ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0164 Raad van Discipline Amsterdam 07-360A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0164
Datum uitspraak: 29-06-2009
Datum publicatie: 14-12-2009
Zaaknummer(s): 07-360A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Een advocaat is gehouden om te onderzoeken of een cliënt voor gefinancierde rechtshulp in aanmerking komt. Indien dat het geval is en de advocaat besluit de betreffende cliënt bij te staan, dan dient die bijstand verleend te worden op basis van een zogenoemde toevoeging. In dit geval is voldoende aannemelijk dat verweerder voor alle drie de voor klager behandelde zaken een toevoeging heeft aangevraagd. Voorts is gebleken dat verweerder bij klager ook aanvullende informatie - waarom raad voor rechtsbijstand had verzocht - heeft opgevraagd. Klacht ongegrond.

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 29 juni 2009

in de zaak 07-360A

______________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 18 december 2008 en eerder op 11 december 2007 bij de raad binnengekomen klacht van:

De heer

k l a g e r  

tegen:

De heer mr.

v e r w e e r d e r

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 16 december 2008, door de raad ontvangen op 18 december 2008, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht. 

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 6 april 2009 in aanwezigheid van partijen. Verweerder heeft zich ter zitting doen bijstaan door mr. R.P.J. Hendrikx. Van de be-handeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in paragraaf 1.1. genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 tot en met 35, genoemd in de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2. Klacht

2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in, dat verweerder in strijd met artikel 46 Ad-vocatenwet, aan verweerder voor de behandeling van een drietal zaken declaraties heeft gezonden voor een totaalbedrag van € 3.579,25, terwijl klager in aanmerking kwam voor gefinancierde rechtshulp.

3. Feiten

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.1. Verweerder heeft voor klager in de jaren 2004 en 2005 drie zaken behandeld. Het betrof twee zaken tegen de Sociale Dienst Amsterdam (dossiernummers 2004613 en 2005176) alsmede een zaak tegen de SNS-bank (dossiernummer 2005361).

3.2. Bij brief van 14 juli 2005 betreffende dossier 2005361 heeft verweerder klager ver-zocht hem een verklaring omtrent inkomen en vermogen en een kopie van een gel-dig identiteitsbewijs te doen toekomen. Bij brief van 8 augustus 2005 heeft verweer-der klager wederom verzocht om een verklaring omtrent inkomen en vermogen. Daarbij heeft verweerder aan klager geschreven:

“Ik verzoek u mij uiterlijk 15 augustus a.s. in het bezit te stellen van de gevraagde stukken, bij gebreke waarvan de toevoegaanvraag zal worden afgewezen en ik u zal factureren op basis van mijn uurtarief (€ 140,- exl btw).”

3.3. Bij brief van 27 september 2005 heeft verweerder namens klager bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de Raad voor rechtsbijstand van 17 augustus 2005 waarbij de toevoegingsaanvraag buiten behandeling werd gesteld. Bij brief van dezelfde da-tum heeft verweerder klager geschreven:

“In opgemelde aangelegenheid verzocht ik u reeds een aantal maal mij in het bezit te stellen van uw verklaring omtrent inkomen en vermogen met alle daarbij behorende specificaties.

Tot op heden heb ik niets van u ontvangen, ondanks uw toezeggingen. Uw toevoegingsaanvraag is inmiddels buiten behandeling gelaten door de Raad voor rechtsbijstand.

Ik heb heden bezwaar hiertegen ingediend. Ik moet nu wel uiterlijk 10 okto-ber a.s. de gevraagde gegevens van u overleggen bij de raad voor rechtsbij-stand, bij gebreke waarvan uw toevoegingsaanvraag definitief wordt afgewe-zen en ik u direct een factuur zal zenden op basis van mijn uurtarief € 140,- (exclusief btw.). Tevens ben ik dan genoodzaakt om mijn werkzaamheden in uw zaak te stoppen.”

3.6 Het bezwaar tegen de buiten behandelingstelling van de toevoegingsaanvraag is ver-volgens bij beschikking van 13 februari 2006 afgewezen.

3.7 Van het dossier maakt verder een bevestiging van de raad voor rechtsbijstand deel uit waaruit blijkt dat ook de aanvraag voor een toevoeging in de zaak met dossier-nummer 2005176 buiten behandeling is gelaten omdat verzuimd is de onvolledige toevoegingsaanvraag binnen de gestelde termijn aan te vullen.

3.8 Verweerder, althans zijn toenmalige kantoor, heeft zijn werkzaamheden in de door hem voor klager behandelde zaken tegen zijn uurtarief bij klager in rekening ge-bracht. Ondanks verschillende aanmaningen heeft klager die facturen niet voldaan. Verweerders voormalige kantoor heeft daarop een deurwaarder ingeschakeld, die klager bij brief van 14 juni 2007 heeft gesommeerd tot betaling van het openstaande bedrag. Daarop heeft klager de klacht ingediend bij de deken.

4. Beoordeling van de klacht:

4.1 Voorop stelt de raad dat een advocaat gehouden is om te onderzoeken of een cliënt voor gefinancierde rechtshulp in aanmerking komt. Indien dat het geval is en de ad-vocaat besluit de betreffende cliënt bij te staan, dan dient die bijstand verleend te worden op basis van een zogenoemde toevoeging. Uit het dossier blijkt dat verweer-der voor twee van de door hem voor klager behandelde zaken een toevoeging heeft aangevraagd. Gezien verweerders toelichting ter zitting, dat hij wegens een kantoor-verhuizing niet meer over de stukken van de derde toevoegingsaanvraag beschikt, acht de raad aannemelijk dat ook voor die derde zaak een toevoeging door verweer-der is aangevraagd. Verweerder heeft klager bij herhaling (ook) schriftelijk verzocht de door de raad voor rechtsbijstand verlangde verklaring omtrent inkomen en ver-mogen aan te leveren.

4.2 Klager heeft gesteld de door verweerder gevraagde verklaring omtrent inkomen en vermogen tot vier maal toe te hebben aangeleverd, door deze op verweerders kan-toor te overhandigen, tweemaal aan verweerder en tweemaal aan een andere op dat kantoor aanwezige persoon. Nu deze stelling van klager geen steun vindt in het dos-sier en ook overigens niet is gebleken van de juistheid van deze stelling, gaat de raad ervan uit dat verweerder de gevraagde stukken nimmer van klager heeft ontvangen. De raad is dan ook van oordeel dat niet aan verweerder kan worden verweten dat aan klager geen toevoegingen zijn verleend en dat het verweerder daarom vrijstond klager voor zijn werkzaamheden declaraties te zenden. De klacht is derhalve onge-grond.

5.  Beslissing:

De raad van discipline verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door: mr. T.J.M. Gijsberts, voorzitter, mr. H. Dulack, mr. E.J. Ferman, mr. D.J.S. Voorhoeve, mr. M.J. Westhoff, leden, met bijstand van mr. P.J. Mijnssen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 29 juni 2009.

voorzitter        griffier

De beslissing is in afschrift op 29 juni 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in ze-venvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in  het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus132, 4840 AC Prin-senbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kan-tooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is: 076 – 548 46 08. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076 – 548 46 07