ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0026 Raad van Discipline Amsterdam 09-077H

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0026
Datum uitspraak: 24-08-2009
Datum publicatie: 13-10-2009
Zaaknummer(s): 09-077H
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Regels die betrekking hebben op de juridische strijd
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Welwillendheid in het algemeen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager verwijt verweerder dat hij zowel voor X B.V. als voor diens schuldeiser Y B.V. is opgetreden. Gedragsregel 7 strekt slechts ter bescherming van belangen van cliënten van verweerder hetgeen meebrengt dat een wederpartij zich niet op die regel kan beroepen. Klacht ongegrond.

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 24 augustus 2009

in de zaak 09-077H

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 17 maart 2009 bij de raad binnengekomen klacht van

k l a g e r

tegen:

v e r w e e r d e r

1.                   Verloop van de procedure

1.1               De raad heeft kennis genomen van de brief van 16 maart 2009, door de raad ontvangen op 17 maart 2009, van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 17, met bijlagen, genoemd in de bij die brief gevoegde inventarislijst.

1.2               De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 15 juni 2009 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

2.                   De klacht

2.1               De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder:

a.        niet zowel voor X B.V. als voor diens schuldeiser Y B.V. zou kunnen optreden, nu er sprake is van tegenstrijdige belangen; en

b.        klager persoonlijk aansprakelijk heeft gesteld zonder daarvoor een rechtsgrond te noemen.

 

Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerder volgens klager de norm vastgelegd in artikel 46 Advocatenwet overtreden en niet de zorgvuldigheid jegens klager betracht die een behoorlijk advocaat betaamt.

3.                   Feiten

3.1               Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.2               Klager treedt op als raadsman van I B.V., mevrouw A en de heer B . De cliënten van klager zijn allen voormalig bestuurder van X B.V. De heer B staat persoonlijk garant voor een bedrijfskrediet dat aan X B.V. is verstrekt. Mevrouw A is hoofdelijk aansprakelijk voor een door Y B.V. aan X B.V. verstrekte lening.

3.3               Verweerder treedt op voor X B.V., Y B.V. en de heer Z. Sr. De heer Z. Sr. is voor 50% hoofdelijk aansprakelijk voor de lening die door Y B.V. aan X B.V. is verstrekt.

3.4               X B.V. heeft de cliënten van klager aansprakelijk gesteld voor ruim Euro 150.000,-- vanwege een onbehoorlijk bestuur gedurende de periode dat zij bestuurders waren van X B.V.

3.5               X B.V. is failliet verklaard.

3.6               X B.V. heeft voor Euro 150.000,-- van Y B.V. geleend. De heer B en de heer Z sr.  zijn ieder in privé voor 50% van het bedrag van deze lening hoofdelijk aansprakelijk. Y B.V. heeft deze lening aan X B.V. opgeëist. Y B.V., als schuldeiser van X B.V., vordert betaling van de hoofdsom met rente. De heer B  is onder zijn hoofdelijke aansprakelijkheid door Y B.V. voor betaling van de onbetaald gebleven schuld van X B.V. aan Y B.V. aangesproken. Mevrouw A is eveneens aangesproken voor 50% van de onbetaald gebleven lening van Y B.V. aan X B.V., nu zij volgens de cliënten van verweerder eveneens hoofdelijk aansprakelijk zou zijn voor de onbetaald gebleven schuld van X B.V. aan Y B.V.

3.7               Y B.V. heeft haar vordering op X B.V. uit hoofde van de geldlening kwijtgescholden. Als tegenprestatie heeft X B.V. de vordering op de cliënten van klager uit hoofde van de hoofdelijke aansprakelijkheid gecedeerd aan Y B.V.

