ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0158 Raad van Discipline Amsterdam 08-287H

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0158
Datum uitspraak: 16-11-2009
Datum publicatie: 24-11-2009
Zaaknummer(s): 08-287H
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Klacht met betrekking tot zorgvuldigheid in financiële aangelegenheden: niet specificeren en in rekening brengen van werkzaamheden tegen van derden hoger tarief. Klacht deels gegrond.

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 16 november 2009

in de zaak 08-287 H

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de klacht van:

de heer  en mevrouw

k l a g e r

tegen

de heer mr.

v e r w e e r d e r

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 9 oktober 2008, door de raad ontvangen op 10 oktober 2008,  heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad op 15 september 2009. Aanwezig was klager. Verweerder is niet verschenen met bericht van verhindering. Van deze zitting is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van

- de in 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken 1 tot en met 68 vermeld op de bij de brief gevoegde inventarislijst

- een brief van verweerder  van 10 september 2009 aan de raad van discipline.

2 De klacht

 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder in strijd heeft gehandeld met artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder

 (a) heeft nagelaten tijdig verweer te voeren tegen het verzoek van klagers werkgever tot het leggen van conservatoir loonbeslag

 (b) onvoldoende kennis had van de zaak en zich niet in de stukken heeft verdiept

 (c) geen hoger beroep heeft ingesteld tegen een beschikking van 10 juni 2005 waardoor klager schade heeft geleden

 (d) geen deugdelijke specificatie van zijn werkzaamheden heeft verstrekt

 (e) werkzaamheden heeft uitbesteed aan derden en deze bij klager in rekening heeft gebracht met een opslag van 30% of meer zonder dat verweerder zelf enig werk heeft verricht.

 3. Feiten

3.1 Verweerder heeft klager in 2005 bijgestaan in verband met een geschil met zijn werkgever.

3.2 Medio december 2005 heeft klager zijn zaak in behandeling gegeven aan een andere advocaat.

3.3 Op 29 november 2005 stuurde verweerder klager een factuur ad € 11.931,88 in verband met 52,4 gewerkte uren, welke werd gematigd tot € 9.431, 88. Verzocht werd deze declaratie voor akkoord te ondertekenen.

3.4 Op 18 april 2006 berichtte verweerder dat hij geen reactie had gekregen op zijn brief van 29 november 2005 en dat er een bedrag van meer dan € 21.000 openstond en dat hij een betalingsvoorstel verwachtte bij gebreke waarvan hij tot het nemen van rechtsmaatregelen zou overgaan.

3.5 Op 25 april 2006 verzocht klager verweerder een aantal declaraties te specificeren, in totaal ter hoogte van een bedrag van € 18.279,97.

3.6 Op diezelfde dag berichtte verweerder aan klager per mail:

“Indien ik een niet verzonden declaratie moet specificeren is dat wat lastig; ik kan wel een declaratie gaan opmaken, maar dan moet ik de dossiers nalopen op werkzaamheden want dan komt de uiteindelijke declaratie veel hoger uit. Immers, er zijn veel werkzaamheden wel verricht maar niet altijd genoteerd.

 Interessanter is de vraag hoeveel u wilt betalen, graag zie ik daar een voorstel van u tegemoet.”

3.7 Op 27 april 2006 stuurde verweerder een brief aan klager en deed hij het verzoek een betalingsvoorstel te doen.

3.8 Op 28 april 2006 stuurde verweerder stukken naar klager en deed hij nogmaals het verzoek zijn laatste factuur aan verweerder te betalen.

3.9 Op 11 juli 2006 verstuurde verweerder naar klager enkele handgeschreven specificaties van door hem verzonden facturen.

3.10 Op 11 december 2006 diende klager een klacht in bij de deken van de orde van advocaten in Haarlem.

3.11 Nadat de deken daarom had gevraagd op 2 januari 2007 stuurde verweerder op 8 januari 2007 enkele facturen betreffende door hem verrichtte werkzaamheden over de periode april 2005 tot november 2005 alsmede enkele aanmaningen (pagina 20 tot en met 38 klachtdossier).

3.12 Bij brief van 31 maart 2008 verzocht de deken urenspecificaties ter verantwoording van 52,4 (na de declaratie van 8 juni 2005) gewerkte en gedeclareerde uren.

3.13 Na verschillende aanmaningen berichtte verweerder op 5 juni 2008 dat hij geen specificaties in het dossier had aangetroffen.

