ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0091 Raad van Discipline Amsterdam 09-049A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0091
Datum uitspraak: 01-09-2009
Datum publicatie: 02-11-2009
Zaaknummer(s): 09-049A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Berichten aan derden
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verweerder is advocaat wederpartij. Heeft bij zorgverzekeraar klaagster vertrouwelijke gegevens opgevraagd en ook verkregen. Gegevens zijn in gerechtelijke procedure overgelegd. Klacht ongegrond.

BESLISSING d.d. 1 september 2009

in de zaak 09-049A

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 12 februari 2009 binnengekomen klacht van:

Mevrouw

k l a a g s t e r

tegen:

De heer mr. 

v e r w e e r d e r

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 12 februari 2009, door de raad ontvangen op 12 februari 2009, heeft de deken van de orde van advocaten te Amsterdam de klacht ter kennis van de raad ge-bracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 6 juli 2009 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in paragraaf 1.1 genoemde brief van de deken en van de stukken genummerd 1 tot en met 18 met bijlagen genoemd in die brief.

2. De klacht

2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in, dat verweerder in strijd met artikel 46 Advoca-tenwet;

 - op onrechtmatige wijze confidentiële gegevens heeft opgevraagd bij ONVZ;

- de door ONVZ verstrekte gegevens heeft gebruikt in de procedure bij de rechtbank Amsterdam, ondanks het verzoek c.q. de sommatie van klaagster en ONVZ om deze gegevens niet te gebruiken.

3. Feiten

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Klaagster heeft een kortstondige affectieve relatie gehad met X. Uit die relatie is het kind Y geboren. X is niet aanwezig geweest bij de geboorte van Y. Hij heeft het kind niet er-kend en is niet met het gezag belast. Ook was X niet op de hoogte van de plaats van ge-boorte van Y.

3.2 In het kader van een vaderschapsactie met betrekking tot Y heeft X zich tot verweerder gewend. De rechtbank heeft verweerder verzocht in de gerechtelijke procedure een ori-ginele geboorteakte van Y te overleggen. Verweerder noch X beschikten over die geboor-teakte.

3.3 Verweerder heeft zich tot de ziektekostenverzekeraar van Y gewend met het verzoek hem een zogenoemde confirmation of birth van Y te zenden. De verzekeraar heeft dit aanvankelijk geweigerd. Nadat verweerder de verzekeraar het verzoek tot het overleggen van de geboorteakte van de rechtbank had gezonden, heeft de verzekeraar verweerder alsnog een kopie van de confirmation of birth gezonden. Uit de confirmation of birth bleek de geboorteplaats van Y.

3.4 Verweerder heeft de confirmation of birth op 28 september 2007 aan de rechtbank te Amsterdam gezonden. Op 1 oktober 2007 heeft verweerder van klaagster en ONVZ bericht ontvangen dat de confirmation of birth niet door verweerder gebruikt mochten worden en een verzoek tot vernietiging van de confirmation of birth over te gaan. Bij brief van 4 oktober 2007 heeft verweerder de brieven van 1 oktober 2007 van klaagster en ONVZ aan de rechtbank Amsterdam gezonden.

3.5 De rechtbank Amsterdam heeft zich onbevoegd verklaard en de procedure verwezen naar de rechtbank Den Haag.

3.6 Verweerder heeft op 8 oktober 2007 stukken van zijn cliënt ontvangen, waaronder een originele geboorteakte.

3.7 Verweerder heeft in de procedure bij de rechtbank Den Haag de geboorteakte alsmede enige overige stukken, waaronder een confirmation of birth overgelegd.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 De klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

4.2 Nu de klacht gericht is tegen de advocaat van klaagsters wederpartij heeft te gelden de door het hof van discipline – de hoogste instantie in het advocatentuchtrecht – gehan-teerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. De raad zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

4.3 De advocaat is in het algemeen niet meer dan een ieder verplicht om af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, wel opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee mogelijk aan de wederpartij toebrengt. Naar het oordeel van de raad zijn uit de stukken en hetgeen ter zitting is behandeld geen feiten of omstandigheden naar voren gekomen, waaruit zou kunnen blijken dat verweerder die grens zou hebben overschreden. Verweerder kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden ge-maakt.

4.4 Aldus is de klacht ongegrond.

BESLISSING:

De raad van discipline verklaart:

- de klacht in alle onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Th.J.M. Gijsberts, voorzitter, mr. B.E. van der Molen, mr. B.C. Romijn, mr. M.J.G.H. Verviers, mr. M.J. Westhoff,  leden, met bijstand van mr. N.M.N. Klazinga als grif-fier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 september 2009.

voorzitter      griffier

Deze beslissing is in afschrift op 1 september 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- klaagster;

- verweerder;

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam;

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mo-gelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek;

Bezorging

De griffie van het hof van discipline is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren;

Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden gezonden aan de griffie van het hof van discipline.

Voor telefonische informatie is de griffie van het hof van discipline bereikbaar onder telefoon-nummer 076 -548 4607.

* * * * *