3.8               Klager heeft namens I B.V. geweigerd een dagvaarding in kort geding jegens de clienten van verweerder, in te trekken. Verweerder heeft die weigering gebaseerd op zijn mening dat X B.V. aan de vordering tegemoet is gekomen nadat een dagvaarding is uitgebracht. Klager heeft zich vervolgens jegens X B.V. op het standpunt gesteld dat X B.V. gehouden is de proceskosten voor de kortgedingdagvaarding te vergoeden. X B.V. heeft dat geweigerd. Per e-mail van 28 augustus 2008 van verweerder aan klager deelt verweerder klager mee: "Nogmaals en wellicht ten overvloede wijs ik u er op dat het voeren van nodeloze procedures een onrechtmatige daad oplevert, waarvoor u als advocaat persoonlijk aansprakelijk bent. In dat geval bent u verantwoordelijk voor de nodeloos gemaakte kosten."

4.                   Beoordeling van onderdeel a. van de klacht

De door klager jegens verweerder ingediende klacht vertaalt zich naar de vraag of het verweerder vrij staat om in een procedure voor zowel de schuldeiser als de schuldenaar van een lening op te treden dan wel dat dit optreden als het behartigen van tegenstrijdige belangen zin van Gedragregel 7 lid 1 dient te worden gekwalificeerd.

Gedragsregel 7, waarop klager zich beroept, strekt slechts ter bescherming van belangen van cliënten van verweerder hetgeen meebrengt dat een wederpartij zich niet op die regel kan beroepen (vgl. hof van discipline 5 juni 1989, Advocatenblad 1991, p. 174 en raad van discipline in het ressort Amsterdam d.d. 4 december 2007 in de zaak 07-109A). Klager heeft derhalve onvoldoende eigen belang bij dit onderdeel van de klacht. Voor zover de raad de klacht zo moet begrijpen dat klager dit onderdeel van de klacht niet namens zichzelf maar namens zijn cliënten indient, geldt dit eveneens ten aanzien van de cliënten van klager. Onderdeel a van de klacht is niet-ontvankelijk..

5.                   Beoordeling van onderdeel b. van de klacht

Ten aanzien van de klacht van klager jegens verweerder dat verweerder klager persoonlijk aansprakelijk zou hebben gesteld zonder daar een rechtsgrond bij te vermelden, geldt dat deze klacht op een onjuiste voorstelling van zaken rust. Zoals uit de e-mail van verweerder aan klager van 28 augustus 2008 en meer in het bijzonder uit de volgende zinsnede :

"Nogmaals en wellicht ten overvloede wijs ik u er op dat het voeren van nodeloze procedures een onrechtmatige daad oplevert, waarvoor u als advocaat persoonlijk aansprakelijk bent. In dat geval bent u verantwoordelijk voor de nodeloos gemaakte kosten."

blijkt, heeft verweerder klager weliswaar gewezen op de mogelijkheid van persoonlijke aansprakelijkheid voor kosten gemaakt voor nodeloze procedures, maar heeft verweerder klager niet daadwerkelijk aansprakelijk gesteld. Onderdeel b van de klacht is ongegrond.

BESLISSING:

De raad van discipline verklaart:

- onderdeel a van de klacht niet-ontvankelijk; en

- onderdeel b van de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.H. Kist, voorzitter, mr. E.J. Ferman, mr. S.M. Gaasbeek-Wielinga, mr. H.C.M.J. Karskens, mr. B.E. van der Molen, leden , met bijstand van mr. B.M. Visser als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 augustus 2009.

voorzitter                                                                                                         griffier

Deze beslissing is in afschrift op 25 augustus 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

-  klager

-  verweerder

-  de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem

-  de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld ten aanzien van de onderdelen van de klacht die ongegrond en de onderdelen van de klacht die niet-ontvankelijk zijn bevonden door:

-        klager

-        verweerder  

-        de deken van de Nederlandse orde van advocaten

-        de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appèlmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a.  Per post

     Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC  Prinsenbeek.

b.  Bezorging

     De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC  Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.  Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is: 076 548 4608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.

d.  Telefonische informatie: 076 548 4607.