ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0161 Raad van Discipline Amsterdam 09-097A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0161
Datum uitspraak: 16-11-2009
Datum publicatie: 24-11-2009
Zaaknummer(s): 09-097A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:  Klacht met betrekking tot onvoortvarend optreden ongegrond. Wel actie ondernomen en cliënt geïnformeerd

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 16 november 2009

in de zaak 09-097 A

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de klacht van:

de heer

k l a g e r

tegen

de heer mr.

v e r w e e r d e r .

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 31 maart 2009, door de raad ontvangen op 2 april 2009, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad op 15 september 2009. Aanwezig was verweerder. Klager verscheen niet met bericht van verhindering.  Van deze zitting is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken 1 tot en met 11 vermeld op de bij de brief gevoegde inventarislijst.

2 De klacht

 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder in strijd heeft gehandeld met artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder

 (a) niets heeft gedaan ter behartiging van de belangen van klager en

 (b) slecht te bereiken was voor klager.

 3. Feiten

3.1 Klager heeft in mei 2008 aan verweerder gevraagd hem bij te staan in een intellectuele eigendomskwestie. Klager was van oordeel dat door een filmregisseur onrechtmatig gebruik was gemaakt van een door klager geschreven filmscript. Verweerder heeft bij het intakegesprek met klager gezegd dat hij zijn advies zou uitbrengen nadat hij het script gelezen had, de dvd van de film bekeken had en contact had gehad met de stichting LIRA, met wie klager over deze kwestie al contact had gehad. Verweerder heeft op 8 mei 2008 een toevoeging ten behoeve van deze belangenbehartiging aangevraagd bij de raad voor rechtsbijstand.

3.2 Op 5 juni 2008 informeerde klager per mail naar de stand van zaken. Op diezelfde dag berichtte verweerder per mail dat hij onregelmatig op kantoor was.

3.3 Op 22 juli 2008 berichtte verweerder per mail aan klager dat hij had bemerkt dat klager hem verschillende malen telefonisch had geprobeerd te bereiken maar dat dit niet was gelukt. Voorts informeerde hij klager over de stand van zaken en over de redenen van de vertraging in klagers zaak..

3.4 Op 28 juli 2008 berichtte klager aan verweerder dat hij teleurgesteld was dat er niets in zijn zaak was ondernomen. Tevens verzocht hij verweerder alle stukken uit het dossier terug te sturen.

3.5 Op 29 juli 2008 stuurde verweerder de stukken die hij van klager had ontvangen retour.

3.6 Op 29 juli 2008 stuurde klager een mailbericht aan verweerder waarin hij verweerder verweet niets aan zijn zaak te hebben gedaan en tevens aankondigde een klacht tegen klager te zullen indienen bij de orde van advocaten.

3.7 Op 25 augustus 2008 diende klager een klacht in tegen verweerder, bij het kantoor van verweerder. Op deze klacht is niet gereageerd.  

3.8 Op 21 oktober 2008 diende klager een klacht in bij de deken van de orde van advocaten in Amsterdam.

4. Beoordeling van de klacht

4.1. Bij de beoordeling van klachtonderdeel (a) dient voorop te staan dat een advocaat voor het te voeren beleid een ruime vrijheid toekomt. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Daar kan ook sprake van zijn indien de advocaat de behandeling van de zaak onnodig vertraagt of daarbij onvoldoende voortvarend optreedt.

4.2. Hoewel duidelijk is dat verweerder niet zeer voortvarend heeft gehandeld kan niet gesteld worden dat verweerder niets voor klager heeft gedaan. Verweerder heeft in het intakegesprek aan klager meegedeeld welke stappen hij zou ondernemen alvorens hij klager in een tweede gesprek zou adviseren. Verweerder heeft ter zitting toegelicht welke werkzaamheden hij heeft verricht gedurende de periode van 3 maanden waarin hij de zaak behandelde. Voorts heeft hij klager bericht waarom de behandeling van de zaak werd vertraagd. Hoewel begrijpelijk is dat klager teleurgesteld was over het feit dat zijn zaak niet in hoger tempo is aangepakt is niet gebleken dat daardoor de belangen van klager zijn geschaad. Mede daarom acht de raad het optreden van verweerder, hoewel weinig voortvarend, niet tuchtrechtelijk laakbaar. De raad houdt daarbij rekening met het feit dat verweerder naar aanleiding van de zienswijze van de deken zijn excuses aan klager heeft aangeboden (pagina 29 en 32 klachtdossier). Dit betekent dat klachtonderdeel (a)  ongegrond is.

4.3. Door klager is gesteld dat verweerder slecht te bereiken was voor klager. Uit het dossier blijkt echter dat verweerder wel heeft gesignaleerd dat hij moeilijk bereikbaar was en vervolgens per mail heeft uitgelegd waarom dit het geval was. Ook hiermee zijn de grenzen van het tuchtrechtelijk laakbare niet overschreden. Dit betekent dat ook klachtonderdeel (b) ongegrond is.

BESLISSING:

De raad van discipline verklaart de klacht in beide onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 16 november 2009 door

mr. D.J. Markx, voorzitter, mr. H. Dulack, mr. S.M. Gaasbeek-Wielinga, mr. A. Gerritsen-Bosselaar, mr. M.L.F.J. Schyns en mr. P.H. Burger als griffier.

voorzitter      griffier

Deze beslissing is in afschrift op 16 november 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.      Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076-548 4607