ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0162 Raad van Discipline Amsterdam 08-339H

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0162
Datum uitspraak: 26-05-2009
Datum publicatie: 14-12-2009
Zaaknummer(s): 08-339H
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet. De advocaat wordt verweten zowel bij klager als bij de Raad voor Rechtsbijstand gedeclareerd te hebben, dit bovendien zonder urenspecificatie te hebben gedaan en voorts geen BTW te hebben afgedragen. De klacht ontbeert feitelijke grondslag en is ongegrond;

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 26 mei 2009

in de zaak 08-339H

________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter op de klacht van:

De heer

k l a g e r,

tegen

De heer Mr.

v e r w e e r d e r. 

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 11 december 2008, bij de raad binnengekomen op 12 december 2008, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 12 december 2008 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 13 januari 2009 aan klager is verzonden.

1.2 Bij ongedateerde brief bij de raad binnengekomen op 19 januari 2009, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.3 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 23 maart 2009. Klager en verweerder zijn niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennisgenomen van:

- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop die beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

- het verzet van klaagster bij ongedateerde brief bij de raad binnengekomen op 19 januari 2009.

2. De klacht

2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld doordat hij:

a. geen BTW heeft afgedragen over het door klager betaalde 2e voorschot ad

€ 1.750;

b. de werkzaamheden in de appelprocedure niet heeft verantwoord in een urenspecificatie;

c. declaraties zowel bij klager als bij de Raad voor Rechtsbijstand heeft ingediend;

d. de werkzaamheden voor klager niet naar behoren heeft verricht.

2.2 Het verzet houdt zakelijk weergegeven in dat de voorzitter ten onrechte de klacht kennelijk ongegrond heeft verklaard door de klachten van de klaagster als onvoldoende feitelijk onderbouwd aan te merken.

3. Feiten

3.1 Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.2 Verweerder is in een strafzaak - in hoger beroep - opgetreden voor klager bij het Gerechtshof te Amsterdam. Verweerder trad op als gekozen raadsman. De door de Raad voor Rechtsbijstand ambtshalve verstrekte toevoeging is op verzoek van verweerder ingetrokken. Verweerder heeft voor zijn werkzaamheden in totaal een bedrag ad € 4.250 in rekening gebracht, voor welke werkzaamheden verweerder aan klager declaraties heeft verzonden.

3.3 Voorafgaand aan de behandeling ter terechtzitting heeft verweerder contant € 2.500 van klager ontvangen. Verweerder heeft na afloop van de strafzaak aan klager € 1.750 in rekening gebracht, welk bedrag klager aan verweerder heeft voldaan.

3.4 Bij de behandeling in hoger beroep heeft verweerder een pleitnota overgelegd. Klager is in eerste aanleg door de politierechter te Haarlem veroordeeld tot een werkstraf van 80 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken. Door het Gerechtshof is klager veroordeeld tot een schuldigverklaring zonder oplegging van straf ex artikel 9a Sr.

4. Beoordeling

4.1 Met de voorzitter is de raad van oordeel dat uit de door verweerder overgelegde stukken blijkt dat aan klager op 17 april 2007 een declaratie, tezamen met een urenspecificatie voor de werkzaamheden in hoger beroep, is gezonden waarin BTW in rekening is gebracht en dat niet is gebleken dat verweerder met betrekking tot deze BTW niet aan zijn fiscale verplichtingen voldeed. Klachtonderdelen a en b ontberen dus feitelijke grondslag.

4.2 Bij de stukken bevindt zich een beslissing d.d. 12 juni 2006 van de Raad voor Rechtsbijstand waarbij op verzoek van verweerder de toevoeging wordt ingetrokken. Ook klachtonderdeel c heeft dus geen feitelijke grondslag.

4.3 Bij de door verweerder overgelegde stukken bevindt zich een ter terechtzitting van het Gerechtshof bij pleidooi overgelegde pleitnota. Het Hof is tot een aanmerkelijke milder oordeel gekomen dan de rechter in eerste aanleg. Met de voorzitter is de raad van oordeel dat het aannemelijk is dat de inspanningen van verweerder mede hebben bijgedragen aan deze voor klager gunstige beslissing van het Hof. Uit het dossier heeft de raad ook anderszins geen feiten of omstandigheden kunnen afleiden waaruit zou blijken dat blijkt uit dat verweerder zijn werkzaamheden voor klager niet naar behoren heeft verricht. Klachtonderdeel d ontbeert dus eveneens feitelijke grondslag.

4.4 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter geen nieuwe gezichtspunten heeft opgeleverd volgt uit het voorgaande dat het verzet ongegrond is en dat de raad derhalve met de voorzitter van oordeel is dat de klacht kennelijk ongegrond is, zodat geen plaats is voor nader onderzoek naar de klacht.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 26 mei 2009 door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. D.J.S. Voorhoeve, P.W.M. Huisman, H.C.M.J. Karskens, M.J.G.H. Verviers leden, met bijstand van mr. W.A. Westenbroek als griffier.

Voorzitter       Griffier

Deze beslissing is in afschrift op 26 mei 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.