken vervolgens bij brief van 11 februari 2009 de door hem verlangde verklaring van haar cardioloog toegestuurd alsmede het verzoek gedaan de inhoud van de brief van 22 augustus 2008 te herzien. De deken heeft daarop bij brief van 17 februari 2009 verweerster gevraagd of zij in 2008 de vereiste 22 opleidingspunten had behaald. Verweerster heeft de deken bij brief van 27 februari 2009 meegedeeld dat zij over het jaar 2008 17 opleidingspunten heeft behaald.

4.    Beoordeling van het bezwaar

4.1 De raad heeft zich bij de beoordeling van het bezwaar afgevraagd of, gelet op de bijzondere omstandigheden, van verweerster kon worden verlangd dat zij, conform de daarvoor geldende regeling, ontheffing zou vragen binnen het kalenderjaar waarop haar verzoek betrekking had. De raad is van oordeel dat de ziekte van verweerster, waarvan zij overigens pas in 2008 volledig is hersteld, met zich brengt dat dit niet van haar kon worden verlangd. Hierbij acht de raad voorts relevant dat mr. Heijnen desgevraagd ter zitting heeft verklaard dat – mits het dispensatieverzoek in 2007 was gedaan – dit hoogstwaarschijnlijk was toegewezen, aangezien dergelijke verzoeken in geval van arbeidsongeschiktheid gedurende een periode van drie maanden in de regel worden gehonoreerd. Een dergelijke starre toepassing van de dispensatieregeling acht de raad in het geval van verweerster minder gepast.

4.2 Uit de correspondentie met de Algemene Raad van de Nederlandse orde van advocaten wordt duidelijk dat de deken had aangegeven dat ten aanzien van verweerster enige coulance zou worden betracht, welke mededeling de deken in de brief van 22 augustus 2008 aan verweerster heeft herhaald. Aangezien de Algemene Raad van de Nederlandse orde van advocaten verweerster bij brief van 15 april 2008 al had laten weten dat verweerster de zes in 2007 te weinig behaalde punten in 2008 moest inhalen, is de raad met verweerster van oordeel dat niet valt in te zien op welke wijze de deken de door hem toegezegde coulance heeft betracht. Aldus zijn de door de deken bij verweerster opgewekte verwachtingen niet gerealiseerd.

4.3 De raad is, gelet op de bijzondere omstandigheden, dan ook van oordeel dat verweerster van de overtreding van de Verordening Permanente Opleiding 2000 geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De raad heeft in haar beoordeling laten meewegen dat verweerster tot 2007 elk jaar de vereiste opleidingspunten heeft behaald. Het door de deken ingediende bezwaar is dan ook ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het bezwaar ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Th. J.M. Gijsberts, voorzitter, mr. H.C.M.J. Karskens, mr. B.C. Romijn, mr. D.J.S. Voorhoeve, mr. M.W. Schüller, leden, bijgestaan door mr. H.J. Delhaas als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 september 2009.

voorzitter           griffier

Deze beslissing is in afschrift op 1 september 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- verweerster

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Alkmaar

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline door:

- verweerster

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Alkmaar

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076 – 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076 - 548 4607.