3.14 Op 1 augustus 2008 berichtte de financieel adviseur van verweerder welke gefactureerde bedragen nog openstonden. Tevens verklaarde hij:

“Tot slot wil ik nog opmerken dat het mij bekend is dat niet alle specificaties meer aangeleverd kunnen worden. Wel valt het mij op dat uit bijgesloten specificaties blijkt dat de gemaakte facturen na 8 juni 2005 alleen al op deze specificaties 25,9 uur bedraagt.“

4. Beoordeling van de klacht

4.1. Klachtonderdeel (a), (b) en (c) lenen zich naar het oordeel van de raad voor een gezamenlijke behandeling. Uit de stukken van het klachtdossier, waaronder de beschikking van 11 mei 2005 en de brief van de rechtbank Haarlem aan de deken van 30 januari 2008, blijkt dat verweerder ter zitting aanwezig is geweest. Niet gebleken is dat  mogelijke verweren niet zijn gevoerd of dat het verlenen van het verlof anderszins door nalaten van verweerder heeft plaats gevonden. Dit verwijt ontbeert derhalve feitelijke grondslag.

Klachtonderdeel b) hebben klagers niet met feiten geadstrueerd, terwijl op grond van de stukken van het dossier niet kan worden vastgesteld dat het hierin vervatte verwijt gegrond is. Klachtonderdeel c)  is reeds ongegrond omdat van de bedoelde beslissing geen hoger beroep mogelijk is op grond van het bepaalde in artikel 700 lid 2 Rv. Deze klachtonderdelen zijn derhalve ongegrond.

4.2. Bij de beoordeling van klachtonderdeel (d) stelt de raad voorop dat de advocaat op grond van gedragsregel 23 lid 1 gehouden is tot nauwgezetheid en zorgvuldigheid in financiële aangelegenheden en dat hij op grond van gedragsregel 27 lid 5 verplicht is een specificatie van de door hem verrichte werkzaamheden te verstrekken, indien de cliënt daarom verzoekt. Gelet op hetgeen in de stukken en ter zitting naar voren is gekomen staat vast dat verweerder niet alle door hem verstuurde declaraties heeft gespecificeerd door middel van een aan klagers verstrekte lijst van alle door hem verrichte werkzaamheden gespecificeerd naar aard en tijd. Uit de verklaring die namens verweerder door zijn administrateur is opgesteld, valt af te leiden dat deze informatie ook niet kan worden verstrekt. Verder staat vast dat verweerder steeds andere bedragen in rekening bracht, deze matigde en meedeelde dat hij na accoordverklaring door klagers bereid was tot verdere matiging. Deze handelwijze, te weten het telkens wijzigen en op ondoorzichtige wijze matigen van gedeclareerde bedragen, getuigt niet van het betrachten van nauwgezetheid en zorgvuldigheid in financiële aangelegenheden zoals bedoeld in gedragsregel 23 lid 1. Dit betekent dat klachtonderdeel (d) gegrond is.

4.3. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat klachtonderdeel (e) niet ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat dit reeds eerder onderwerp zou zijn geweest van een dekenbezwaar. De raad heeft ambtshalve kennis genomen van die beslissing. De deken heeft op grond van het algemeen belang een bezwaar tegen verweerder ingediend dat betrekking had op meerdere gedragingen van verweerder waaronder deze kwestie. Klagers klagen omdat zij rechtstreeks in hun belang zijn getroffen en zijn daarin ontvankelijk. De raad zal ingeval gegrondverklaring bij het  eventueel opleggen van een maatregel rekening houden met de in voormelde procedure opgelegde maatregel.

4.4.  Niet betwist is dat verweerder werkzaamheden heeft uitbesteed aan een derde en deze bij klagers in rekening heeft gebracht tegen een hoger tarief dan bij hem in rekening gebracht. Verweerder had over het in rekening brengen van dit hogere tarief  duidelijkheid moeten verschaffen aan klagers. Onbestreden is dat verweerder deze duidelijkheid niet heeft verschaft, hetgeen in strijd is met gedragsregel 23 lid 1. Dit betekent dat ook klachtonderdeel (e) gegrond is.

MAATREGEL:

De raad heeft in overweging genomen dat verweerder niet alleen kan worden verweten dat hij in meerdere opzichten gehandeld heeft in strijd met gedragsregel 23 lid 1, maar ook dat hij in het onderzoek van de deken naar aanleiding van de klacht geen inzicht heeft geboden in de werkelijke gang van zaken en dat hij niet ter zitting van de raad is verschenen teneinde opheldering te verschaffen.  Anderzijds houdt de raad rekening met de maatregel die hem in de bezwaarprocedure is opgelegd. Op grond hiervan acht de raad de maatregel van berisping aangewezen.

BESLISSING:

De raad van discipline verklaart;

-  de klachtonderdelen (a), (b) en (c) ongegrond;

-  de  klachtonderdelen (d) en (e) gegrond;

- legt aan verweerder op de maatregel van berisping.

Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 16 november 2009 door

mr. D.J. Markx, voorzitter, mr. H. Dulack, mr. S.M. Gaasbeek-Wielinga, mr. A. Gerritsen-Bosselaar, mr. M.L.F.J. Schyns en mr. P.H. Burger als griffier.

voorzitter      griffier

Deze beslissing is in afschrift op 16 november 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klagers

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van de niet gegronde klachtonderdelen van deze beslissing kan beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- klagers

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van de gegronde klachtonderdelen van deze beslissing kan beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.      Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076-548 4607