ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0092 Raad van Discipline Amsterdam 09-027A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0092
Datum uitspraak: 01-09-2009
Datum publicatie: 02-11-2009
Zaaknummer(s): 09-027A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager is met verweerster in aanraking gekomen via multidisciplinair spreekuur. Verweerster heeft in een ontruimingszaak voor klager verweer gevoerd en tevens met eiseres namens klager onderhandeld. Klager is het niet eens met wijze van behandeling. Klacht kennelijk ongegrond. Verzet ongegrond.  

BESLISSING d.d. 1 september 2009

in de zaak 09-027A

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad op de klacht van:

De heer

k l a g e r

tegen:

Mevrouw mr.

v e r w e e r s t e r

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 8 april 2009, door de raad ontvangen op 9 april 2009, heeft de deken van de orde van advocaten te Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 20 april 2009 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 20 april 2009 aan klager is ver-zonden.

1.3 Bij brief aan de raad van 24 april 2009, welke brief op 27 april 2009 bij de raad is binnengekomen, is klager in verzet gekomen tegen de voorzittersbeslissing. Bij brief van 15 mei 2009 heeft klager een nadere toelichting op zijn verzet gegeven.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van 6 juli 2009. Partijen zijn ter zitting verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennis genomen van:

- de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop die beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

- de brief van de deken aan de raad van 8 april 2009 met daarbij behorende bijlagen;

- het verzetschrift van klager;

- de brief van klager aan de raad van 15 mei 2009.

2. De klacht; het verzet

2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in, dat verweerster in strijd met artikel 46 Advoca-tenwet heeft gehandeld door:

- tegen de aanwijzingen van klager in met de verhuurder in onderhandeling te treden en klager in het kader van die onderhandelingen ten onrechte te adviseren het voorstel van de verhuurder te aanvaarden;

- klager onjuist te hebben geadviseerd ten aanzien van de schadevergoeding die klager op de verhuurder stelde te hebben;

- samen te werken met een consulent van de gemeente die klager als zijn tegenpartij aanmerkt. Klager heeft op verzoek van verweerster stukken aan die consulent afgegeven waardoor het risico van misbruik van die stukken door die consulent ontstond.

2.2 Het verzet houdt zakelijk weergegeven in dat de voorzitter ten onrechte de klacht kennelijk ongegrond heeft verklaard. Klager voert als gronden voor zijn verzet aan dat de voorzitter ten onrechte:

- geen kennis heeft genomen van het gehele relevante dossier, maar slechts van een beperkt deel daarvan. In het bijzonder heeft de voorzitter geen kennis genomen van relevante brieven van voor 5 juni 2007;

- is uitgegaan van het door de Deken overgelegde dossier, terwijl verweerster niet afdoende had gereageerd op de stellingen en vragen van klager in zijn brief van 27 maart 2009.

3. Feiten

Voor de beoordeling van het verzet kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Klager is in de afgelopen jaren regelmatig bezoeker geweest van het multidisciplinair spreekuur binnen de gemeente Amstelveen. Aan dit spreekuur werkt verweerster mee.

3.2 In de afgelopen jaren heeft klager de vordering van zijn verhuurder terzake servicekosten niet (volledig) voldaan. In 2003 is naar aanleiding hiervan discussie tussen de verhuurder en klager ontstaan. Klager heeft dit geschil zelfstandig kunnen behandelen.

3.3 In de daarop volgende jaren heeft verweerster klager ter gelegenheid van het multidisciplinair spreekuur herhaaldelijk geadviseerd een advocaat in te schakelen. Klager heeft dit niet opgevolgd.

3.4 In 2007 was de betalingsachterstand van klager jegens zijn verhuurder opgelopen tot een bedrag gelijk aan drie maandelijkse huurtermijnen. De verhuurder heeft klager op 5 juni 2007 gedagvaard tot ontruiming. Verweerster heeft klager, toen geen andere advocaat be-reid bleek om klager in de ontruimingsprocedure bij te staan, aangeboden hem in dit ge-schil bij te staan. Klager heeft haar bijstand aanvaard. Verweerster heeft zich op 18 juni 2007 in de procedure namens klager gesteld en een uitstel voor antwoord gekregen tot 13 augustus 2007.

3.5 De verhuurder van klager heeft klager bij brief van 22 juni 2007 een voorstel gedaan tot een minnelijke regeling. Klager heeft dit voorstel niet aanvaard. In het kader van de rechtsbijstandverlening aan klager, heeft verweerster telefonisch contact met de verhuur-der gezocht ten einde te onderzoeken of de verhuurder bereid was een tegenvoorstel van klager in overweging te nemen.

3.6 Bij brief van 25 juni 2007 heeft de verhuurder via haar gemachtigde verweerster geïnfor-meerd dat zij de procedure tot ontruiming tegen klager zou intrekken.

3.7 Bij brief van 5 juli 2007 heeft de verhuurder verweerster een voorstel gedaan waarin aan de wensen van klager tegemoet werd gekomen. Bij brief van 9 juli 2007 heeft verweerster dit voorstel aan klager gestuurd. Verweerster heeft klager vervolgens via een medewerker aan het multidisciplinair spreekuur getracht telefonisch te bereiken. Bij aangetekende brief van 3 augustus 2007 heeft verweerster klager nogmaals verzocht contact met haar op te nemen naar aanleiding van het door de verhuurder gedane voorstel. Zij heeft klager er in die brief op gewezen dat zij zich aan de zaak zou onttrekken wanneer klager het voorstel van de verhuurder niet voor 10 augustus 2007 zou ondertekenen. De verhuurder heeft klager bij brief van 3 augustus 2007 rechtstreeks aangeschreven. Klager heeft jegens ver-weerster niet gereageerd.

3.8 Ter rolzitting van 13 augustus 2007 heeft verweerster zich uit de gerechtelijke procedure teruggetrokken. Op dezelfde rolzitting heeft de verhuurder de procedure ingetrokken.

4. Beoordeling van het verzet

4.1 In de beslissing van 20 april 2009 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter met betrekking tot de klacht overwogen dat de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond is, nu verweerster haar verantwoordelijkheid als advocaat bij de behandeling van klagers zaak niet heeft miskend. Zij heeft haar activiteiten met klager besproken. Klager heeft niets meer van zich laten horen, zodat het begrijpelijk is dat verweerster zich aan de zaak heeft onttrokken. Ook kan verweerster niet verweten worden dat klager stukken aan de consu-lent van de gemeente heeft afgegeven.

4.2 Met de (plaatsvervangend) voorzitter is de raad van oordeel dat het dossier geen aankno-pingspunten biedt voor het oordeel dat verweerster haar verantwoordelijkheden als advo-caat van klager heeft miskend. De raad is van oordeel dat het door klager ingestelde ver-zet niet kan slagen en dat de (plaatsvervangend) voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond heeft bevonden. Nu het verzet van klager tegen de beslis-sing van de (plaatsvervangend) voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten op-levert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klachten en moet het verzet dan ook ongegrond worden verklaard.

4.3 Het verzet tegen de voorzittersbeslissing is derhalve ongegrond.

BESLISSING:

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door Mr. Th.J.M. Gijsberts, voorzitter, mr. B.E. van der Molen, mr. B.C. Romijn, mr. M.J.G.H. Verviers, mr. M.J. Westhoff, leden, met bijstand van mr. N.M.N. Klazinga als grif-fier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 september 2009.

voorzitter      griffier

Deze beslissing is in afschrift op 1 september 2009 aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing staat geen hoger beroep open.