ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0149 Raad van Discipline Amsterdam 09-014A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0149
Datum uitspraak: 15-06-2009
Datum publicatie: 24-11-2009
Zaaknummer(s): 09-014A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: schending persoonlijke levenssfeer, aantasting geloofsovertuiging, discriminatie. Verzet ongegrond verklaard.

BESLISSING d.d. 15 juni 2009

in de zaak 09-014A

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad op de klacht van:

De heer

k l a g e r

tegen:

De heer mr.

v e r w e e r d e r

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 13 januari 2009, bij de raad binnengekomen op 14 januari 2009, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.  

1.2 Bij beslissing van 9 februari 2009 heeft de voorzitter van de raad de klacht

kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 9 februari 2009 aan klager is verzonden.

1.3 Bij brief, gedateerd 10 februari 2009, door de raad op 12 februari 2009 ontvangen,

heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 15 april 2009 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop die beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven (stukken 1 tot en met 14);

- het verzetschrift van klager;

- brieven van klager d.d. 15 februari, 18 februari, 28 februari en 24 maart 2009.

2. De klacht

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder in strijd met artikel 46 advocatenwet heeft gehandeld doordat hij met de inhoud van zijn brief van 3 november 2008 klager heeft gekwetst, diens persoonlijke levenssfeer heeft geschonden, zijn geloofsovertuiging ontoelaatbaar heeft aangetast en klager heeft gediscrimineerd. Klager heeft zijn klacht in 13 bezwaren geconcretiseerd.

2.2 Het verzet houdt, zakelijk weergegeven in, dat de voorzitter de klacht ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard.

3. Feiten

3.1 De relevante feiten zijn door de voorzitter in zijn beslissing weergegeven. Nu klager tegen de vaststelling van die feiten geen bezwaar heeft gemaakt, gaat de raad van die feiten uit.

4. Beoordeling van het verzet

4.1 In zijn verzetschriftuur en nagezonden brieven noch ter zitting heeft klager voldoende kunnen motiveren waarom de voorzitter op basis van de zich in het dossier bevindende stukken niet tot een kennelijk ongegrondverklaring had mogen komen.

4.2 Met de voorzitter is de raad derhalve van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is en er geen plaats is voor nader onderzoek naar de klacht. Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter geen nieuw gezichtspunt oplevert, moet het verzet dan ook ongegrond worden verklaard.

BESLISSING:

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mrs. B. ten Doesschate, S.M. Gaasbeek-Wielinga, B.E. van der Molen, J.J. Trap, leden, met bijstand van mr. H. Oomen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 15 juni 2009.

Voorzitter                                                                                     Griffier    

De beslissing is in afschrift op 15 juni 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

 -     klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld.